ECLI:NL:RBROT:2020:8375

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 september 2020
Publicatiedatum
23 september 2020
Zaaknummer
8542906 CV EXPL 20-16892
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van zorgpremie en buitengerechtelijke incassokosten door zorgverzekeraar

In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 25 september 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. en een gedaagde die in persoon procedeert. Zilveren Kruis vorderde betaling van een bedrag van € 367,53, vermeerderd met wettelijke rente, als gevolg van onbetaalde zorgpremies door de gedaagde. De gedaagde had een zorgverzekering afgesloten en was verplicht om premie, eigen risico en eigen bijdrage te betalen. De vordering was gebaseerd op de stelling dat de gedaagde zijn betalingsverplichtingen niet was nagekomen voor de maanden juli tot en met september 2019.

De procedure begon met een dagvaarding op 22 april 2020, gevolgd door een conclusie van antwoord en repliek. De gedaagde voerde aan dat hij de gevorderde bedragen al had betaald, maar kon dit niet voldoende onderbouwen. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde geen bewijs had geleverd voor zijn stelling dat hij de premies had voldaan. Zilveren Kruis had bovendien aangetoond dat de betalingen van de gedaagde op oudere openstaande vorderingen waren geboekt.

De kantonrechter heeft de vordering van Zilveren Kruis toegewezen, inclusief de wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde werd ook veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Zilveren Kruis het bedrag kan vorderen voordat de uitspraak in hoger beroep is behandeld.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8542906 CV EXPL 20-16892
uitspraak: 25 september 2020
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V.,
gevestigd te Utrecht,
eiseres,
gemachtigde: Syncasso,
tegen
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
die in persoon procedeert.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘Zilveren Kruis’ en ‘ [gedaagde] ’.

1..Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding van 22 april 2020, met een productie;
de conclusie van antwoord en de aanvullende producties;
de conclusie van repliek, met producties;
de conclusie van dupliek.
Het vonnis is nader bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds niet weersproken, staat het volgende tussen partijen vast.
2.2
[gedaagde] heeft bij Zilveren Kruis een zorgverzekering afgesloten zoals bedoeld in de Zorgverzekeringswet. Op grond van deze overeenkomst is [gedaagde] premie, eigen risico, eigen bijdrage en eventueel niet voor vergoeding in aanmerking komende maar wel voorgeschoten zorgkosten verschuldigd.

3..Het geschil

3.1
Zilveren Kruis vordert dat [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld tot betaling aan Zilveren Kruis van een bedrag van € 367,53, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 271,40 vanaf 22 april 2020 tot aan de dag van algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2
Zilveren Kruis legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] is gehouden tot nakoming van zijn betalingsverplichting die voortvloeit uit de verzekeringsovereenkomst. [gedaagde] is zijn verplichtingen (gedeeltelijk) niet nagekomen voor de premie over juli tot en met september 2019. De achterstand is – inclusief rente en kosten – opgelopen tot een bedrag van € 367,53.
3.3
[gedaagde] heeft op de vordering gereageerd. Op zijn verweer wordt voor zover van belang in deze procedure in het navolgende ingegaan.

4..De beoordeling

4.1
Zilveren Kruis vordert (restant) maandpremies welke [gedaagde] niet zou hebben betaald. [gedaagde] weerspreekt dat hij de gevorderde bedragen nog verschuldigd is, omdat hij deze al heeft betaald.
4.2
[gedaagde] legt ter onderbouwing van zijn verweer verschillende bewijzen over van betalingen van 23 mei, 24 juni, 23 juli, 22 augustus 2019, 23 september, tweemaal 23 oktober en 21 november 2019. Zilveren Kruis legt bij repliek als productie 1 een overzicht over waaruit volgt dat zij alle door [gedaagde] gestelde betalingen heeft verwerkt. Een deel van deze betalingen is op oudere openstaande vorderingen geboekt, zodat de (restant)premie over juli tot en met september 2019 nog verschuldigd is, aldus Zilveren Kruis.
4.3
Artikel 6:44 BW bepaalt het volgende: “
Verricht de schuldenaar een betaling die zou kunnen worden toegerekend op twee of meer verbintenissen jegens een zelfde schuldeiser, dan geschiedt de toerekening op de verbintenis welke de schuldenaar bij de betaling aanwijst.” Bij alle betalingen van [gedaagde] behoudens die van 22 augustus 2019 heeft hij geen verbintenis aangewezen. Zilveren Kruis heeft deze betalingen dan ook op goede gronden op oudere openstaande vorderingen geboekt. De betaling van 22 augustus 2019 heeft Zilveren Kruis blijkens het overzicht bij productie 1 ten onrechte op de zorgkostennota’s van 13 en 14 augustus 2019 geboekt, maar dat neemt niet weg dat indien die betaling wel op de premie van augustus 2019 zou zijn geboekt, ditzelfde bedrag dan voor de zorgkostennota’s nu alsnog verschuldigd zou zijn geweest. Per saldo verandert dit niets aan het door [gedaagde] verschuldigde bedrag. [gedaagde] heeft bij dupliek geen andere betaalbewijzen meer overgelegd waaruit blijkt dat hij de betreffende zorgkostennota’s met een andere betaling heeft betaald en ook geen betaalbewijzen waaruit blijkt dat [gedaagde] ook eerder maandelijks zijn premie heeft voldaan, zodat er geen oudere openstaande schulden bestonden waarop de betalingen van 2019 geboekt konden worden. De gevorderde premie wordt om die reden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente.
4.4
Zilveren Kruis maakt tevens aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. [gedaagde] betwist de verschuldigdheid van de extra kosten. De buitengerechtelijke kosten kunnen gevorderd worden indien [gedaagde] buitengerechtelijk is aangemaand tot betaling en hij een laatste, kosteloze aanmaning heeft ontvangen om een gerechtelijke procedure zonder bijkomende kosten te voorkomen. Voldoende is gebleken is dat voldaan is aan de wettelijke vereisten, zodat ook het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen.
4.5
Wat betreft de proceskosten is het uitgangspunt dat de partij die in het ongelijk wordt gesteld wordt veroordeeld in de proceskosten die de andere partij heeft gemaakt te vergoeden. [gedaagde] zal daarom als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.

5..De beslissing

De kantonrechter
:
veroordeelt [gedaagde] aan Zilveren Kruis te betalen een bedrag van € 367,53, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over een bedrag van € 271,40 vanaf 22 april 2020 tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Zilveren Kruis vastgesteld op € 124,- aan griffierecht, € 105,06 aan dagvaardingskosten en € 144,- aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.K. Rapmund en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
41645