ECLI:NL:RBROT:2020:8803

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 augustus 2020
Publicatiedatum
4 oktober 2020
Zaaknummer
C/10/602131 / FA RK 20-6049
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging en termijnoverschrijding in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 27 augustus 2020 een zorgmachtiging verleend aan betrokkene, die lijdt aan een neurobiologische ontwikkelingsstoornis en verslavingsstoornissen. De officier van justitie had op 29 juli 2020 een verzoekschrift ingediend voor deze machtiging, waarbij verschillende medische en zorgdocumenten waren bijgevoegd. Tijdens de mondelinge behandeling werd betrokkene, samen met zijn advocaat, en andere betrokkenen gehoord via een beeld- en geluidverbinding, conform de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid. De rechtbank oordeelde dat betrokkene ernstig nadeel ondervond door zijn psychische stoornis, wat leidde tot een risico op levensgevaar en agressief gedrag. Ondanks dat betrokkene in behandeling was, was er een reëel risico op terugval in ongewenst gedrag, vooral onder invloed van alcohol.

De rechtbank concludeerde dat verplichte zorg noodzakelijk was om de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en te herstellen. De voorgestelde vormen van verplichte zorg, zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid, werden als evenredig en effectief beoordeeld. De advocaat van betrokkene voerde aan dat de zorgmachtiging voor een kortere duur moest worden afgegeven vanwege een termijnoverschrijding in het verzoek. De rechtbank volgde dit verweer niet, maar besloot de machtiging wel te bekorten met het aantal dagen dat de termijn was overschreden. De zorgmachtiging werd verleend tot en met 19 augustus 2021, en de beschikking werd mondeling gegeven door rechter M.L. Sandberg-Crommelin, met griffier J. Smolders aanwezig.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/602131 / FA RK 20-6049
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 27 augustus 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Fivoor te Rotterdam,
advocaat mr. H. Cornelis te Utrecht.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 29 juli 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [naam 1] , psychiater, van 16 juli 2020;
  • de zorgkaart van 2 juli 2020;
  • het zorgplan van 2 juli 2020;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • de relevante politiegegevens en de strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene;
  • de verwijzingsbeschikking van de Rechtbank Midden-Nederland van 10 augustus 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 27 augustus 2020. Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam 2] , begeleider, verbonden aan Fivoor en aanwezig bij betrokkene, en
  • [naam 3] , casemanager FACT Utrecht.
Allen zijn akkoord met deze wijze van horen.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een neurobiologische ontwikkelingsstoornissen (o.a. verstandelijke beperkingen en autismespectrumstoornissen) en middelengerelateerde en verslavingsstoornissen. In de medische verklaring worden de laatstgenoemde stoornissen de belangrijkste diagnose genoemd.
2.2.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Betrokkene is bekend met autisme en een alcoholverslaving. Hij vertoont onder invloed van alcohol (seksueel) grensoverschrijdend gedrag waarbij hij agressie oproept. In het verleden heeft dit gedrag tot een veroordeling geleid. Betrokkene is in behandeling bij het FACT-team, maar houdt zich als hij onder invloed is niet meer aan afspraken en laat dan ernstig ontregeld gedrag zien. Tijdens de mondelinge behandeling verklaart de begeleider dat betrokkene nu abstinent is van alcohol en zich houdt aan het behandelplan. In juli jl. is betrokkene echter opgenomen omdat hij weer fors dronk en het nodig was in te grijpen. Hier wordt hem een time-outplek geboden en de mogelijkheid een tijdlang buiten zijn vertrouwde omgeving, met alle verleidingen van dien die hij daar kent, te verblijven. De begeleider acht de kans dat betrokkene terugvalt door verleidingen van buiten de accommodatie reëel. Betrokkene wil ook de alcohol proberen te laten staan, omdat er dan – naar eigen zeggen – rare dingen gebeuren. De persoonlijk begeleider en de ambulant behandelaar beamen dit. Derhalve achten zij een rechterlijke machtiging noodzakelijk zodat de positieve lijn van het behandeltraject kan worden voortgezet.
2.3.
Om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.4.
Betrokkene accepteert onder invloed van alcohol geen zorg op vrijwillige basis. Om die reden acht de rechtbank verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het insluiten;
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • het onderzoek aan kleding of lichaam;
  • het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedragsbeïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
  • het controleren op de aanwezigheid van gedragsbeïnvloedende middelen;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
  • het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
  • het opnemen in een accommodatie.
De bovengenoemde vormen van verplichte zorg worden toegewezen onder verwijzing naar het bij het verzoekschrift meegeleverde zorgplan van 2 juli 2020, opgesteld door psychiater [naam 4] .
2.5.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Voorts is de voorgestelde verplichte zorg evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.6.
De advocaat van betrokkene bepleit tijdens de mondelinge behandeling dat de machtiging voor een korte duur, te weten zes maanden, dient te worden afgegeven omdat bij indiening van het verzoek door de officier de termijn van artikel 6:6 Wvggz is overschreden. Derhalve dient het verzoek als een nieuwe machtiging te worden aangemerkt.
De rechtbank volgt dit verweer niet. In de wet is geen sanctie opgenomen bij overschrijding. In de Memorie van Toelichting valt in de 2e Nota van Wijziging (Handelingen Tweede Kamer, vergaderjaar 2015–2016, 32 399, nr. 25 172, p. 172) te lezen – samengevat en voor zover hier relevant – dat de officier een nieuw verzoekschrift voor een zorgmachtiging moet indienen uiterlijk vier weken voordat de geldigheidsduur van de zorgmachtiging, die op dat moment ten uitvoer wordt gelegd, is verstreken. Dit is ter nadere waarborging van het belang van betrokkene opdat de officier niet op het laatste moment gedurende de geldigheidsduur van de lopende zorgmachtiging een dergelijk nieuw verzoekschrift gaat indienen. De officier heeft de termijn van vier weken in deze met twee dagen overschreden. Naar het oordeel van de rechtbank is betrokkene die al sinds 2 juli 2020 op de hoogte was van de aan te vragen aansluitende machtiging, zo is gebleken uit het Zorgplan van die datum, niet in zijn belang geschaad.
2.7.
De rechtbank heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven rekening te houden met de termijnoverschrijding en de zorgmachtiging te bekorten met het aantal dagen dat de termijn is overschreven, te weten acht dagen. De rechtbank zal daarom de zorgmachtiging verlenen tot en met 19 augustus 2021.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.4 kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 19 augustus 2021.
Deze beschikking is op 27 augustus 2020 mondeling gegeven door mr. M.L. Sandberg-Crommelin, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J. Smolders, griffier en op 7 september 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.