ECLI:NL:RBROT:2020:8590
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Toewijzing zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 mei 2020 een zorgmachtiging verleend aan een betrokkene, geboren in 2004, die lijdt aan anorexia nervosa, een angststoornis en posttraumatische klachten. De officier van justitie had op 12 mei 2020 een verzoekschrift ingediend voor de zorgmachtiging, waarbij verschillende medische documenten waren gevoegd ter onderbouwing van de noodzaak voor verplichte zorg. Tijdens de mondelinge behandeling, die telefonisch plaatsvond vanwege de coronamaatregelen, zijn de betrokkene, haar advocaat en een psychiater gehoord. De rechtbank oordeelde dat de betrokkene ernstig nadeel ondervond door haar psychische stoornis, wat leidde tot een aanzienlijk risico op levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel. De rechtbank concludeerde dat er geen mogelijkheden voor zorg op vrijwillige basis waren en dat verplichte zorg noodzakelijk was om de geestelijke en fysieke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene op momenten van verzet niet overtuigd kan worden om zorg te accepteren, wat de noodzaak voor verplichte zorg onderstreept. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor een periode tot en met 18 november 2020, met inachtneming van de voorwaarden die zijn gesteld in de wet. De rechtbank heeft ook bepaald dat de maatregelen zoals opgenomen in de rechtsoverwegingen 2.2.4. kunnen worden getroffen, waarbij de nadruk ligt op het toedienen van voeding, medicatie en het verrichten van medische controles. De beslissing is op 18 mei 2020 mondeling gegeven door rechter G.P. van de Beek en op 27 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt.