ECLI:NL:RBROT:2020:8333

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 augustus 2020
Publicatiedatum
23 september 2020
Zaaknummer
10/651025-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdstrafrecht. Vrijspraak voor straatroof en poging tot diefstal met geweld, met leerstraf en voorwaardelijke werkstraf.

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 20 augustus 2020 uitspraak gedaan in een jeugdstrafrechtelijke kwestie. De verdachte, geboren in 2006, werd beschuldigd van meerdere feiten, waaronder poging tot straatroof en diefstal met geweld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 25 september 2019 samen met anderen een telefoon heeft geprobeerd te stelen van een slachtoffer, waarbij geweld is gebruikt. Echter, de rechtbank oordeelde dat het enkele achterna rennen van het slachtoffer, onder dwang van een medeverdachte, niet voldoende bewijs opleverde voor een nauwe en bewuste samenwerking. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van de poging tot straatroof en de diefstal met geweld. De rechtbank heeft wel vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan schuldheling van een fiets, waarvoor hij een leerstraf van 40 uur en een voorwaardelijke werkstraf van 30 uur opgelegd kreeg. De rechtbank heeft rekening gehouden met de verminderd toerekeningsvatbaarheid van de verdachte, die op 12-jarige leeftijd betrokken was bij de feiten. De rechtbank heeft de verdachte ook een proeftijd van twee jaar opgelegd, met bijzondere voorwaarden waaronder toezicht door de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, maar ook de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn geestelijke gezondheid en de noodzaak van begeleiding.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummer: 10/651025-20
Datum uitspraak: 20 augustus 2020
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren op [geboortedatum verdachte] 2006 te [geboorteplaats verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. H.J. Andel, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 6 augustus 2020.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A.P.G. de Beer heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 5 primair ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3, 4 en 5 subsidiair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 60 uur, waarvan 30 uur voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (hierna: WSS) en meewerken met de hulpverlening van de jongerencoach van het wijkteam;
  • met opdracht aan de WSS tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf, bestaande uit de leerstraf So Cool Regulier voor de duur van 40 uur, subsidiair 20 dagen vervangende jeugddetentie.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering feit 1 en 2
Het onder 1 en 2 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Vrijspraak feit 3
4.2.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde.
4.2.2.
Beoordeling
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard, indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met (een) ander(en) gericht op het gezamenlijk uitvoeren van het delict.
Vaststaat dat op 26 december 2019 een straatroof heeft plaatsgevonden, waarbij het slachtoffer (die op de fiets onderweg was met haar broer) is beroofd van haar telefoon.
De verdachte heeft verklaard dat hij onder dwang van de medeverdachte [naam medeverdachte 1] achter het slachtoffer is aangerend, maar niet betrokken is geweest bij de beroving, welke verklaring bevestiging vindt in de verklaringen van de medeverdachte [naam medeverdachte 2] en getuigen [naam getuige 1] en [naam getuige 2] , die er kort gezegd op neer komen dat [naam medeverdachte 1] de medeverdachte zwaar onder druk zette met “iets mee te doen.”
Ook heeft de verdachte verklaard de telefoon, op een later moment, wederom onder dwang te hebben meegenomen. Hoewel die verklaring niet zonder meer door andere verklaringen wordt bevestigd, komt de rechtbank deze verklaring van verdachte niet onaannemelijk voor, gelet op het voorgaande en mede gelet op de brandwond die verdachte bij zijn aanhouding had (een medeverdachte zou hem met een gasaansteker onder druk hebben gezet).
Op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting kan niet worden vastgesteld dat de verdachte zelf enige van de bedreigende c.q. geweldshandelingen heeft gepleegd, die worden vermeld in de tenlastelegging, los van het (met anderen) achterna rennen van het slachtoffer.
Het enkele (onder dwang) achterna rennen van het slachtoffer is naar het oordeel van de rechtbank echter in dit specifieke geval niet van voldoende gewicht om op grond daarvan een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachten gericht op de gezamenlijke uitvoering aan te nemen. Het feit dat de verdachte uiteindelijk de gestolen telefoon in zijn bezit kreeg maakt dit niet anders, met name nu dit – zoals gezegd – niet vrijwillig maar onder dwang lijkt te zijn gebeurd.
4.2.3.
Conclusie
Het onder 3 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.3.
Vrijspraak feit 4
4.3.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte betrokken is geweest bij het ten laste gelegde feit.
4.3.2.
Beoordeling
De rechtbank is met de verdediging van oordeel dat uit het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs naar voren komt dat de verdachte betrokken is geweest bij de poging straatroof. Hoewel het door de aangever gegeven signalement van de dader zou kunnen passen bij de verdachte, acht de rechtbank dit onvoldoende om tot een bewezenverklaring te komen.
4.3.3.
Conclusie
Het onder 4 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.4.
Vrijspraak feit 5 primair
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 5 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.5.
Bewijswaardering feit 5 subsidiair
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 5 subsidiair ten laste gelegde feit bewezen kan worden verklaard. Daartoe overweegt de rechtbank dat de verdachte zich op het moment dat hij van een vriend een meisjesfiets met roze banden kreeg, had moeten realiseren dat die fiets niet van zijn vriend was en zich dan ook had moeten afvragen waar die fiets vandaan kwam. De verdachte heeft echter nagelaten navraag te doen naar de herkomst van de fiets en zich zodoende schuldig gemaakt aan schuldheling.
4.6.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 5 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1.
hij op 25 september 2019 te Vlaardingen op de openbare weg, te weten de
[plaats delict 1] , tezamen en in vereniging met anderen ter uitvoering van het
door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om een telefoon,
toebehorende aan [naam slachtoffer 1] ,
weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en
deze voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en te doen vergezellen en te doen volgen van geweld en bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 1] en een tot op heden onbekend gebleven persoon, te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en welke bedreiging met geweld eruit bestonden dat hij en/of zijn mededaders:
- een fiets voor de fiets van die [naam slachtoffer 1] heeft gezet en
- ( vervolgens) dat die [naam slachtoffer 1] zijn telefoon moest pakken en
- ( vervolgens) heeft gezegd dat hij die telefoon wilde en
- ( vervolgens) nadat die [naam slachtoffer 1] had geprobeerd weg te komen en ten val was
gekomen, meermalen, die [naam slachtoffer 1] heeft geslagen en
- een mes heeft gepakt en
- die tot op heden onbekend gebleven persoon heeft
geslagen en
- die tot op heden onbekend gebleven persoon meermalen heeft
geduwd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 11 december 2019 te Schiedam
openlijk, te weten, aan de [plaats delict 2] en in/rond (het winkelcentrum) [naam winkelcentrum]
, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [naam slachtoffer 2]
door
- een arm om die [naam slachtoffer 2] heen te slaan en
- ( vervolgens) die [naam slachtoffer 2] naar buiten te leiden en
- achter die [naam slachtoffer 2] aan te lopen (nadat die [naam slachtoffer 2] zich los had gemaakt) en
- ( vervolgens) tegen die [naam slachtoffer 2] te zeggen: "ik ga je slaan, ik ga je
doodmaken" en
- ( vervolgens) die [naam slachtoffer 2] in het gezicht te slaan
en
- die [naam slachtoffer 2] te duwen;
5 subsidiair.
hij in de periode van 12 november 2019 tot en met 15 november
2019 te Schiedam een fiets (merk Cortina, kleur
zilver, met roze banden), heeft voorhanden gehad,
terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dat
goed redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door diefstal verkregen goed betrof.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
Poging tot diefstal, voorafgegaan, vergezeld van en gevolgd door geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
2.
Openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;

5.subsidiair.

Schuldheling.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft op 12-jarige leeftijd geprobeerd om een minderjarig slachtoffer met (bedreiging met) geweld te beroven van zijn telefoon. Het slachtoffer en een onbekend gebleven persoon zijn daarbij onder andere geslagen en er is een mes getoond. De verdachte was op dat moment samen met twee andere jongens en zij hebben allemaal een bijdrage geleverd aan het strafbare feit, waardoor het slachtoffer zich extra bedreigd moeten hebben gevoeld.
Ook heeft de verdachte zich op 12-jarige leeftijd schuldig gemaakt aan een openlijke geweldpleging, waarbij het slachtoffer onder andere is geslagen en is bedreigd met de dood. Ook toen was hij samen met twee anderen. Ook dit slachtoffer zal zich daardoor extra bedreigd hebben gevoeld.
De verdachte heeft met zijn handelen op geen enkele wijze respect getoond voor de fysieke integriteit van de slachtoffers. Bovendien maakt dit soort feiten een grove inbreuk op de rechtsorde en versterkt en bevestigt het de in de samenleving levende gevoelens van angst en onveiligheid, te meer nu de feiten zijn gepleegd op de openbare weg. De rechtbank rekent de verdachte dit aan.
Tot slot heeft de verdachte zich op 12-jarige leeftijd schuldig gemaakt aan schuldheling van een fiets. De verdachte heeft hierdoor geprofiteerd van een misdrijf dat door een ander is gepleegd. Dergelijke feiten bevorderen het plegen van diefstallen en berokkenen schade aan de slachtoffers.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 21 juli 2020, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
7.3.2.
Rapportages en verklaringen van deskundigen op de terechtzitting
De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (hierna: JBRR) heeft een gezinsplan over de verdachte opgemaakt, gedateerd 31 juli 2020. Dit rapport houdt het volgende in.
Het algemeen recidiverisico mag hoog worden geacht. Het dynamisch risicoprofiel wordt midden ingeschat. Er worden vooral beschermende factoren gezien binnen de domeinen gezin, school, vrije tijd, relaties, attitude en agressie. Risicofactoren worden vooral gezien binnen de domeinen gezin, school, vrije tijd, relaties, geestelijke gezondheid, attitude, agressie en vaardigheden.
De verdachte houdt zich goed aan de afspraken met de jeugdreclassering. Hij is altijd aanwezig en is beleefd. De verdachte werkt daarnaast goed mee met de jongerencoach en vindt het boksen met hem erg leuk.
Geadviseerd wordt de leerstraf So Cool op te leggen en een voorwaardelijke werkstraf met toezicht en begeleiding door de WSS.
De Raad voor de Kinderbescherming heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 25 juni 2020. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
In het onderzoek worden op meerdere domeinen risicofactoren gezien die de kans op herhaling van delictgedrag verhogen. De grootste risico’s zijn te zien in de domeinen school, relaties, geestelijke gezondheid en vaardigheden. Doordat er bij de verdachte sprake is van ODD en functioneren op zwakbegaafd niveau is hij extra beïnvloedbaar en dit verklaart deels waarom hij veel moeite ervaart met het denken in oorzaak-gevolg. Verder komen in het onderzoek als beschermende factoren naar voren dat de verdachte gemotiveerd is om te sporten, open staat voor de hulp van de jongerencoach en zich goed aan de voorwaarden van de jeugdreclassering houdt.
Geadviseerd wordt een deels voorwaardelijke taakstraf op te leggen, waarvan het onvoorwaardelijke deel in de vorm van de leerstraf So Cool en het voorwaardelijke deel in de vorm van een werkstraf, met als bijzondere voorwaarden meldplicht bij JBRR, onderwijs volgen volgens rooster, een avondklok, een contactverbod met de medeverdachten en slachtoffers, meewerken met de hulpverlening vanuit de jongerencoach van het wijkteam en meewerken met andere hulpverlening wanneer de jeugdreclassering dit nodig acht.
GZ- en kinder- en jeugdpsycholoog [naam kinder-en jeugdpsycholoog] heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 27 mei 2020. Dit rapport houdt voor zover van belang het volgende in.
Er is bij de verdachte sprake van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de vorm van een oppositionele-opstandige stoornis. Daarnaast is sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van zwakbegaafdheid. Zowel de zwakbegaafdheid als de oppositionele-opstandige stoornis was aanwezig ten tijde van het ten laste gelegde.
De verdachte is verbaal niet zo sterk en hij heeft moeite om complexe situaties te overzien en daarop in te spelen. Hij zal dit proberen te verbloemen richting anderen, en al snel meedoen, terwijl hij de consequenties onvoldoende overziet. Gelet op de oppositioneel-opstandige gedragsstoornis wordt hij niet geremd bij het gebruiken van verbaal en fysiek geweld tegen anderen. Indien het ten laste gelegde bewezen kan worden verklaard, wordt geadviseerd om dit in een verminderde mate aan betrokkene toe te rekenen.
Het recidiverisico wordt als hoog ingeschat. De verdachte is door de eerder genoemde problematiek zeer beïnvloedbaar en mogelijk onvoldoende weerbaar tegenover leeftijdsgenoten. Hij heeft behoefte aan duidelijke regels en grenzen waarop toegezien wordt. Moeder is op dit moment overbelast en kan niet in deze behoefte voorzien. De verdachte accepteert het gezag van moeder niet. De verdachte wordt ondersteund door een jongerencoach in wie hij vertrouwen heeft. De jongerencoach biedt de verdachte emotionele steun en begeleiding. Deze beschermende factor kan positief bijdragen aan het afnemen van het recidiverisico, maar dit is onvoldoende om de beïnvloedbaarheid te kunnen compenseren.
Geadviseerd wordt om de verdachte de interventie So Cool op te leggen, zodat zijn sociale vaardigheden kunnen worden vergroot en het recidiverisico kan worden verkleind. Verder wordt verdergaan met begeleiding door de jeugdbescherming geadviseerd om moeder in de thuissituatie te ontlasten, zodat haar draagkracht om de verdachte te begeleiden en te begrenzen wordt vergroot. Ook wordt geadviseerd om de hulpverlening vanuit de jongerencoach, indien mogelijk, te intensiveren, zodat ook van daaruit extra ondersteuning en begeleiding kan worden geboden,
Geadviseerd wordt om de leerstraf So Cool op te leggen in het kader van een bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke strafdeel, met daaraan gekoppeld toezicht van de jeugdreclassering. Vanwege het intelligentieniveau van de verdachte zou overwogen kunnen worden om de ondertoezichtstelling te laten uitvoeren door de WSS.
Ter terechtzitting heeft mevrouw [naam medewerkster JBRR] , werkzaam bij JBRR, het volgende naar voren gebracht. Geadviseerd wordt de verdachte te laten begeleiden door de WSS, omdat zij laagdrempelige vervolghulp kunnen bieden. Een avondklok en een contactverbod zijn niet langer nodig. De verdachte heeft hierin zelf de juiste keuzes gemaakt, met ondersteuning van de jongerencoach. Ook hoeft het volgen van onderwijs niet te worden opgelegd als bijzondere voorwaarde, omdat daar absoluut geen zorgen over zijn.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Toerekeningsvatbaarheid
De conclusie van de psycholoog wordt gedragen door zijn bevindingen. De rechtbank neemt die conclusie over en maakt die tot de hare. Nu bij de verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling en een ziekelijke stoornis van de geestvermogens die ook aanwezig waren ten tijde van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten acht de rechtbank de verdachte voor deze feiten verminderd toerekeningsvatbaar.
Straffen
Gezien de ernst van de feiten zal de rechtbank een werkstraf van na te noemen duur opleggen en de leerstraf So Cool Regulier. Nu de deskundigen begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk achten, zal de rechtbank de werkstraf geheel voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Gelet op de zwakbegaafdheid van de verdachte, zal aan de WSS opdracht worden gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden.
Algemene afsluiting
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen passend en geboden.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 45, 77a, 77g, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 141, 312 en 417bis van het Wetboek van Strafrecht.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte de onder 3, 4 en 5 primair ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 en 5 subsidiair ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte (ook) daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
legt de verdachte een taakstraf op, bestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
30 (dertig) uur,waarbij de Raad voor de Kinderbescherming dient te bepalen uit welke werkzaamheden de werkstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde werkstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
20 (twintig) uurte verrichten werkstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 10 dagen;
bepaalt dat deze werkstraf
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt vastgesteld op twee jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende een door de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de jeugdreclassering, zo frequent en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- zal meewerken met de hulpverlening vanuit de jongerencoach van het wijkteam;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan jeugdreclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
legt de verdachte een taakstraf op, bestaande uit een
leerstrafvoor de duur van
40 (veertig) uur, waarbij de verdachte dient deel te nemen aan het leerproject So Cool Regulier van de Raad voor de Kinderbescherming;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de leerstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 20 dagen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.J.M. Marseille, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. E.J. Stalenberg en M.E. van der Zouw, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D.R. van Staveren, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 20 augustus 2020.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op 25 september 2019 te Vlaardingen op/aan de openbare weg, te weten de
[plaats delict 1] , tezamen en in vereniging met een ander ter uitvoering van het
door verdachte en zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om een telefoon,
geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 1] ,
weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en
deze voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en te doen vergezellen van geweld
tegen die [naam slachtoffer 1] en/of een tot op heden onbekend gebleven persoon, te
plegen met oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken,
of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te
maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
- een fiets voor de fiets van die [naam slachtoffer 1] heeft gezet en/of
- ( vervolgens) heeft gezegd dat die [naam slachtoffer 1] zijn telefoon moest pakken en/of
- ( vervolgens) heeft gezegd dat hij die telefoon wilde en/of
- ( vervolgens) nadat die [naam slachtoffer 1] had geprobeerd weg te komen en ten val was
gekomen, meermalen, althans eenmaal die [naam slachtoffer 1] heeft geslagen en/of
gestompt en/of
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, heeft gepakt en/of heeft
getoond en/of
- die tot op heden onbekend gebleven persoon meermalen, althans eenmaal, heeft
geslagen en/of gestompt en/of
- die tot op heden onbekend gebleven persoon meermalen, althans eenmaal, heeft
geduwd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 11 december 2019 te Schiedam
openlijk, te weten, op/aan de [plaats delict 2] en/of in/rond (het winkelcentrum) [naam winkelcentrum]
, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek
toegankelijke plaats,
in vereniging
geweld heeft gepleegd tegen een persoon te weten [naam slachtoffer 2]
door (telkens)
- een arm om die [naam slachtoffer 2] heen te slaan en/of
- ( vervolgens) die [naam slachtoffer 2] naar buiten te leiden en/of
- achter die [naam slachtoffer 2] aan te lopen (nadat die [naam slachtoffer 2] zich los had gemaakt) en/of
- ( vervolgens) tegen die [naam slachtoffer 2] te zeggen: "ik ga je slaan, ik ga je
doodmaken", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- ( vervolgens) meermalen, althans eenmaal die [naam slachtoffer 2] in het gezicht te slaan
en/of
- die [naam slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal te duwen;
3.
hij op of omstreeks 26 december 2019 te Maassluis
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
op de openbare weg, de [plaats delict 3] ,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele
telefoon (merk Iphone type XR), in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [naam slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 4] , gepleegd met
het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of
om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere
deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij
het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging
met geweld bestond(en) uit het
- duwen tegen de rug, althans het lichaam, van die [naam slachtoffer 4] en/of
- trekken aan de fiets van die [naam slachtoffer 4] , waardoor die [naam slachtoffer 4] viel en/of
- trekken aan die [naam slachtoffer 3] , waardoor zij van haar fiets werd gesleurd en/of
- duwen tegen het lichaam van die [naam slachtoffer 3] en/of
- meermalen, althans eenmaal, schoppen tegen de benen, althans het lichaam,
van die [naam slachtoffer 3] en/of
- schoppen tegen die [naam slachtoffer 4] en/of
- stompen in de richting van het gezicht van die [naam slachtoffer 4] en/of
- achterna rennen van die [naam slachtoffer 4] en/of
- slaan tegen die [naam slachtoffer 3] en/of
- op de grond werpen van die [naam slachtoffer 3] en/of
- uit de handen van die [naam slachtoffer 3] trekken van die mobiele telefoon;
4.
hij op of omstreeks 12 november 2019 te Schiedam
op de openbare weg, de [plaats delict 4] ,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen,
een mobiele telefoon met bij behorende codes, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 5] , in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 5] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn
mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [naam slachtoffer 5] te dwingen tot afgifte
van een mobiele telefoon met bijbehorende codes, in elk geval enig goed, dat
geheel of ten dele aan deze of aan een derde, te weten aan die [naam slachtoffer 5] ,
toebehoorde
- aan die [naam slachtoffer 5] te vragen of hij zijn mobiele telefoon en/of de codes van
zijn mobiele telefoon wilde laten zien en/of
- meermalen tegen die [naam slachtoffer 5] te zeggen "geef me je codes anders krijg je
klappen" en/of "doe niet zo lauw, geef me je codes!" en/of
- met zijn, verdachtes, handen in een jaszak van die [naam slachtoffer 5] heeft gevoeld,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
hij op of omstreeks 12 november 2019 te Schiedam
op de openbare weg, de [plaats delict 4] ,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een fiets (merk Cortina, kleur zilver, met roze banden), in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 6] en/of [naam slachtoffer 7]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke
diefstal werd voorafgegaan en / of vergezeld en / of gevolgd van geweld en /
of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 6] , gepleegd met het oogmerk om
die diefstal voor te bereiden en / of gemakkelijk te maken en / of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken,
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en / of welke
bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- met beide handen vastpakken van het linker handvat van die fiets en/of
- met kracht die fiets uit de handen van die [naam slachtoffer 6] te rukken;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 12 november 2019 tot en met 15 november
2019 te Schiedam (een) goed(eren), te weten een fiets (merk Cortina, kleur
zilver, met roze banden), heeft verworven en/of heeft voorhanden gehad,
terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dat
goed/die goederen wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het
(een) door misdrijf, namelijk door diefstal, althans door enig (ander)
misdrijf, verkregen goed(eren) betrof.