ECLI:NL:RBROT:2020:8430

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 september 2020
Publicatiedatum
25 september 2020
Zaaknummer
10/710114-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot gevangenisstraf voor medeplichtigheid aan bedreiging en medeplegen van opzetheling

Op 15 september 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in Portugal en ten tijde van het onderzoek preventief gedetineerd. De verdachte werd beschuldigd van medeplichtigheid aan bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en medeplegen van opzetheling. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachte op 15 april 2020 betrokken waren bij een gewelddadig incident waarbij de aangever met een (nep)vuurwapen werd bedreigd. De rechtbank concludeerde dat de verdachte de bestuurder was van de auto die door de medeverdachte werd gebruikt om te vluchten na de bedreiging. De rechtbank achtte de medeplichtigheid van de verdachte bewezen, maar oordeelde dat zijn bijdrage niet van voldoende gewicht was om te spreken van medeplegen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 maanden, met aftrek van voorarrest, en moest een schadevergoeding betalen aan de benadeelde partij. De rechtbank weegt de ernst van de feiten zwaar, gezien de impact op de aangever en de vooropgezette aard van het delict.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/710114-20
Datum uitspraak: 15 september 2020
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] (Portugal) op [geboortedatum verdachte] ,
niet ingeschreven in de basisregistratie personen,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam, locatie De Schie,
raadsman mr. L.A.R. Newoor, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 1 september 2020.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. L. Verhoeven heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1 meer subsidiair en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) maanden met aftrek van voorarrest.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewijswaardering
4.2.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte integraal dient te worden vrijgesproken van de aan hem ten laste gelegde feiten, nu hij heeft ontkend bij de feiten betrokken te zijn geweest. De ter terechtzitting door de verdachte afgelegde verklaring, dat de verdachte in een zwarte Renault Megane is gestapt om zijn iPhone op te laden en vervolgens is vergeten om deze iPhone uit die auto te halen en pas de volgende dag terug heeft gekregen, is naar de mening van de verdediging geloofwaardig en aannemelijk.
4.2.2.
Beoordeling
Feit 1
Op 15 april 2020 te 06.37 uur komt er een melding binnen bij de meldkamer van de politie Rotterdam dat de man van meldster, aangever [naam aangever] (hierna: aangever), naar zijn werk wilde gaan en dat er op dat moment een man aan kwam lopen die op aangever wilde schieten en dat deze man aangever een klap op zijn hoofd heeft gegeven. De man zou na het incident in een zwarte auto voorzien van het kenteken [kentekennummer 1] zijn gestapt. De man was donker getint, rond de 20 á 21 jaar en droeg een zwart trainingspak van het merk Nike. Naar aanleiding van deze melding zijn verbalisanten ter plaatse gegaan en troffen daar aangever aan. Verbalisanten zagen dat aangever een zakdoek op zijn hoofd hield en dat er veel bloed op de zakdoek zat.
Aangever heeft verklaard dat hij rond 06.20 uur zijn woning aan de [adres 1] (hierna: de woning) verliet en vervolgens naar zijn auto liep. Op het moment dat aangever zijn auto opende, zag hij een man aan komen lopen. Toen de man “meneer” zei tegen aangever, pakte de man een wapen uit zijn jack en richtte dit op aangever. Aangever zag en hoorde dat de man een paar keer de trekker overhaalde. Aangever dook vervolgens weg achter zijn auto. Op het moment dat de man met het wapen aan het rommelen was, is aangever naar de man toe gelopen, gaf hem een vuistslag, pakte hem vast en duwde de man tegen zijn auto aan. Aangever kon de man vasthouden, totdat de man aangever op zijn hoofd sloeg met het wapen. Toen de man wilde schieten, kwam er een zwarte auto aangereden welke net voorbij de woning van aangever stopte. Op het moment dat aangever de man losliet, rende hij naar de zwarte auto en stapte in, waarna de zwarte auto weg reed. De wond op het hoofd van aangever moest in het ziekenhuis worden gehecht.
Na uitgebreid onderzoek door de politie zijn de verdachte en de medeverdachte [naam medeverdachte] (hierna: de medeverdachte) aangehouden. De medeverdachte wordt ervan verdacht degene te zijn geweest die het wapen op aangever heeft gericht en hem met het wapen op zijn hoofd heeft geslagen. De verdachte wordt ervan verdacht de bestuurder van de zwarte auto te zijn geweest. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of de verdachte en de medeverdachte ook daadwerkelijk deze personen zijn geweest. Daartoe overweegt zij het volgende.
Uit de camerabeelden van de Ringdijk te Ridderkerk van 15 april 2020 is het volgende gebleken.
Omstreeks 04.35 uur rijdt een vermoedelijk zwarte Renault Megane de Ringdijk op. Omstreeks 04.40 uur rijdt deze auto achteruit en maakt een buigende beweging waardoor het erop lijkt dat de auto parkeert achter een andere auto. De koplampen van de vermoedelijk zwarte Renault Megane, die eerder nog te zien waren in de andere geparkeerd staande auto, gaan uit. Omstreeks 06.32.27 uur gaan de koplampen van de auto van aangever aan. Omstreeks 06.32.41 uur loopt een man, vanuit de richting waar eerder de auto was geparkeerd, met een wapen in zijn hand op aangever af. Omstreeks 06.32.49 uur komt de vermoedelijk zwarte Renault Megane aanrijden en stopt naast de auto van aangever. Omstreeks 06.32.53 uur stapt de man in de vluchtauto. Daarna is te zien dat de auto wegrijdt.
De getuige [naam getuige] heeft verklaard dat hij op 15 april 2020 een hoop geschreeuw buiten op straat hoorde. Toen hij uit zijn raam keek, dat uitkijkt op de Ringdijk te Ridderkerk, zag hij dat een buurtbewoner aan het vechten was met een andere man. De getuige zag op een gegeven moment een zwarte Renault Megane GT, vierdeursmodel met zwarte velgen en donkere ramen, aan komen rijden. Getuige [naam getuige] verklaarde bekend te zijn met auto’s en ‘bijna zeker’ te zijn van het feit dat het om dit model ging. Hij zag dat de man met wie de buurtbewoner had gevochten in deze Renault stapte aan de bijrijderskant. Vervolgens reed de Renault weg.
Op 15 april 2020 omstreeks 10.14 uur werd in een parkeervak op de Zevenoord te Rotterdam een zwarte Renault Megane Sport zonder kentekenplaten aangetroffen welke gestolen bleek te zijn. Deze Renault Megane betrof een vierdeursmodel, de sportvelgen van de auto waren van origine zilverkleurig, maar waren zodanig vervuild dat ze donker leken, en de ramen ter hoogte van de achterbank waren getint.
De verbalisanten hebben na het aantreffen van de Renault Megane een buurtonderzoek ingesteld in de Zevenoord. Meerdere buurtbewoners hebben onafhankelijk van elkaar verklaard dat die zwarte Renault Megane op 14 april 2020 daar nog niet geparkeerd stond. Eén buurtbewoner heeft verklaard de geparkeerde Renault Megane voor het eerst gezien te hebben op 15 april 2020 tussen 07.00 en 08.00 uur.
Naast de camerabeelden van de Ringdijk zijn ook van de Zevenoord te Rotterdam diverse camerabeelden veiliggesteld. Uit deze camerabeelden is het volgende gebleken.
Omstreeks 06.39.50 uur komt een zwarte personenauto van het merk Renault vanaf de Nudenoord rechtsaf de Zevenoord inrijden. Op de voorzijde van de auto zijn geelkleurige kentekenplaten te zien. Omstreeks 06.40.52 uur is te zien dat dezelfde auto vanaf de Ganzenoord de Zevenoord inslaat. Vervolgens zijn omstreeks 06.46.55 uur twee mannen te zien die vanaf de woning Zevenoord 11 bezien uit de richting van de kruising van de Nudenoord met de Zevenoord komen en zich met een snelheid tussen lopen en rennen in bewegen in de richting waar de Renault Megane geparkeerd stond. Na ongeveer een minuut rennen de mannen weer uit beeld.
Vervolgens is omstreeks 10.56.19 uur te zien dat de Renault Megane wordt weggetakeld. Omstreeks 11.32.22 uur zijn twee mannen te zien die uit de richting van de Zevenoord over de kruising met de Ganzenoord lopen. De verbalisant herkent deze twee personen als dezelfde personen die omstreeks 06.46.55 uur te zien waren. Eén van de mannen had een donkere huidskleur, een normaal postuur en droeg zwarte kleding. De andere man had een licht getinte huidskleur, een normaal postuur, donkere trainingsbroek, lichtkleurige schoenen, donkerkleurig petje en een blauwe gewatteerde jas.
De rechtbank is van oordeel dat de omschrijving die de getuige [naam getuige] heeft gegeven van de Renault Megane GT op de Ringdijk en de vermoedelijk zwarte Renault Megane die te zien is op de camerabeelden van de Ringrijk te Ridderkerk passen bij de Renault Megane GT die op de Zevenoord is aangetroffen.
De rechtbank gaat er verder vanuit dat de zwarte Renault Megane GT die op de Zevenoord te Rotterdam is aangetroffen, is gebruikt bij het incident op de Ringdijk te Ridderkerk op 15 april 2020.
De vraag is vervolgens of de verdachte degene is geweest die op 15 april 2020 de zwarte Renault Megane die bij het incident is gebruikt heeft bestuurd. Ten aanzien van de medeverdachte luidt de vraag of hij het (nep)vuurwapen op aangever heeft gericht en aangever met dit (nep)vuurwapen op zijn hoofd heeft geslagen.
Na de aanhouding van de verdachte en de medeverdachte werd door de politie van hen een signalement opgenomen. De rechtbank is van oordeel dat deze signalementen passen bij de twee mannen die te zien zijn op voornoemde camerabeelden van de Zevenoord te Rotterdam. De rechtbank voelt zich hierin gesteund door hetgeen de verbalisanten [naam agent 1] en [naam agent 2] hebben geverbaliseerd in hun proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot de herkenning, ondanks dat deze herkenning niet 100% was. De beide verbalisanten herkennen de medeverdachte als NN-man 1 aan zijn huidskleur, kapsel, postuur en leeftijd. De verdachte wordt herkend als NN-man 2 aan zijn gezichtsbeharing, botstructuur van de kaaklijn, zijn postuur en zijn leeftijd. Voorts blijkt uit de bevindingen van de verbalisant [naam agent 3] en hetgeen buurtbewoners van de Zevenoord hebben waargenomen dat de twee mannen die te zien waren op de camerabeelden, in de richting liepen van de woning waar de medeverdachte al enige tijd verblijft, namelijk [adres 3] .
Voorts zijn ook de historische verkeersgegevens onderzocht van het telefoonnummer van de medeverdachte en het telefoonnummer van de verdachte. Hieruit is gebleken dat de telefoon van de medeverdachte op 15 april 2020 tussen 04.58 uur en 06.25 uur zendmasten aanstraalt in de directe omgeving van de [adres 1] , dus nabij de woning van aangever. Voorts is gebleken dat de telefoon van de medeverdachte op 15 april 2020 te 06.41 een zendmast aanstraalt op de locatie [adres 2] en om 06.57 uur een zendmast aanstraalt in de directe omgeving van zijn verblijfplaats te weten [adres 3] .
Uit de historische verkeersgegevens van de telefoon van de verdachte is gebleken dat op 15 april 2020 om 01.47 uur en 06.09 uur zendmasten worden aangestraald in de directe omgeving van de [adres 1] . Daarnaast heeft de telefoon van de verdachte op diezelfde dag om 06.43 uur een zendmast aangestraald in de directe omgeving van de verblijfplaats van de medeverdachte.
De afstand tussen de woning van aangever, en [adres 4] , de plek waar de Renault Megane is aangetroffen, bedraagt ongeveer vijf kilometer. Deze afstand kon op 15 april 2020 om 06.30 uur worden afgelegd in 9 minuten en 38 seconden, wat past binnen de hierboven uiteengezette historische verkeersgegevens.
Aan de Renault Megane die op de Zevenoord te Rotterdam is aangetroffen, heeft forensisch onderzoek plaatsgevonden. Het stuur, de versnellingspook en de handrem zijn bemonsterd op aanwezigheid van biologisch celmateriaal. Uit het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 4 augustus 2020 blijkt het volgende. Op het stuur is een DNA-mengprofiel aangetroffen van minimaal drie personen met DNA-nevenkenmerken die afkomstig kunnen zijn van de verdachte en minimaal één ander persoon. Op de versnellingspook en de handrem is een DNA-mengprofiel aangetroffen van minimaal drie personen dat afkomstig kan zijn van de verdachte en minimaal twee andere personen. Ten aanzien van deze laatste bemonstering is berekend dat het meer dan een miljard keer waarschijnlijker is dat de bemonstering DNA bevat van de verdachte en twee willekeurige onbekende personen, dan wanneer de bemonstering DNA bevat van drie willekeurige onbekende personen.
De rechtbank leidt uit dit alles, in onderling verband en samenhang bezien, af dat de medeverdachte degene is geweest die op 15 april 2020 het wapen op aangever heeft gericht en aangever met dit wapen op zijn hoofd heeft geslagen en dat de verdachte degene is geweest die de Renault Megane heeft bestuurd.
De rechtbank acht de voor het eerst ter terechtzitting afgelegde verklaring van de verdachte niet aannemelijk geworden, mede gelet op de bewijsmiddelen die zich in het dossier bevinden.
Medeplegen of medeplichtigheid
Medeplegen vereist een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en een ander of anderen. De kwalificatie medeplegen is slechts dan gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde – intellectuele en/of materiële – bijdrage aan het delict van de (mede)verdachte van voldoende gewicht is. De vraag of daarvan sprake is vergt een beoordeling van de concrete omstandigheden van het geval (zie ook Hoge Raad 4 april 2020, ECLI:NL:HR:2020:187).
Vast is komen te staan dat de verdachte de medeverdachte behulpzaam is geweest door de verdachte met de Renault Megane naar de Zevenoord te Rotterdam te brengen.
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat deze bijdrage van de verdachte, zoals die uit het dossier kan worden afgeleid, niet van voldoende gewicht is geweest om te kunnen spreken van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte. Niet is komen vast te staan dat de verdachte en de medeverdachte hebben te gelden als min of meer gelijkwaardige participanten, en dat hun aandeel in het delict van vergelijkbare betekenis is. Deze gedragingen leiden tot medeplichtigheid van de verdachte.
Conclusie feit 1
Nu uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet blijkt dat het ook daadwerkelijk om een echt vuurwapen ging, kan ten aanzien van feit 1 enkel de bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht wettig en overtuigend bewezen worden verklaard, waaraan de verdachte medeplichtig is geweest (feit 1 meest subsidiair).
Feit 3: (opzet)heling van de zwarte Renault Megane
Zoals blijkt uit hetgeen hierboven is overwogen, hebben de verdachte en de medeverdachte op 15 april 2020 gebruik gemaakt van een zwarte Renault Megane GT, voorzien van het kenteken [kentekennummer 1] . De verbalisanten die het voertuig op de Zevenoord te Rotterdam hebben aangetroffen, zagen dat er geen kentekenplaten op de auto zaten. Voorts zagen verbalisanten achter de voorruit aan de bestuurderskant het chassisnummer van de auto staan. Na onderzoek in het politiesysteem bleek dit voertuig gestolen te zijn. Hiervan was reeds op 19 februari 2020 aangifte gedaan door [naam] . Uit de aangifte blijkt voorts dat de auto, voordat deze was gestolen, voorzien was van het kenteken [kentekennummer 2] . Uit camerabeelden van de Zevenoord is te zien dat, voordat de auto werd geparkeerd, deze nog was voorzien van een gele kentekenplaat. Kennelijk met de cijfer- en lettercombinatie zoals door de aangever reeds aan de meldkamer was doorgegeven.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op het feit dat de verdachte en de medeverdachten in een gestolen voertuig reden, voorzien van valse kentekenplaten, wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte zich op 15 april 2020 schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van opzetheling.
4.2.3.
Conclusie
De rechtbank acht de onder 1 meest subsidiair en 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 meest subsidiair en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1. meest subsidiair.
[naam medeverdachte] op 15 april 2020 te Ridderkerk, [naam slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) op het lichaam van die [naam slachtoffer] te richten en vervolgens meermalen telkens de trekker van een/dat (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) over te halen en de slede van een/dat (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) naar achteren te halen; tot en bij het plegen van welk misdrijf verdachte
op15 april 2020 te Ridderkerk en te Rotterdam opzettelijk gelegenheid
enmiddelen heeft verschaft en opzettelijk behulpzaam is geweest door
- die [naam medeverdachte] in een auto vanaf de plaats van het misdrijf te vervoeren en
- te wachten voorafgaand aan en gedurende het plaatsvinden van het misdrijf;
2.
hij op 15 april 2020 te Ridderkerk en Rotterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, een goed, te weten een personenauto (Renault Megane GT) heeft voorhanden gehad, terwijl hij en zijn mededader ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wistendat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in cursief verbeterd. De verdachte is hierdoor niet geschaad in de verdediging.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1 meest subsidiair.
medeplichtigheid aan bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
2.
medeplegen van opzetheling.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan medeplichtigheid aan bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en het medeplegen van opzetheling.
In de vroege morgen van 15 april 2020 wil het slachtoffer naar zijn werk gaan als hij ineens wordt geconfronteerd met de medeverdachte die een (nep)vuurwapen op hem richt en een aantal keren de trekker overhaalt. Het slachtoffer duikt weg achter zijn auto en als hij denkt dat het (nep)vuurwapen hapert en de medeverdachte met het (nep)vuurwapen bezig is, loopt hij op de medeverdachte af en ontstaat er een worsteling. In deze worsteling slaat de medeverdachte met het (nep)vuurwapen op het hoofd van het slachtoffer, waardoor een bloedende hoofdwond ontstaat. De medeverdachte loopt vervolgens weg en stapt in een gestolen auto die voor komt rijden. Deze vluchtauto wordt bestuurd door de verdachte.
De rechtbank weegt in het nadeel van de verdachte mee dat hier sprake was van een vooropgezet plan en dat daardoor sprake is van een atypische bedreiging. De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende. Er lijkt sprake te zijn van een voorverkenning, nu de medeverdachte op 14 april 2020 vlak voor middernacht al een keer in de buurt van de woning van het slachtoffer is geweest. Vervolgens parkeert de gestolen auto met verwisselde kentekenplaten op 15 april 2020 omstreeks 04.40 uur nabij de woning van het slachtoffer, terwijl het incident bijna twee uur later pas plaatsvindt. Daarnaast is er in de gestolen auto een jerrycan benzine aangetroffen. De hier uiteengezette werkwijze wordt doorgaans ook gebruikt bij een (poging tot) liquidatie.
Dergelijke feiten brengen gevoelens van angst en onveiligheid met zich mee in de samenleving en met name bij het slachtoffer, zoals dit ook blijkt uit de ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaring. Daarbij speelt ook een rol dat het incident gebeurde precies voor het huis van het slachtoffer.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 18 augustus 2020, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 11 augustus 2020. Uit dit rapport blijkt dat dat de verdachte een positief maatschappelijk beeld schetst. Er zouden geen grote schulden zijn, geen sprake van middelengebruik en zou de verdachte beschikken over een steunend familienetwerk. De verdachte is voornemens om terug te keren naar Portugal om aldaar een eigen tattooshop te beginnen. Naar de mening van de reclassering kan worden gezegd dat het ontbreken van een passende dagbesteding en inkomen een risico verhogende factor is voor delictgedrag. De reclassering ziet, indien de verdachte wordt veroordeeld, geen aanleiding om een deels voorwaardelijke straf op te leggen. De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De verdediging heeft verzocht een gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan het voorarrest. De rechtbank is van oordeel dat een straf gelijk aan het voorarrest geen recht doet aan de hierboven uiteengezette ernst van de feiten en zal dan ook een straf opleggen die de duur van het voorarrest te boven gaat.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Vordering benadeelde partij/schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [naam benadeelde] ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 556,10 aan materiële schade en een vergoeding van € 7.500,- aan immateriële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de materiële schade in zijn geheel voor vergoeding in aanmerking komt en dat de immateriële schade vastgesteld dient te worden op € 1.000,-, gelet op de gevorderde vrijspraak van het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij dient te worden afgewezen, nu de verdediging een integrale vrijspraak van de tenlastelegging heeft bepleit. Subsidiair heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij ten aanzien van het materiële deel van de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu deze schade ziet op de mishandeling en dit wordt de verdachte niet verweten. Ten aanzien van de immateriële schadevergoeding heeft de verdediging matiging bepleit, gelet op de juridische kwalificatie van het onder 1 ten laste gelegde feit.
8.3.
Beoordeling
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 1 meest subsidiair bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding met betrekking tot de post “medische kosten, ambulance, ziekenhuis, eigen risico verzekering” de rechtbank ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zal de vordering met betrekking tot deze post worden toegewezen.
Ten aanzien van de post “tel glas stuk na duik over straat” zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard, nu uit het dossier niet blijkt dat tijdens het incident op 15 april 2020 het glas van de telefoon van de benadeelde partij kapot is gegaan. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Voorts is vast komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 1 meest subsidiair bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 1.000,-. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de verdachte het strafbare feit ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met een mededader heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededader de benadeelde partij betaalt is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 15 april 2020.
Nu de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 1.371,42, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 47, 48, 57, 285 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair, 1 subsidiair en 1 meer subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 meest subsidiair en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededader, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde] , te betalen een bedrag van
€ 1.371,42 (zegge: dertienhonderdeenenzeventig euro en tweeënveertig cent), bestaande uit € 371,42 aan materiële schade en € 1.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 15 april 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte de
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 1.371,42(hoofdsom,
zegge: dertienhonderdeenenzeventig euro en tweeënveertig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 april 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom te vervangen door
23 (drieëntwintig) dagen gijzeling. De toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededader, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. C. Vogtschmidt, voorzitter,
en mrs. P.E. van Althuis en L.B. Esser, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D.W.A. Sonneveld-de Raad, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
Primair
hij op of omstreeks 15 april 2020 te Ridderkerk ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade een persoon genaamd [naam slachtoffer] van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, een vuurwapen heeft gericht op de borst, althans het lichaam die [naam slachtoffer] en/of vervolgens) meermalen, althans eenmaal, (telkens) de trekker van een/dat vuurwapen heeft overgehaald, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
Subsidiair
[naam medeverdachte] , althans een persoon, op of omstreeks 15 april 2020 te Ridderkerk ter uitvoering van het door die [naam medeverdachte] , althans die persoon, voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade een persoon genaamd [naam slachtoffer] van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, een vuurwapen heeft gericht op de borst, althans het lichaam van die [naam slachtoffer] en/of (vervolgens) meermalen, althans eenmaal, (telkens) de trekker van een/dat vuurwapen heeft overgehaald, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 14 april 2020 tot en met 15 april 2020 te Ridderkerk en/of Rotterdam en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door - die [naam medeverdachte] , althans die persoon, in een auto naar en/of vanaf de plaats van het misdrijf te vervoeren en/of - te wachten voorafgaand aan en gedurende het plaatsvinden van het misdrijf;
Meer Subsidiair
hij op of omstreeks 15 april 2020 te Ridderkerk, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [naam slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of met zware mishandeling, door een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) op de borst, althans het lichaam van die [naam slachtoffer] te richten en/of (vervolgens) meermalen, althans
eenmaal, (telkens) de trekker van een/dat (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) over te halen en/of de slede van een/dat (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) naar achteren te halen;
Meest Subsidiair
[naam medeverdachte] , althans een persoon, op of omstreeks 15 april 2020 te Ridderkerk,
[naam slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of met zware mishandeling, door een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) op de borst, althans het
lichaam van die [naam slachtoffer] te richten en/of (vervolgens) meermalen, althans eenmaal, (telkens) de trekker van een/dat (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) over te halen en/of de slede van een/dat (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) naar achteren te halen; tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 14 april 2020 tot en met 15 april 2020 te Ridderkerk en/of te Rotterdam en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk
behulpzaam is geweest door - die [naam medeverdachte] , althans die persoon, in een auto naar en/of vanaf de plaats van het misdrijf te vervoeren en/of - te wachten voorafgaand aan en gedurende het plaatsvinden van het misdrijf;
2.
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 18 februari 2020 tot en met 15 april 2020, in elk geval in of omstreeks de periode van 14 april 2020 tot en met 15 april 2020 te Ridderkerk en/of Rotterdam en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een goed, te weten een personenauto (Renault Megane GT) heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.