ECLI:NL:RBROT:2020:8604
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 30 april 2020 een beschikking gegeven met betrekking tot een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie. De zaak betreft een betrokkene die lijdt aan verschillende psychische stoornissen, waaronder een borderline persoonlijkheidsstoornis en een posttraumatische stressstoornis. De rechtbank heeft vastgesteld dat het gedrag van de betrokkene, als gevolg van haar psychische aandoeningen, leidt tot ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel. De betrokkene heeft een doodswens geuit en er zijn zorgen over haar veiligheid en geestelijke gezondheid.
De rechtbank heeft de criteria voor verplichte zorg, zoals vastgelegd in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), toegepast. Het is gebleken dat er geen mogelijkheden voor zorg op vrijwillige basis zijn, aangezien de betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg te accepteren. De rechtbank heeft daarom besloten dat verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren.
De rechtbank verleent de zorgmachtiging voor een periode van zes maanden en heeft de specifieke maatregelen voor verplichte zorg vastgesteld, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De beschikking is mondeling gegeven door rechter G.P. van de Beek en schriftelijk uitgewerkt op 4 mei 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.