Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
- toepassing van het jeugdstrafrecht;
- veroordeling van de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 120 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 114 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (hierna: WSS), verplichte behandeling en begeleiding van Stichting Mozaïk of een soortgelijke instelling en een contactverbod met de medeverdachte [naam medeverdachte] ;
- met opdracht aan de WSS tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden en het uit te oefenen toezicht;
- veroordeling van de verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 120 uur, subsidiair 60 dagen vervangende jeugddetentie.
4..Waardering van het bewijs
5..Strafbaarheid feiten
6..Strafbaarheid verdachte
7..Motivering straf
8..Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen
9..Toepasselijke wettelijke voorschriften
10..Bijlagen
11..Beslissing
80 (tachtig) dagen;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan jeugdreclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
werkstrafvoor de duur van
80 (tachtig) uur, waarbij de Raad voor de Kinderbescherming dient te bepalen uit welke werkzaamheden de werkstraf dient te bestaan;
68 (achtenzestig) uurte verrichten werkstraf resteert;
€ 900,-- (zegge: negenhonderd euro), bestaande uit € 400,-- aan materiële schade en € 500,-- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 28 september 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde 1] te betalen
zegge: negenhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 september 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening;
€ 500,-- (zegge: vijfhonderd euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 28 september 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde 2] te betalen
€ 500,--(hoofdsom,
zegge: vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 september 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening.