ECLI:NL:RBROT:2020:8590

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 mei 2020
Publicatiedatum
30 september 2020
Zaaknummer
C/10/596362 / FA RK 20-3326
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 mei 2020 een zorgmachtiging verleend aan een betrokkene, geboren in 2004, die lijdt aan anorexia nervosa, een angststoornis en posttraumatische klachten. De officier van justitie had op 12 mei 2020 een verzoekschrift ingediend voor de zorgmachtiging, waarbij verschillende medische documenten waren gevoegd ter onderbouwing van de noodzaak voor verplichte zorg. Tijdens de mondelinge behandeling, die telefonisch plaatsvond vanwege de coronamaatregelen, zijn de betrokkene, haar advocaat en een psychiater gehoord. De rechtbank oordeelde dat de betrokkene ernstig nadeel ondervond door haar psychische stoornis, wat leidde tot een aanzienlijk risico op levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel. De rechtbank concludeerde dat er geen mogelijkheden voor zorg op vrijwillige basis waren en dat verplichte zorg noodzakelijk was om de geestelijke en fysieke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene op momenten van verzet niet overtuigd kan worden om zorg te accepteren, wat de noodzaak voor verplichte zorg onderstreept. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor een periode tot en met 18 november 2020, met inachtneming van de voorwaarden die zijn gesteld in de wet. De rechtbank heeft ook bepaald dat de maatregelen zoals opgenomen in de rechtsoverwegingen 2.2.4. kunnen worden getroffen, waarbij de nadruk ligt op het toedienen van voeding, medicatie en het verrichten van medische controles. De beslissing is op 18 mei 2020 mondeling gegeven door rechter G.P. van de Beek en op 27 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/596362 / FA RK 20-3326
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 18 mei 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] 2004, [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Erasmus MC te [verblijfadres betrokkene] , [verblijfplaats betrokkene] ,
advocaat mr. Ch.J. Nicolaï te Schiedam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 12 mei 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 de medische verklaring opgesteld door [naam 1] , psychiater, van 16 april 2020;
 de zorgkaart van 14 april 2020;
 het zorgplan van 22 april 2020;
 de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
 het bericht dat er geen relevante politiegegevens en/of strafvorderlijke- en justitiële gegevens zijn.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 18 mei 2020.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
 betrokkene met haar hierboven genoemde advocaat;
 [naam 2] , psychiater, verbonden aan Erasmus Medisch Centrum;
 de moeder van betrokkene, mevrouw [naam 3] .
1.2.
De officier is niet ter zitting telefonisch gehoord, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria zorgmachtiging
2.1.1.
De rechter kan op verzoek van de officier een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Indien het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, indien er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er voor betrokkene geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn, het verlenen van verplichte zorg gelet op het beoogde doel evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is. Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, of de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor.
2.1.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten anorexia nervosa. Daarnaast is ook sprake van een angststoornis en van posttraumatische klachten.
2.1.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van haar psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel.
2.1.4.
Betrokkene verklaart dat zij er alles aan doet om haar ziekte de baas te zijn. Op sommige momenten lukt dat, maar op de andere momenten niet. De psychiater verklaart ter zitting dat betrokkene constant voldoende moet blijven eten om op gewicht te komen en te blijven. Hoewel dat vaak lukt, zorgt de psychische stoornis en met name de bewegingsdrang van betrokkene ervoor dat betrokkene alsnog afvalt. De psychiater verklaart verder dat betrokkene hiervoor intensieve zorg en duidelijke structuur nodig heeft. Thuis is dat (nog) niet mogelijk, omdat het steunsysteem in dergelijke zorg niet kan voorzien en daarom uitgeput zal raken.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Betrokkene heeft verplichte zorg nodig om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat zij haar autonomie zoveel mogelijk herwint en om de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van haar psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor.
2.2.2.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De advocaat van betrokkene stelt dat betrokkene zich niet verzet tegen de zorg, nu betrokkene vrijwillig in de kliniek verblijft en betrokkene overtuigd kan worden om zorg te accepteren. De rechtbank volgt dit verweer niet. Hoewel op dit moment sprake is van vrijwillig verblijf in de kliniek, manifesteert de eetstoornis van betrokkene zich op onverwachte momenten. De psychiater heeft verklaard dat op die momenten betrokkene niet overtuigd kan worden en dat dwang dan de enige manier is om zorg te verlenen. Het verzet van betrokkene kan zich namelijk zo onverwacht ontpoppen, omdat het een onderdeel is van het ziektebeeld.
2.2.3.
De advocaat van betrokkene heeft naar voren gebracht dat de door de instelling voorgestelde regeling omtrent het verlenen van verplichte zorg ziet op situaties zoals bedoeld in artikel 8:11 Wvggz. De rechtbank deelt deze opvatting niet.
Ten aanzien van de verzochte verplichte zorg overweegt de rechtbank als volgt. Uit de toelichting van de wetgever blijkt dat in een zorgmachtiging sprake kan zijn van drie gradaties van verplichte zorg. Allereerst kan de reguliere verplichte zorg opgenomen worden in de zorgmachtiging waarvan de zorgverantwoordelijke steeds gebruik mag maken. Ten tweede kan in de zorgmachtiging worden opgenomen welke zorg in crisissituaties mag worden gegeven – niet te verwarren met verplichte zorg in noodsituaties. Verplichte zorg in noodsituaties (artikel 8:11 Wvggz) komt immers op de derde plaats in het drietrapsmodel. Wanneer de zorgmachtiging niet in de noodzakelijke zorg voorziet, kan in onvoorziene noodsituaties verplichte zorg worden verleend voor drie dagen, waarna een wijzigingsverzoek kan worden gedaan door de officier. Per geval dient te worden beoordeeld welke verplichte zorg continu gegeven mag worden, welke zorg in crisissituaties gegeven mag worden en welke zorg niet wordt opgenomen in de zorgmachtiging en waar slechts in noodsituaties gebruik van mag worden gemaakt.
2.2.4.
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
 het beperken van de bewegingsvrijheid;
 het opnemen in een accommodatie.
2.2.5.
Uit de stukken en de toelichting ter zitting blijkt dat op dit moment de vormen van verplichte zorg ‘het opnemen in een accommodatie en het beperken van de bewegingsvrijheid’ vooralsnog niet nodig zijn. Betrokkene is op dit moment weliswaar bereid vrijwillig in de kliniek te verblijven, maar dat kan anders worden door haar ziektebeeld. In die crisissituaties is dergelijke verplichte zorg wel nodig.
Gelet op het beperkte ziektebesef en –inzicht, de bewegingsdrang en andere gedragingen die zorgen voor een gewichtsafname als gevolg van de psychische stoornis bepaalt de rechtbank dat deze vormen van verplichte zorg enkel zullen mogen worden toegepast indien op dat moment de overige vormen van verplichte zorg op basis van een vrijwillig verblijf niet langer toereikend zijn om het ernstig nadeel af te wenden en de verplichte zorg door de opname alsdan wordt gerechtvaardigd.
2.2.6.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.2.7.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz.
2.2.8.
Ter zitting verzoekt de advocaat van betrokkene toewijzing van de zorgmachtiging voor een kortere duur. De rechtbank acht het niet noodzakelijk dat de zorgmachtiging voor een kortere duur wordt toegewezen. Het is van belang dat betrokkene in de situaties dat de psychische stoornis voor ernstig nadeel zorgt, het nadeel wordt weggenomen. Bovendien is ook van belang dat het steunsysteem van betrokkene niet wordt uitgeput. In het verleden is verder gebleken dat betrokkene met een opname van een korte duur niet wordt geholpen.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.4. kunnen worden getroffen met inachtneming van hetgeen is bepaald in rechtsoverwegingen 2.2.3. en 2.2.5.;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 18 november 2020.
Deze beschikking is op 18 mei 2020 mondeling gegeven door mr. G.P. van de Beek, rechter, in tegenwoordigheid van V. Merkouris, griffier, en op 27 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.