ECLI:NL:RBROT:2020:8295

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 september 2020
Publicatiedatum
22 september 2020
Zaaknummer
C/10/602571 / JE RK 20-2357
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot ondertoezichtstelling van een minderjarige met ernstige ontwikkelingsbedreigingen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 17 september 2020 een beschikking gegeven inzake de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam heeft verzocht om de ondertoezichtstelling voor de duur van twaalf maanden, omdat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van [voornaam minderjarige]. De minderjarige woont bij haar moeder, [naam moeder], die betrokken is maar zich machteloos voelt door de problematiek van haar dochter. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [voornaam minderjarige] sinds oktober 2019 niet meer naar school gaat en dat zij suïcidale handelingen heeft vertoond, wat wijst op een mogelijke depressie. De hulpverlening in het vrijwillige kader heeft niet het gewenste resultaat opgeleverd, waardoor gedwongen hulpverlening noodzakelijk is. De kinderrechter heeft geoordeeld dat voldaan is aan het wettelijke criterium van artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek en heeft de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] goedgekeurd, met ingang van 17 september 2020 tot 17 september 2021. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. S. Jordaan, kinderrechter, in tegenwoordigheid van D. van der Aa als griffier. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/602571 / JE RK 20-2357
datum uitspraak: 17 september 2020

beschikking ondertoezichtstelling

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam minderjarige] , geboren op [geboortedatum minderjarige] 2004 te [geboorteplaats minderjarige] ,

hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder] , hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de Raad van 17 augustus 2020, ingekomen bij de griffie op
19 augustus 2020;
- een brief met bijlage van de Raad van 28 augustus 2020, ingekomen bij de griffie op
4 september 2020.
Op 17 september 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder,
- een vertegenwoordiger van de Raad, dhr. [naam vertegenwoordiger] ,
- een tweetal vertegenwoordigsters van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, hierna de GI, te weten mw. [naam vertegenwoordigster 1] en
mw. [naam vertegenwoordigster 2] .
De minderjarige [voornaam minderjarige] heeft haar mening schriftelijk kenbaar gemaakt.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder.
[voornaam minderjarige] woont bij de moeder.
Het verzoek en het standpunt van de Raad
De Raad heeft de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verzocht voor de duur van twaalf maanden.
De Raad heeft ter zitting het verzoek gehandhaafd en daaraan het volgende toegevoegd. Er zijn veel zorgen over [voornaam minderjarige] . Met name het schoolverzuim is zorgelijk en het feit dat ze veel op haar kamer verblijft. [voornaam minderjarige] is begeleid geweest door Youz (Factteam), maar ook zij zien geen verdere mogelijkheden om haar te begeleiden. De moeder is betrokken, maar staat op dit punt machteloos.

Het standpunt van de GI en de belanghebbende

De GI heeft ter zitting het verzoek van de Raad ondersteund.
De moeder heeft ter zitting verklaard dat zij geen bezwaar heeft tegen een ondertoezichtstelling.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [voornaam minderjarige] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. In het verleden heeft [voornaam minderjarige] meerdere ingrijpende levensgebeurtenissen meegemaakt. Zij leeft in een isolement. Zo is zij sinds oktober 2019 niet meer naar school gegaan. [voornaam minderjarige] vertoont opstandig, agressief en teruggetrokken gedrag. Zij heeft moeite om haar emoties te uiten en ervaart gevoelens van somberheid. Daar komt bij dat [voornaam minderjarige] in de afgelopen periode suïcidale handelingen heeft vertoond. Zij lijkt een depressie te ontwikkelen.
De moeder is zorgzaam en betrokken. De problematiek van [voornaam minderjarige] vraagt echter veel energie en aandacht van haar moeder nu zij alleen is belast met de opvoeding van [voornaam minderjarige] en haar andere dochter.
De ingezette hulpverlening in het vrijwillig kader is onvoldoende van de grond gekomen en heeft niet het gewenste resultaat gehad nu [voornaam minderjarige] hulpverlening heeft afgehouden.
Vanwege de complexe en langdurige problematiek is de moeder nog niet in staat om zelfstandig de bedreigde ontwikkeling van [voornaam minderjarige] af te wenden en ervoor te zorgen dat de noodzakelijke hulpverlening voldoende wordt geaccepteerd. Daarom is thans hulpverlening in het gedwongen kader noodzakelijk. De komende periode kan worden bezien of [voornaam minderjarige] de prille positieve ontwikkeling van haar hervatte schoolgang weet vast te houden. Ook is het van belang om de moeder met de inzet van hulpverlening te ontlasten in de zorg en opvoeding van [voornaam minderjarige] .
Uit voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Daarom zal de kinderrechter [voornaam minderjarige] onder toezicht stellen voor de duur van twaalf maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [voornaam minderjarige] onder toezicht van de gecertificeerde instelling de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam, met ingang van
17 september 2020 tot 17 september 2021;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 17 september 2020 door mr. S. Jordaan, kinderrechter, in tegenwoordigheid van D. van der Aa als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 24 september 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.