Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding van 9 oktober 2019, met elf producties;
- het herstelexploot van 22 oktober 2019;
- de conclusie van antwoord, met één productie;
- de conclusie van repliek, met zes producties;
- de conclusie van dupliek;
- het B16-formulier van [gedaagde] van 29 juni 2020 met het verzoek om vonnis te wijzen;
- het B7-formulier van NGS van 29 juni 2020 met het verzoek om een nadere akte te mogen nemen;
- de e-mail van de rechtbank van 7 juli 2020 waarin het verzoek van NGS is afgewezen.
2..De feiten
[gedaagde] , stort even bij en los het op. Dit kan zo niet. (…)”
Laatste aanmaning!” bericht [naam persoon 1] aan [gedaagde] en [naam persoon 2] , de financieel administrateur van de vennootschappen van [gedaagde] , als volgt:
Op email berichten wordt niet gereageerd, net zoals op WhatsApp berichten wel ontvangen maar ‘niet gelezen’ worden.
Bij deze verzoeken wij en voor zover nodig sommeren wij jullie voor de laatste maal om onze facturen binnen 5 dagen na heden te voldoen.”
“uiterlijk 20 september 2019 bijgeschreven op onze rekening”
3..Het geschil
- i) € 41.994,57, zijnde de hoofdsom met de wettelijke handelsrente tot 27 augustus 2019, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 27 augustus 2019 tot de dag der algehele voldoening;
- ii) € 1.053,35 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de datum van de dagvaarding tot de dag der algehele voldoening; en
- iii) de kosten van het geding.
4. De beoordeling
(€ 1.992,00 griffierecht, € 85,18 explootkosten en € 2.148,00 (2 punten × tarief IV € 1.074,00) aan salaris voor de advocaat).