Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding van 26 februari 2020, met producties;
- de (per e-mail van 10 juni 2020 aan de rechtbank toegezonden) schriftelijke reactie van [gedaagde] ;
- de conclusie van repliek, met een productie;
- de conclusie van dupliek.
2..De vaststaande feiten
“Bij deze verklaar ik [gedaagde] , € 8.800 te hebben ontvangen van dhr [eiser] . Dit bedrag met een winst van ca 10.000= ben ik verplicht aan genoemd te retourneren voor 1-6-2018.”
3..De vordering
4..Het verweer
5..De beoordeling van de vordering
6..De beslissing
€ 18.800,00 aan hoofdsom, € 654,30 aan verschenen rente en € 1.165,23 aan buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over € 18.800,00 vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
[eiser] vastgesteld op € 604,09 aan verschotten en € 960,00 aan salaris voor de gemachtigde;