Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.[verzoeker 1]
2. [verzoeker 2] ,
1.De procedure
2.De standpunten
3.De beoordeling
op een Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling’ indien wordt voldaan aan de voorwaarden van artikel 2:66a Wft.
Ponzi scheme, een piramideconstructie waarbij de inleg van toetredende deelnemers wordt aangewend om bestaande deelnemers uit te betalen. Verzoekers hebben in dit verband gewezen op een persbericht van de CFTC. Daarin wordt vermeld dat de medebestuurder van verweerder van USD 4,8 miljoen ingelegde gelden slechts USD 85.000,-- heeft belegd, USD 2,3 miljoen heeft terugbetaald aan andere deelnemers en USD 2,3 miljoen aan bezoldiging (
management fees) heeft betaald aan zichzelf en verweerder. Volgens verweerder is er USD 120.000,-- over waarover de CFTC moet beslissen. Verweerder heeft niet aangevoerd dat de beleggingsinstellingen rendementen behaald hebben waarmee een tekort kan worden gecompenseerd.
4.De beslissing
[verweerder] ,voornoemd in staat van faillissement;
mr. D.H.H. Peters, griffier, in het openbaar uitgesproken op 4 februari 2020 te 10.00 uur. [1]