ECLI:NL:RBROT:2020:8759

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 september 2020
Publicatiedatum
1 oktober 2020
Zaaknummer
C/10/602318 / JE RK 20-2307
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van een complexe echtscheiding

In deze zaak heeft de kinderrechter op 7 september 2020 uitspraak gedaan over het verzoek tot ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind], geboren in 2014. Het verzoek is ingediend door de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht, in het kader van een complexe echtscheiding tussen de ouders van [naam kind]. De ouders zijn niet in staat om op een constructieve manier met elkaar te communiceren, wat leidt tot een onveilige situatie voor [naam kind]. De moeder heeft een stabiele situatie gecreëerd, terwijl er zorgen zijn over de thuissituatie bij de vader, die onvoldoende openheid van zaken geeft.

Tijdens de zitting is gebleken dat [naam kind] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd door de conflicten tussen de ouders. De kinderrechter heeft vastgesteld dat, hoewel er enige positieve ontwikkelingen zijn, de ouders niet in staat zijn om zelfstandig de situatie te verbeteren. Daarom is besloten om [naam kind] onder toezicht te stellen van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond voor de duur van zes maanden, met als doel de ontwikkeling van [naam kind] te volgen en een ouderschapsplan op te stellen.

De kinderrechter heeft de beschikking mondeling gegeven en verklaard dat deze uitvoerbaar is bij voorraad. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en andere belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak. De schriftelijke uitwerking van de beschikking is vastgesteld in september 2020.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/602318 / JE RK 20-2307
datum uitspraak: 7 september 2020

beschikking ondertoezichtstelling

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind] ,

geboren op [geboortedatum kind] 2014 te [geboorteplaats kind] , hierna te noemen [naam kind] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 13 augustus 2020, ingekomen bij de griffie op 13 augustus 2020,
- de brief met bijlagen van mr. H.M. Hueting van 2 september 2020, ingekomen bij de griffie op 4 september 2020.
Op 7 september 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. Hueting, voornoemd,
- een vertegenwoordiger van de Raad, [naam vertegenwoordiger] ,
- een tweetal vertegenwoordigsters van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam (hierna: de GI), [naam vertegenwoordigster] en haar collega.
Opgeroepen en niet verschenen is de vader.

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.

[naam kind] woont beurtelings bij de vader en de moeder.

Het verzoek

De Raad heeft de ondertoezichtstelling van [naam kind] verzocht voor de duur van zes maanden.
De Raad heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Er is sprake van een complexe echtscheiding tussen de ouders. De afgelopen periode lijken de ouders nader tot elkaar te zijn gekomen, waardoor [naam kind] minder last heeft van de situatie. Er zijn nog zorgen over de thuissituatie van de vader. Het is belangrijk om daar meer zicht op te krijgen. Tijdens de voorlopige voorzieningenprocedure is bepaald dat de hoofdverblijfplaats van [naam kind] bij de vader is, maar zij verblijft nu vaker bij de moeder. In de echtscheidingsprocedure zal de hoofdverblijfplaats van [naam kind] bepaald moeten worden. De ouders zullen samen met de GI een ouderschapsplan opstellen.

De standpunten

De GI heeft ter zitting ingestemd met het verzoek van de Raad. De vader geeft geen openheid van zaken, waardoor het moeilijk is om zicht te krijgen op de thuissituatie. De situatie van de moeder is verbeterd. Er zijn nog zorgen over de communicatie tussen de ouders. De komende periode moet er duidelijkheid komen over de hoofdverblijfplaats van [naam kind] en moet de communicatie tussen de ouders worden verbeterd.
De moeder heeft ter zitting het verzoek van de Raad ondersteund. De moeder heeft een stabiele situatie gecreëerd. Zij heeft een eigen woning en een baan. De moeder maakt zich ernstige zorgen over de thuissituatie bij de vader en zijn nieuwe relatie. De moeder vindt het belangrijk dat [naam kind] in een veilige omgeving opgroeit. Zij vindt het fijn als de GI als onafhankelijke organisatie ondersteuning biedt.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [naam kind] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. Er is sprake van een complexe scheidingssituatie. De ouders zijn niet in staat om met elkaar te communiceren en voeren al jarenlang een strijd met elkaar. [naam kind] is getuige geweest van de ruzies tussen de ouders en zit midden in de strijd. De afgelopen periode hebben de ouders positieve stappen gezet, waardoor [naam kind] minder last heeft van de scheiding. Ook is de persoonlijke situatie van de moeder verbeterd. De hoofdverblijfplaats van [naam kind] is bij de vader bepaald, maar de ouders zijn samen overeengekomen dat [naam kind] vaker bij de moeder verblijft. De komende periode is het van belang dat duidelijke afspraken worden gemaakt over de opvoeding en verzorging van [naam kind] . Ook zijn er nog zorgen over de veiligheid van [naam kind] in de thuissituatie bij de vader. De vader geeft geen, dan wel onvoldoende, openheid van zaken en ontkent de zorgen. Het is belangrijk dat hier zicht op komt. Hoewel er sprake is van een prille positieve ontwikkeling, zijn de ouders onvoldoende in staat om zelfstandig de ernstige ontwikkelingsbedreiging van [naam kind] weg te nemen. De kinderrechter is van oordeel dat de inzet van een jeugdbeschermer noodzakelijk is om zicht te krijgen op de thuissituatie bij de vader, samen met de ouders een ouderschapsplan op te stellen en de ontwikkeling van [naam kind] te volgen.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal [naam kind] daarom onder toezicht stellen voor de duur van zes maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [naam kind] onder toezicht van gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam, met ingang van 7 september 2020 tot 7 maart 2021;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 7 september 2020 door mr. P. Vlaardingerbroek, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.M. Ruijgrok als griffier.
De kinderrechter is afwezig en daardoor buiten staat de schriftelijke bevestiging van deze beslissing mede te ondertekenen. Gezien door mr. M. van Kuilenburg, kinderrechter tevens teamvoorzitter, in bijzijn van de griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op september 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.