ECLI:NL:RBROT:2020:8582

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 juni 2020
Publicatiedatum
30 september 2020
Zaaknummer
C/10/598510 / FA RK 20-4339
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 30 juni 2020 een beschikking gegeven met betrekking tot een zorgmachtiging in aansluiting op een voortzetting crisismaatregel, zoals bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek tot zorgmachtiging was ingediend door de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam op 17 juni 2020. Bij het verzoekschrift waren verschillende bijlagen gevoegd, waaronder medische verklaringen en relevante politiegegevens over de betrokkene.

Tijdens de mondelinge behandeling op 30 juni 2020, die via beeld- en geluidverbinding plaatsvond, waren de betrokkene en haar advocaat aanwezig, evenals een psychiater van Antes. De officier van justitie was niet aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting op het verzoek nodig achtte. De rechtbank heeft vastgesteld dat, hoewel er sprake is van een psychische stoornis bij de betrokkene, er op dat moment geen ernstig nadeel werd veroorzaakt door haar gedrag. De psychiater verklaarde dat de betrokkene vriendelijk en meewerkend was en dat er geen acute gevaren waren.

De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van ernstig nadeel, mede gezien de financiële middelen van de betrokkene en de mogelijkheid om tijdelijk bij haar ex-man te verblijven. Daarom werd het verzoek tot zorgmachtiging afgewezen. De beschikking is op dezelfde dag mondeling gegeven door rechter L.R. Prins en op 9 juli 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/598510 / FA RK 20-4339
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 30 juni 2020 betreffende een zorgmachtiging in aansluiting op een voortzetting crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] , [geboorteplaats betrokkene ] ,
hierna: betrokkene,
briefadres: [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Antes te [verblijfadres betrokkene] , [verblijfplaats betrokkene] ,
advocaat mr. D.Z. Peters te Rijswijk.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 17 juni 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [naam 1] , psychiater, en getekend door [naam 2] , geneesheer-directeur, van 15 juni 2020;
  • de (niet-ondertekende) zorgkaart;
  • het zorgplan van 12 juni 2020;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • de relevante politiegegevens van betrokkene.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 30 juni 2020. Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
Bij die gelegenheid zijn verschenen:
 betrokkene met haar hiervoor genoemde advocaat;
[naam 3] , psychiater, verbonden aan Antes.
1.3.
De officier is niet gehoord, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Hoewel volgens de onafhankelijk psychiater en de behandelend psychiater sprake is van een psychische stoornis bij betrokkene in de vorm van wanen, is ter zitting niet komen vast te staan dat het gedrag van betrokkene als gevolg daarvan op dit moment ernstig nadeel veroorzaakt. De psychiater verklaart ter zitting dat betrokkene vriendelijk is op de afdeling en dat zij niet geagiteerd is. Ze is rustig en meewerkend. De vrees van de behandelaren is gelegen in ernstige maatschappelijke teloorgang van betrokkene, vanwege het conflict tussen betrokkene en haar werkgever en het niet hebben van een woning.
Ter zitting is echter gebleken dat betrokkene ondanks het conflict met haar werkgever voldoende financiële middelen tot haar beschikking heeft. Zo wordt er nog loon uitbetaald. Ook is het mogelijk dat zij bij haar ex-man kan verblijven totdat zij een nieuwe woning kan vinden. De rechtbank is dus van oordeel dat er op dit moment geen sprake is van ernstig nadeel.
2.2.
Gelet op het voorgaande wordt het verzoek afgewezen.

3..Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beschikking is op 30 juni 2020 mondeling gegeven door mr. L.R. Prins, rechter, in tegenwoordigheid van V. Merkouris, griffier, en op 9 juli 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.