Op 7 februari 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen Stichting Commerciële Omroep Exploitatie Zuid-Holland (Scoezh) en de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat. Scoezh had beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris met betrekking tot de bekendmaking van de veiling van kavels. De rechtbank oordeelde dat Scoezh, die sinds 5 juli 2018 in staat van faillissement verkeert, geen verzoek had ingediend om de curator op te roepen tot overneming van het geding. Hierdoor waren de relevante artikelen van de Faillissementswet niet van toepassing. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was om ambtshalve de curator op te roepen.
De rechtbank overwoog verder dat het beroep van Scoezh kennelijk niet-ontvankelijk was, omdat de intrekking van de vergunning voor kavel B05 onherroepelijk was en er geen belang meer bestond bij de beoordeling van het beroep. De rechtbank verwees naar eerdere uitspraken van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, waaruit bleek dat Scoezh geen rechtstreeks belang had bij de aangevochten besluiten. De rechtbank concludeerde dat, zelfs als de curator het beroep zou willen overnemen, het beroep niet-ontvankelijk zou zijn.
De rechtbank besloot uiteindelijk het beroep van Scoezh niet-ontvankelijk te verklaren en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak werd gedaan door mr. A.C. Rop, in aanwezigheid van griffier mr. R. Stijnen, en is openbaar gemaakt op 7 februari 2020.