ECLI:NL:RBROT:2020:8847

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 juli 2020
Publicatiedatum
5 oktober 2020
Zaaknummer
C/10/598822 / FA RK 20-4486
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing zorgmachtiging op basis van vrijwillige medewerking aan ambulante behandeling

Op 8 juli 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam. Het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 22 juni 2020, was gericht op het verkrijgen van een zorgmachtiging voor betrokkene, die op dat moment in een psychotisch toestandsbeeld verkeerde. Betrokkene was op 26 juni 2020 ontslagen uit de kliniek en kreeg in de thuissituatie ambulante begeleiding en behandeling van het FACT team, waaraan hij goed meewerkte. Tijdens de mondelinge behandeling op 8 juli 2020 werd betrokkene, samen met zijn advocaat, telefonisch gehoord, evenals een verpleegkundige van GGZ Delfland. De officier was niet aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting op het verzoek nodig achtte.

De verpleegkundige verklaarde dat de zorgmachtiging was aangevraagd in een periode van psychische instabiliteit, maar dat de situatie van betrokkene inmiddels was gestabiliseerd. Betrokkene zelf gaf aan zijn medicatie trouw in te nemen en zijn medewerking aan de behandeling te verlenen. Gezien deze omstandigheden en het feit dat betrokkene al enige tijd thuis verbleef, concludeerde de rechtbank dat er voldoende vertrouwen was dat betrokkene de zorg op basis van vrijwilligheid zou accepteren. Daarom werd het verzoek om zorgmachtiging afgewezen.

De beschikking werd mondeling gegeven door rechter M. de Geus en is op 17 juli 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/598822 / FA RK 20-4486
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 8 juli 2020 betreffende een zorgmachtiging in aansluiting op een voortzetting crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] , [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
advocaat mr. H.P.J. van der Eerden te ‘s-Gravenhage.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 22 juni 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [naam 1] , psychiater, van 17 juni 2020;
  • de zorgkaart van 17 juni 2020;
  • het zorgplan van 15 juni 2020;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 8 juli 2020. Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
 betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat;
 [naam 2] , verpleegkundige, verbonden aan GGZ Delfland.
1.3.
De officier is niet telefonisch ter zitting gehoord, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

Betrokkene is op 26 juni jl. ontslagen uit de kliniek en naar huis gegaan. Tijdens de mondelinge behandeling verklaart de verpleegkundige dat de zorgmachtiging is aangevraagd in de periode dat er bij betrokkene sprake was van een psychotisch toestandsbeeld. Op dit moment krijgt betrokkene in de thuissituatie ambulante begeleiding en behandeling van het FACT team waaraan hij goed meewerkt. Het toestandsbeeld van betrokkene is hierdoor gestabiliseerd. Volgens de verpleegkundige is, in overleg met de artsen, de zorgmachtiging niet meer noodzakelijk. Betrokkene verklaart ter zitting dat hij zijn medicatie trouw inneemt en dat hij zijn medewerking verleent aan de behandeling. Gelet hierop, en op het feit dat betrokkene al enige tijd in de thuissituatie verblijft, bestaat er voldoende vertrouwen dat betrokkene de zorg op basis van vrijwilligheid accepteert. Het verzoek wordt daarom afgewezen.

3..Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beschikking is op 8 juli 2020 mondeling gegeven door mr. M. de Geus, rechter, in tegenwoordigheid van S.M. Plaisier-van Welie, griffier en op 17 juli 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.