ECLI:NL:RBROT:2020:8763

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 september 2020
Publicatiedatum
1 oktober 2020
Zaaknummer
C/10/602415 / JE RK 20-2332
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van jeugdzorg

In deze zaak heeft de kinderrechter op 7 september 2020 een beschikking gegeven met betrekking tot de uithuisplaatsing van de minderjarige [naam kind]. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft op 5 augustus 2020 een verzoekschrift ingediend voor een machtiging tot uithuisplaatsing, dat op 14 augustus 2020 bij de griffie is ingekomen. De minderjarige is voorafgaand aan de zitting apart gehoord. Tijdens de zitting zijn de moeder, de zus van [naam kind] en een vertegenwoordigster van de GI aanwezig geweest. De vader is opgeroepen maar niet verschenen.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders en dat [naam kind] momenteel verblijft op een gesloten groep bij Hestia. Eerder is [naam kind] onder toezicht gesteld en is er een machtiging voor gesloten jeugdhulp verleend. De GI heeft verzocht om een machtiging tot uithuisplaatsing bij de zus van [naam kind], die bereid is om voor haar te zorgen. De moeder en de zus hebben het verzoek van de GI ondersteund.

De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van [naam kind]. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verleend, met ingang van 11 oktober 2020, tot de meerderjarigheid van [naam kind]. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en andere belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/602415 / JE RK 20-2332
datum uitspraak: 7 september 2020

beschikking uithuisplaatsing

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind] ,

geboren op [geboortedatum kind] 2002 te [geboorteplaats kind] , hierna te noemen [naam kind] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 5 augustus 2020, ingekomen bij de griffie op 14 augustus 2020.
Op 7 september 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de minderjarige [naam kind] , die voorafgaand aan de zitting apart is gehoord,
- de moeder,
- de zus, [naam] , als informant,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam vertegenwoordigster] .
Opgeroepen en niet verschenen is de vader.

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.

[naam kind] verblijft op een gesloten groep van Hestia.
Bij beschikking van 28 april 2020 is [naam kind] onder toezicht gesteld tot [geboortedatum kind] 2020. De kinderrechter heeft bij beschikking van 19 juni 2020 een machtiging gesloten jeugdhulp van [naam kind] verleend tot 11 oktober 2020.

Het verzoek

De GI heeft een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] bij een persoon uit het netwerk verzocht voor de duur van de ondertoezichtstelling.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. [naam kind] verblijft op dit moment op een gesloten groep bij Hestia, waar zij binnenkort de behandeling zal afronden. Vanaf 11 oktober 2020 kan [naam kind] bij haar zus gaan wonen. Dit is de wens van [naam kind] . De GI heeft een verlofschema voor [naam kind] opgesteld, zodat zij kan wennen aan de thuissituatie bij haar zus en de overgang wordt verkleind. De komende periode is het van belang dat de zus en haar gezin hierbij worden ondersteund. Er wordt daarom gezinsbegeleiding vanuit het wijkteam opgestart. Daarnaast zal op de achttiende verjaardag van [naam kind] , op [geboortedatum kind] 2020, de ambulante begeleiding van Fier starten.

De standpunten

De moeder heeft ter zitting ingestemd met het verzoek van de GI. De moeder geeft aan dat [naam kind] boos wordt als haar ouders haar waarschuwen voor het begaan van fouten. De ouders doen hun best om [naam kind] voldoende steun en aandacht te geven. De moeder wil dat [naam kind] geen verkeerde keuzes maakt.
De zus heeft ter zitting het verzoek van de GI ondersteund. [naam kind] kan vanaf 11 oktober 2020 bij haar zus verblijven. Er is voldoende ruimte in het huis. Zij is zich bewust van de verantwoordelijke taak die op haar schouders terecht zal komen. Ook ziet de zus in dat [naam kind] haar toekomst in eigen hand heeft.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [naam kind] tot voor kort contacten had binnen het loverboycircuit. Zij is daarom op 19 juni 2020 met spoed gesloten geplaatst bij Hestia. [naam kind] doet het goed op de gesloten groep en werkt mee aan behandeling. Er is de afgelopen periode gezocht naar een passende vervolgplek voor [naam kind] . Een thuisplaatsing bij de ouders is niet wenselijk, omdat [naam kind] dan mogelijk in het oude patroon zal terugvallen. Ook het doorstromen naar een open behandelvoorziening, een kamertrainingscentrum of een begeleid wonen traject behoort niet tot de mogelijkheden, vanwege een gebrek aan motivatie bij [naam kind] . Zij wil haar eigen woning, maar is momenteel onvoldoende voorbereid om zelfstandig te wonen. De zus is bereid gevonden om voor [naam kind] te zorgen. Na afloop van de machtiging gesloten jeugdhulp, op 11 oktober 2020, zal [naam kind] bij haar zus gaan wonen. Er zal gezinsbegeleiding vanuit het wijkteam en ambulante begeleiding van Fier worden ingezet om deze plaatsing te laten slagen. Het is van belang dat [naam kind] aan haar toekomst gaat werken en steviger in het leven komt te staan. De kinderrechter is daarom met alle betrokkenen van oordeel dat een machtiging tot uithuisplaatsing bij de zus verleend dient te worden.
Uit het voorgaande volgt dat de uithuisplaatsing van [naam kind] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en de opvoeding (artikel 1:265b, eerste lid, Burgerlijk Wetboek). De kinderrechter zal een machtiging tot uithuisplaatsing verlenen tot aan de meerderjarigheid van [naam kind] , te weten [geboortedatum kind] 2020.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] bij een persoon uit het netwerk, te weten bij de zus, [naam] , met ingang van 11 oktober 2020 tot [geboortedatum kind] 2020;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 7 september 2020 door mr. P. Vlaardingerbroek, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.M. Ruijgrok als griffier.
De kinderrechter is afwezig en daardoor buiten staat de schriftelijke bevestiging van deze beslissing mede te ondertekenen. Gezien door mr. M. van Kuilenburg, kinderrechter tevens teamvoorzitter, in bijzijn van de griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op september 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.