ECLI:NL:RBROT:2020:893

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 februari 2020
Publicatiedatum
6 februari 2020
Zaaknummer
10/093013-18, 10/025602-19 en 10/073500-19 / TUL VV: 10/157872-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders na meervoudige fietsendiefstallen en belediging van een verbalisant

Op 3 februari 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan 27 fietsendiefstallen en het beledigen van een verbalisant. De verdachte, geboren op de Nederlandse Antillen, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. P.B. Spaargaren. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele tenlastegelegde feiten, maar heeft hem wel veroordeeld voor de bewezenverklaarde feiten. De officier van justitie had een voorwaardelijke maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders geëist, en de rechtbank heeft deze maatregel opgelegd voor de duur van twee jaar, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte heeft zich in een periode van 14 maanden schuldig gemaakt aan meerdere fietsendiefstallen, waarbij hij steeds dezelfde werkwijze hanteerde. De rechtbank heeft ook de rapporten van de reclassering en een psycholoog in overweging genomen, die de kans op recidive als hoog inschatten. De rechtbank heeft de vorderingen van benadeelde partijen beoordeeld en enkele daarvan niet-ontvankelijk verklaard, terwijl de vordering van een benadeelde partij is toegewezen. De rechtbank heeft de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf afgewezen, omdat dit niet opportuun werd geacht in combinatie met de opgelegde maatregel.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummers: 10/093013-18, 10/025602-19 en 10/073500-19
Parketnummer vordering TUL VV: 10/157872-18
Datum uitspraak: 3 februari 2020
Tegenspraak
Verkort vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] (Nederlandse Antillen) op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. P.B. Spaargaren, advocaat te ’s-Gravenhage.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 20 januari 2020.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst hiervan is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A.L.M. de l’Isle heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder parketnummer 10/093013-18 onder 3, 5 en 6 tenlastegelegde;
  • bewezenverklaring van het onder de parketnummers 10/093013-18 onder 1, 2 en 4, 10/025602-19 en 10/073500-19 onder 1, 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een voorwaardelijke maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 (twee) jaren, met een proeftijd van 2 (twee) jaren en met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij Antes reclassering, het opvolgen van aanwijzingen van de reclassering, de verplichting om mee te werken aan begeleid wonen/maatschappelijke opvang, een inspanningsverplichting tot het vinden en houden van werk of een andere dagbesteding, alsmede het ondergaan van een ambulante behandeling op een Forensische Verslavingsafdeling (FVA) ten aanzien van middelengebruik, ook indien daartoe een korte opname van maximaal 7 weken noodzakelijk wordt geacht;
  • afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke opgelegde straf die is opgelegd in de zaak met parketnummer 10/157872-18.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder parketnummer 10/093013-18 onder 3, 5 en 6 tenlastegelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Vrijspraak
4.2.1.
Standpunt officier van justitie
Aangevoerd is dat de verdachte dient te worden veroordeeld voor het onder parketnummer 10/073500-19 onder 2 tenlastegelegde aanwezig hebben van een groot aantal hennepplanten en de onder 3 tenlastegelegde diefstal van elektriciteit.
4.2.2.
Beoordeling
Op 26 maart 2019 heeft er op grond van de Wet wapens en munitie een doorzoeking plaatsgevonden in de woning van de verdachte. Tijdens deze doorzoeking hebben verbalisanten waargenomen dat een van de slaapkamers was ingericht als hennepkweekruimte. In deze kamer zijn onder meer 134 opgestapelde lege plantenpotten aangetroffen.
Tevens is opgemerkt in het proces-verbaal dat er ‘een stroomkabel was doorgevoerd naar de meterkast’ en dat deze kabel ‘binnen bereik lag om makkelijk bevestigd te worden aan de oude aansluiting’.
Anders dan de officier van justitie kan de rechtbank op basis van enkel deze bevindingen van de verbalisanten niet vaststellen dat er in de woning van de verdachte daadwerkelijk hennep is geteeld en evenmin dat er daadwerkelijk stroom is afgetapt. De overige stukken in het dossier bieden daarvoor geen, althans onvoldoende aanwijzingen.
4.2.3.
Conclusie
Het onder parketnummer 10/073500-19 onder 2 en 3 tenlastegelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.3.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder de parketnummers 10/093013-18 onder 1, 2 en 4, 10/025602-19, 10/073500-19 onder 1, 4 en 5 tenlastegelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.4.
Bewezenverklaring
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het onder de parketnummers 10/093013-18 onder 1, 2 en 4, 10/025602-19, 10/073500-19 onder 1, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan op die wijze dat:
parketnummer 10/093013-18:
1
hij op 11 mei 2018 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
fietsen merk Giant en Gazelle, toebehorende aan [naam fietsenwinkel] Rotterdam en een
tot op heden onbekend gebleven persoon,
waarbij verdachte en zijn mededader die weg te nemen fietsen
onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
2
hij in de periode van 10 tot en met 11 mei 2018 te
Rotterdam, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
fietsen merk Giant en Gazelle en Batavus), toebehorende aan [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2]
en [naam fietsenwinkel] en een tot op heden onbekend gebleven
persoon, waarbij verdachte die weg te nemen fietsen
onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
4
hij op 8 juni 2018 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een ander,
twee fietsen merk Batavus Diva en Batavus Jakima), die aan een ander dan aan verdachte
of zijn mededader toebehoorden, te weten aan [naam slachtoffer 3] en een
tot op heden onbekend gebleven persoon,heeft weggenomen
met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en zijn mededader die weg te nemen
goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak ;
parketnummer 10/025602-19
hij op 30 januari 2019 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
heeft weggenomen
een fiets merk Giant, type Triple toebehorende aan [naam slachtoffer 4] , waarbij verdachte en zijn mededader die weg te nemen fiets onder
hun bereik hebben gebracht door middel van braak ;
parketnummer 10/073500-19
1
hij in de periode van 11 juli 2018 tot en met 21 maart 2019
te Rotterdam meermalen,
tezamen en in vereniging met een ander,
- op 11 juli 2018 twee fietsen merk Cortina, kleur zwart,
die toebehoorden aan [naam fietsverhuurbedrijf] en
- op 27 januari 2019, zes fietsen merk Cortina, kleur zwart die toebehoorde
naan [naam fietsverhuurbedrijf]
en
- op 25 februari 2019, een fiets merk Gazelle, kleur wit, die toebehoorde aan [naam slachtoffer 5]
en
- op 11 maart 2019 een fiets merk Gazelle, kleur grijs die toebehoorde aan [naam slachtoffer 6]
en
- op 21 maart 2019, een fiets merk Gazelle, kleur blauw,
die toebehoorde aan [naam slachtoffer 7] , heeft weggenomen
met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen;
4
hij, op meerdere tijdstippen in de periode van 29 mei 2019 tot en met 03 juni 2019 te Dordrecht,
meermalen, telkens tezamen en in vereniging met een ander
- een fiets die aan een ander
toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 8] ,
- een fiets, die aan een ander
toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 9] ,
- een fiets die aan een ander
toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 10] ,
- een fiets die aan een ander toebehoorde, te weten aan
[naam slachtoffer 11] ,
- een fiets die aan een ander
toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 12] ,
- een fiets die aan een ander
toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 13] ,
- een fiets die aan een ander
toebehoorde, te weten aan
[naam slachtoffer 14] , heeft weggenomen
met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en zijn mededader die weg te nemen fietsen
onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
5
hij op 21 juli 2019 te Rotterdam
opzettelijk
een ambtenaar, te weten [naam slachtoffer 15] , surveillant van politie Eenheid
Rotterdam, gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening,
in zijn tegenwoordigheid, mondeling
heeft beledigd, door hem de woorden toe te voegen: ‘Krijg de kanker jij’;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
De kennelijke verschrijvingen in de bewezen verklaarde tenlastelegging zijn in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
De overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan is gegrond op de redengevende inhoud van het voorgaande en op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende tot bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud dan wel de opgave van de bewijsmiddelen.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
parketnummer 10/093013-18:

1. diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, meermalen gepleegd;

2. diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, meermalen gepleegd;

4. diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, meermalen gepleegd;

parketnummer 10/025602-19
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
parketnummer 10/073500-19

1. diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, meermalen gepleegd;

4. diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, meermalen gepleegd;

5. eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is strafbaar.

7.Motivering maatregel

7.1.
Algemene overweging
De maatregel die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
De verdachte heeft zich (vaak samen met zijn toenmalige vriendin) in een periode van 14 maanden schuldig gemaakt aan 27 fietsendiefstallen, waarbij steeds dezelfde werkwijze werd gehanteerd. De beoogde fietsen werden steeds een stukje verplaatst en vervolgens werden de sloten met een slijptol doorgeslepen. Daarna zijn de verdachte en/of zijn mededader op deze fietsen weggefietst. Fietsendiefstallen zijn hinderlijke feiten, die naast financiële schade ook veel overlast veroorzaken bij de gedupeerden. De verdachte heeft geen respect getoond voor andermans eigendommen maar zich slechts bekommerd om zijn eigen financiële gewin.
Daarnaast heeft de verdachte zich in het arrestantenverblijf schuldig gemaakt aan belediging van een verbalisant. De verdachte heeft daarmee het respect en het gezag ten aanzien van een ambtenaar die een publieke taak verricht, ondermijnd.
Blijkens het op zijn naam gestelde uittreksel uit de Justitiële Documentatie in Nederland d.d. 3 januari 2020, dat 16 pagina’s telt, is de verdachte al vele malen veroordeeld voor met name vermogensdelicten.
GGZ Antes Advies, afdeling reclassering (hierna: de reclassering), heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 24 januari 2019. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
Het risico op recidive wordt ingeschat als hoog. Interventies of toezicht worden ten tijde van het opstellen van het rapport onnodig gevonden, omdat er op dat moment recent een reclasseringstoezicht met behandelverplichting was opgelegd. Geadviseerd is om een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen.
De reclassering heeft een tweede rapport opgemaakt, gedateerd 6 januari 2020. In dit rapport adviseert de reclassering (mede op basis van de tenlastegelegde maar niet bewezen verklaarde geweldsfeiten) tot onvoorwaardelijke oplegging van de ISD-maatregel.
Voorts heeft de reclassering een voortgangsverslag opgemaakt, gedateerd 17 januari 2020. Daaruit blijkt onder meer dat de verdachte zich houdt aan zijn meldplicht en graag weer aan het werk wil.
De rechtbank heeft acht geslagen op deze rapporten.
De rechtbank heeft tevens kennis genomen van het pro justitia-rapport omtrent de persoon van de verdachte, opgemaakt op 29 december 2019 door GZ-psycholoog M.H. de Groot.
Uit dit rapport komt - kort samengevat en voor zover van belang - naar voren dat er bij de verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de vorm van minimaal een lichte stoornis in het gebruik van alcohol en cannabis en een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een antisociale persoonlijkheidsstoornis. De behandelmogelijkheden in een vrijwillig kader worden als beperkt ingeschat. Geadviseerd wordt om het opleggen van de ISD-maatregel te overwegen, zodat de verdachte gedurende een langer traject de kans krijgt om andere leefstijlen aan te wenden en op die manier de recidivekans te verkleinen.
De verdachte heeft kenbaar gemaakt zich niet met de inhoud van dit rapport te kunnen verenigen. Hij heeft verzocht om een laatste kans om te bewijzen dat hij ook zonder deze maatregel in staat is om zijn leven op te bouwen.
De raadsman heeft bepleit de ISD-maatregel voorwaardelijk op te leggen met daaraan gekoppeld dezelfde voorwaarden als bij het schorsingstoezicht zijn opgelegd, met uitzondering van het elektronisch toezicht.
De rechtbank stelt vast dat de tot heden aan de verdachte opgelegde straffen alsmede de in 2013 opgelegde ISD-maatregel er niet toe hebben geleid dat het criminele gedrag van de verdachte is beëindigd en dat wordt voldaan aan de formele vereisten die artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht stelt aan het opnieuw opleggen van de ISD-maatregel.
Gelet op de standpunten van zowel de officier van justitie als de verdediging en het feit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van de tenlastegelegde geweldsdelicten zal de rechtbank de verdachte nog een allerlaatste kans geven. De rechtbank zal de ISD-maatregel daartoe voorwaardelijk opleggen met een proeftijd van twee jaar, onder de algemene voorwaarden. De voorwaardelijke maatregel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen maatregel passend en geboden.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het inbeslaggenomen geld aan te wenden om een deel van de vorderingen van de benadeelde partijen te voldoen en de inbeslaggenomen fiets -indien de rechtmatige eigenaar niet wordt gevonden- te laten vervreemden.
8.2.
Standpunt verdediging
De raadsman van de verdachte heeft bepleit te gelasten dat het inbeslaggenomen geld wordt teruggegeven aan de verdachte.
8.3.
Beoordeling
Aangezien het gaat om conservatoir beslag (art 94a Sv) heeft de rechtbank hierover bij de einduitspraak geen beslissing te nemen. Dit volgt uit art 353, eerste lid, Sv waar alleen wordt gesproken over beslag ex art 94 Sv. Het is dan ook aan het openbaar ministerie om te bepalen wat het met het beslag wil.

9.Vorderingen benadeelde partijen/schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [naam benadeelde 1] ter zake van het onder parketnummer 10/073500-19 onder 1 tenlastegelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 4.933,60 euro voor materiële schade.
Voorts heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd [naam benadeelde 2] ter zake van het onder parketnummer 10/073500-19 onder 1 tenlastegelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 874,00 euro voor materiële schade.
Tevens heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd [naam benadeelde 3] ter zake van het onder parketnummer 10/073500-19 onder 3 tenlastegelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 1.707,78 euro voor materiële schade.
Ten slotte heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd [naam benadeelde 4] ter zake van het onder parketnummer 10/093013-18 onder 2 tenlastegelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 59,43 euro voor materiële schade.
9.1.
Standpunt officier van justitie
De vorderingen van de benadeelde partijen dienen te worden toegewezen. Ten aanzien van de benadeelde partij [naam benadeelde 2] wordt verzocht om daarbij eventueel de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
9.2.
Standpunt verdediging
De benadeelde partij [naam benadeelde 1] dient niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering.
Verzocht wordt om de vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde 2] te matigen. Voor het overige refereert de raadsman zich met betrekking tot deze vordering aan het oordeel van de rechtbank.
De benadeelde partij [naam benadeelde 3] dient primair niet-ontvankelijk te worden verklaard in verband met de bepleite vrijspraak. Subsidiair dient de niet-ontvankelijkheid te worden uitgesproken omdat de verdachte aantoonbaar een deel van de tenlastegelegde periode gedetineerd is geweest, zodat hij niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor de in deze periode afgetapte elektriciteit. Als deze vordering nader moet worden uitgezocht, dan levert dat een onevenredige belasting van het strafgeding op.
De vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde 4] is te begroten op € 7,50 en € 37,95, de kosten van de reparatie van het AXA-slot. De aanschaf van een extra kettingslot kan niet als rechtstreekse schade worden aangemerkt. Het resterende bedrag van € 45,45 is reeds door de benadeelde partij ontvangen van de verzekering. Verzocht wordt om de benadeelde partij [naam benadeelde 4] daarom niet-ontvankelijk te verklaren in haar vordering.
9.3.
Beoordeling
Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de benadeelde partij [naam benadeelde 1] niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar vordering, omdat er bij de vordering geen machtiging van de directie/bestuurder en geen uittreksel van de Kamer van Koophandel is gevoegd waaruit blijkt dat de heer [naam] bevoegd is om deze rechtspersoon te vertegenwoordigen.
De benadeelde partij [naam benadeelde 2] heeft een factuur overgelegd van de aanschaf van een fiets, gedateerd 26 februari 2019, en een rekeningafschrift van de aanschaf van een fietstas, gedateerd 27 februari 2019. De benadeelde partij heeft geen stukken overgelegd waaruit de waarde van de op 25 februari 2019 gestolen fiets blijkt. Het vaststellen van deze waarde zou nader onderzoek vergen, hetgeen een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde 2] zal om deze reden niet-ontvankelijk worden verklaard. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde 3] zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu aan de verdachte voor dit feit geen straf of maatregel is opgelegd en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht geen toepassing heeft gevonden.
Nu de benadeelde partijen [naam benadeelde 1] , [naam benadeelde 2] en [naam benadeelde 3] niet-ontvankelijk zullen worden verklaard in hun vorderingen, zullen deze benadeelde partijen worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
Anders dan de verdediging heeft betoogd, is de rechtbank van oordeel dat aan de benadeelde partij [naam benadeelde 4] door het onder parketnummer 10/093013-18 onder 2 bewezenverklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de vordering genoegzaam is onderbouwd. Uit het dossier volgt dat niet alleen het AXA-slot maar ook het kettingslot was doorgeslepen en dat het door de verzekering vergoede bedrag reeds in mindering was gebracht op de vordering Deze vordering zal daarom worden toegewezen.
De benadeelde partij [naam benadeelde 4] heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 11 mei 2018.
Nu de vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde 4] zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
9.4.
Conclusie
In deze procedure wordt over de door de benadeelde partijen [naam benadeelde 1] , [naam benadeelde 2] en [naam benadeelde 3] gevorderde schadevergoeding geen inhoudelijke beslissing genomen.
De verdachte moet de benadeelde partij [naam benadeelde 4] een schadevergoeding betalen van € 59,43, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 mei 2018 en de kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

10.Vordering tenuitvoerlegging

10.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van de meervoudige kamer van deze rechtbank van 5 december 2018 is de verdachte ter zake van overtreding van de Wet wapens en munitie veroordeeld voor zover thans van belang tot een gevangenisstraf van 12 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan een gedeelte groot 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
De proeftijd is ingegaan op 20 december 2018.
10.2.
Beoordeling
De hierboven bewezenverklaarde feiten zijn na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
In beginsel kan daarom de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast. De rechtbank is van oordeel dat tenuitvoerlegging van deze straf naast het opleggen van de voorwaardelijke ISD-maatregel niet opportuun is. In aansluiting op hetgeen door zowel de officier van justitie als de verdediging is betoogd, zal de rechtbank de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke veroordeling afwijzen.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 38m, 38n, 38p, 57, 63, 266, 267, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

12.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

13.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte de onder parketnummer 10/093013-18 onder 3, 5 en 6 en de onder parketnummer 10/073500-19 onder 2 en 3 tenlastegelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de onder parketnummer 10/093013-18 onder 1, 2 en 4, de onder parketnummer 10/025602-19 en de onder parketnummer 10/073500-19 onder 1, 4 en 5 tenlastegelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
legt op de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 (twee) jaren;
bepaalt dat deze maatregel niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 2 (twee) jaren, na te melden voorwaarde overtreedt;
stelt als algemene voorwaarde:
- dat de veroordeelde zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig zal maken;
heft op de onder de parketnummers 10/093013-18, 10/025602-19 en 10/073500-19 verleende bevelen tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissingen zijn geschorst;
verklaart de benadeelde partijen [naam benadeelde 1] , [naam benadeelde 2] en [naam benadeelde 3] niet-ontvankelijk in hun vorderingen;
veroordeelt de benadeelde partijen [naam benadeelde 1] , [naam benadeelde 2] en [naam benadeelde 3] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vorderingen gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 4] te betalen een bedrag van
€ 59,43 (zegge: negenenvijftig euro en drieënveertig eurocent), bestaande uit vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 11 mei 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [naam benadeelde 4] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde 4] te betalen
€ 59,43(hoofdsom,
zegge: negenenvijftig euro en drieënveertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 mei 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom
te vervangen door maximaal 1 dag gijzeling.
De toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
wijst af de gevorderde tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 5 december 2018 door de meervoudige kamer van deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.J. van den Berg, voorzitter,
en mrs. J.C. Tijink en R.H. Kroon, rechters,
in tegenwoordigheid van M.M. Cerpentier, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 3 februari 2020.
Bijlage I
Tekst tenlasteleggingen
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
parketnummer 10/093013-18:
1
hij op een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 11 mei 2018 te
Rotterdam
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een of meer fiets(en) (merk Giant en/of Gazelle), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [naam fietsenwinkel] Rotterdam en/of een
tot op heden onbekend gebleven persoon/personen, in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) die weg te nemen fiets(en)
onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak
en/of verbreking;
2
hij in of omstreeks de periode van 10 tot en met 11 mei 2018 te
Rotterdam, althans in Nederland
tezamen en in vereniging, met een ander of anderen, althans alleen
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een of meer fiets(en) (merk Giant en/of Gazelle en/of Batavus), in elk
geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 16]
en/of [naam fietsenwinkel] en/of een tot op heden onbekend gebleven
persoon/personen, in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) die weg te nemen fiets(en)
onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak
en/of verbreking;
subsidiar althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 11 mei 2018 te Rotterdam,
een of meer fietsen (merk Batavus en/of Gazelle en/of Giant) heeft
verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen,
terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit
goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een
door misdrijf verkregen goed betrof;
3
hij op of omstreeks 6 mei 2018 te Rotterdam
zijn levensgezel, [naam slachtoffer 17] ,
heeft mishandeld door meermalen, althans eenmaal
- de telefoon van die [naam slachtoffer 17] af te pakken (tengevolge waarvan die
[naam slachtoffer 17] krassen op de borst heeft bekomen) en/of
- met gebalde en/of vlakke hand op/tegen de neus, althans het gezicht
en/of de arm te slaan en/of
- met de elleboog tegen de slaap heeft geslagen en/of
- met een/de hand(en) tegen het lichaam heeft geduwd (tengevolge
waarvan die [naam slachtoffer 17] haar evenwicht verloor en op haar linkervoet
terecht kwam);
4
hij op of omstreeks 8 juni 2018 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
twee, althans een fiets (merk Batavus Diva en/of Batavus Jakima), in elk
geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte
en/of zijn mededader toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 3] en/of een
tot op heden onbekend gebleven persoon,
heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader dat/die weg te nemen
goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door
middel van braak en/of verbreking;
5
hij op of omstreeks 6 oktober 2019 te Rotterdam
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan [naam slachtoffer 17]
opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
-met een mes in het been van die [naam slachtoffer 17] heeft gestoken en/of
-met een asbak op/tegen de mond, althans tegen het gezicht heeft
geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 6 oktober 2019 te Rotterdam
[naam slachtoffer 17] heeft mishandeld door
-met een mes in het been te steken en/of
-met een asbak op/tegen de mond, althans tegen het gezicht te slaan;
6
hij op of omstreeks 26 juli 2019 te Rotterdam
[naam slachtoffer 17] heeft mishandeld door haar
- met gebalde hand op/tegen het been te staan en/of
- met een/de hand(en) bij de keel te pakken en/of vervolgens de keel
dicht te knijpen en/of
- met gebalde en/of vlakke hand(en) op/tegen het hoofd te staan;
parketnummer 10/025602-19:
hij op of omstreeks 30 januari 2019 te Rotterdam
tezamen en in vereniging, althans alleen
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
heeft weggenomen
een fiets (merk Giant, type Triple), in elk geval enig goed.
geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 18] , in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
waarbij verdachte en/of zijn mededader die weg te nemen fiets onder
zijn/hun bereik heeft gebracht
door middel van braak en/of verbreking;
parketnummer 10/073500-19
1
hij in of omstreeks de periode van 11 juli 2018 tot en met 21 maart 2019
te Rotterdam op één of meer tijdstippen,
één of meermalen,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen althans alleen,
- op of omstreeks 11juli 2018 twee fietsen (merk Cortina, kleur zwart),
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele toebehoorde aan [naam fietsverhuurbedrijf]
en/of
- op of omstreeks 27 januari 2019, zes fietsen (merk Cortina, kleur zwart)
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele toebehoorde aan [naam fietsverhuurbedrijf]
en/of
- op of omstreeks 25 februari 2019, een fiets (merk Gazelle, kleur wit), in
elk geval enig goed, dat geheel of ten dele toebehoorde aan [naam slachtoffer 5]
en/of
- op of omstreeks 11 maart 2019 een fiets (merk Gazelle, kleur grijs), in
elk geval enig goed, dat geheel of ten dele toebehoorde aan [naam slachtoffer 6]
en/of
- op of omstreeks 21 maart 2019, een fiets (merk Gazelle, kleur blauw),
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele toebehoorde aan [naam slachtoffer 7]
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
toebehoorde,
heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
hij in of omstreeks 14 januari 2019 tot en met 26 maart 2019 te
Rotterdam opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of
verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan
de [adres delict] ) een hoeveelheid
van (in totaal) ongeveer 134, althans een
groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een
hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende
hennep,
zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende
lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die
wet;
3
hij in of omstreeks 14 januari 2019 tot en met 26 maart 2019 te
Rotterdam,
tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen,
een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, dat geheel of ten
dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [naam bedrijf] ,
heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft
verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn/hun bereik heeft
gebracht door middel van braak en/of verbreking;
4
hij, op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 29
mei 2019 tot en met 03 juni 2019 te Dordrecht.
één of meermalen, telkens
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- een fiets, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan
[naam slachtoffer 8] ,
- een fiets, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan
[naam slachtoffer 9] ,
- een fiets, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 19]
,
- een fiets, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan
[naam slachtoffer 11] ,
- een fiets, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan
[naam slachtoffer 12] ,
- een fiets, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan
[naam slachtoffer 13] ,
- een fiets, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan
[naam slachtoffer 14] ,
heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats
van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen fietsen
onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van
braak en/of verbreking;
5
hij op of omstreeks 21 juli 2019 te Rotterdam
opzettelijk
een ambtenaar, te weten [naam slachtoffer 15] , surveillant van politie Eenheid
Rotterdam, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van
zijn/haar bediening,
in zijn/haar tegenwoordigheid,
mondeling
heeft beledigd,
door hem/haar de woorden toe te voegen: ‘Krijg de kanker jij’, althans
woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.