ECLI:NL:RBROT:2020:8850

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 juli 2020
Publicatiedatum
5 oktober 2020
Zaaknummer
C/10/598835 / FA RK 20-4492
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg voor betrokkene met schizofrenie

Op 8 juli 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden aan een betrokkene die lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een stoornis binnen het schizofreniespectrum. De beslissing volgde op een verzoek van de officier van justitie, ingediend op 22 juni 2020, waarbij diverse medische documenten en verklaringen waren bijgevoegd. Tijdens de mondelinge behandeling, die telefonisch plaatsvond vanwege de coronamaatregelen, werd de betrokkene gehoord, samen met zijn advocaat en een arts van Antes GGZ. De rechtbank concludeerde dat de betrokkene ernstig nadeel ondervond door zijn psychische aandoening, wat leidde tot agressief gedrag en een gebrek aan ziekte-inzicht.

De rechtbank oordeelde dat verplichte zorg noodzakelijk was, omdat er geen mogelijkheden voor vrijwillige zorg waren. De voorgestelde vormen van verplichte zorg, zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid, werden als noodzakelijk en evenredig beschouwd. De rechtbank wees enkele verzoeken van de officier af, omdat deze niet voldoende gemotiveerd waren. De zorgmachtiging is verleend met ingang van de uitspraak en geldt tot 8 juli 2021. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M. de Geus en schriftelijk uitgewerkt op 17 juli 2020. Tegen deze beschikking staat cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/598835 / FA RK 20-4492
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 8 juli 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Antes GGZ, locatie Zorgboulevard te Rotterdam,
advocaat mr. L.M. Deiman te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 22 juni 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [naam 1] , psychiater, van 19 mei 2020;
  • het zorgplan van 12 mei 2020;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • het bericht dat er geen relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene zijn.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 8 juli 2020. Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
 betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat;
 [naam 2] , arts, verbonden aan Antes GGZ.
1.3.
De officier is niet telefonisch ter zitting gehoord, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een stoornis vallend onder de noemer schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen.
2.2.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang alsmede de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
Bij betrokkene is sprake van een floride psychotisch toestandsbeeld, met daarbij waanideeën, betrekkingsideeën en formele denkstoornissen. Daarnaast vertoont betrokkene agressief gedrag naar medepatiënten en personeel. Betrokkene is niet toegankelijk voor besprekingen en er is geen familie. Betrokkene heeft geen ziekte inzicht- en besef. Het doel is om betrokkene adequate behandeling te bieden in de vorm van medicatie en ECT behandeling, waarna hij mogelijk doorgeplaats kan worden naar een geschikte woonplek.
2.3.
Om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.4.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Volgens de arts is betrokkene op dit moment minder verbaal agressief dan eerder. Betrokkene is in tientallen jaren nooit psychosevrij geweest. Er wordt dan ook geen grote verandering verwacht, anders dan dat betrokkene (mogelijk) beter begeleidbaar, milder en rustiger wordt door de ECT behandeling.
Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie;
  • het verrichten van medische controles;
  • het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het insluiten;
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • het onderzoek aan kleding of lichaam;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
  • het opnemen in een accommodatie.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten het toedienen van vocht en het toedienen van voeding worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.5.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.6.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van twaalf maanden met ingang van vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.4. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 8 juli 2021;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 8 juli 2020 mondeling gegeven door mr. M. de Geus, rechter, in tegenwoordigheid van S.M. Plaisier-van Welie, griffier en op 17 juli 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.