ECLI:NL:RBROT:2020:8583

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 juni 2020
Publicatiedatum
30 september 2020
Zaaknummer
C/10/598896 / FA RK 20-4523
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 25 juni 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. Het verzoekschrift was op 24 juni 2020 ingekomen en betrof een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel die op 23 juni 2020 was opgelegd. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling van het verzoek op dezelfde dag, 25 juni 2020, gehouden, waarbij de betrokkenen telefonisch zijn gehoord vanwege de coronamaatregelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene aanwezig was, ondanks dat de betrokkene emotioneel instabiel en wantrouwend was. De rechtbank oordeelde dat het gedrag van de betrokkene niet kon worden gekwalificeerd als onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, en dat eerdere incidenten niet relevant waren voor de huidige situatie. Daarom heeft de rechtbank het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven door mr. L.A.C. van Nifterick en schriftelijk uitgewerkt op 26 juni 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/598896 / FA RK 20-4523
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 25 juni 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] , [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Parnassia Groep te [verblijfadres betrokkene] , [verblijfplaats betrokkene] ,
advocaat mr. R.P.G. van der Weide te Amsterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 24 juni 2020, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 23 juni 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 23 juni 2020;
  • de medische verklaring opgesteld door [naam 1] , psychiater, van 23 juni 2020;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • de relevante politiegegevens en strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 25 juni 2020. Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
 betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat;
 [naam 2] , arts, en [naam 3] , psychiater, beiden verbonden aan Parnassia Groep.
1.3.
De officier is niet ter zitting gehoord, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is niet gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. Betrokkene is in de nacht van dinsdag 23 juni 2020 op woensdag 24 juni 2020 met hevig verzet door de politie aangehouden, waarop een crisismaatregel volgde. Ondanks dat betrokkene zich hevig verzette tegen deze aanhouding ziet de rechtbank geen aanleiding om te veronderstellen dat er op dit moment sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. Weliswaar worden op de afdeling door de psychiater en de arts waargenomen dat betrokkene wantrouwend en emotioneel instabiel is, maar dergelijk gedrag kan niet gekwalificeerd worden als onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. Het feit dat betrokkene ruim een jaar geleden een periode opgenomen is geweest naar aanleiding van, naar de rechtbank begrijpt, hevig verzet tegen de politie onder invloed van een psychose, overtuigt de rechtbank niet, aangezien die feiten reeds zijn verouderd.
2.2.
Gelet op het voorgaande wordt het verzoek afgewezen.

3..Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beschikking is op 25 juni 2020 mondeling gegeven door mr. L.A.C. van Nifterick, rechter, in tegenwoordigheid van V. Merkouris, griffier, en op 26 juni 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.