Op 15 juli 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam. Het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 6 juli 2020, bevatte diverse bijlagen, waaronder een medische verklaring van een psychiater en gegevens over eerdere machtigingen. Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde datum zijn de betrokkene, zijn advocaat, en enkele zorgverleners gehoord via een geluidverbinding, conform de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid. De officier was niet ter zitting aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.
De rechtbank heeft beoordeeld of het ernstig nadeel van de betrokkene, die lijdt aan een psychische stoornis, uitsluitend met een zorgmachtiging kan worden afgewend. De rechtbank concludeert dat er op dat moment een alternatief was, namelijk het voortzetten van de behandeling in een beschermde woonvorm, waar de betrokkene redelijk stabiel was. De behandelaar gaf aan dat de medicatie adequaat werd ingenomen en dat de toestand van de betrokkene verbeterde. Gezien deze omstandigheden oordeelde de rechtbank dat het ernstige nadeel kon worden afgewend zonder verplichte zorg.
Daarom heeft de rechtbank het verzoek tot zorgmachtiging afgewezen. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M.L. Sandberg-Crommelin en schriftelijk uitgewerkt op 24 juli 2020.