ECLI:NL:RBROT:2020:8294

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 september 2020
Publicatiedatum
22 september 2020
Zaaknummer
C/10/601620 / JE RK 20-2204
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarigen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 17 september 2020 uitspraak gedaan in een verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2]. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond had op 3 augustus 2020 een verzoek ingediend om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van de kinderen bij hun vader te verlengen voor de duur van één jaar. De ouders van de kinderen, de vader en de stiefmoeder, zijn betrokken bij de procedure, evenals de moeder, die werd bijgestaan door haar advocaat, mr. W.M. Vermeijden.

Tijdens de zitting op 17 september 2020, die met gesloten deuren plaatsvond, werd duidelijk dat de communicatie tussen de ouders ernstig verstoord is, wat een negatieve impact heeft op de kinderen. De GI heeft aangegeven dat de kinderen nog steeds in hun ontwikkeling worden bedreigd en dat er nog geen onbelaste omgang met de ouders mogelijk is. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders weliswaar positieve stappen hebben gezet, maar dat de hulpverlening in het gedwongen kader noodzakelijk blijft.

De kinderrechter heeft op basis van artikel 1:255 en artikel 1:265c van het Burgerlijk Wetboek besloten om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van de kinderen te verlengen tot 2 oktober 2021. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 24 september 2020. Hoger beroep tegen deze beschikking kan binnen drie maanden na de uitspraak worden ingesteld.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/601620 / JE RK 20-2204
datum uitspraak: 17 september 2020

beschikking verlenging ondertoezichtstelling en verlenging uithuisplaatsing

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende
[naam minderjarige 1], geboren op [geboortedatum minderjarige 1] 2009 te [geboorteplaats minderjarige] ,
hierna te noemen [voornaam minderjarige 1] ,
[naam minderjarige 2], geboren op [geboortedatum minderjarige 2] 2012 te [geboorteplaats minderjaige] ,
hierna te noemen [voornaam minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam moeder], hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,
[naam vader], hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] ,
[naam stiefmoeder], hierna te noemen de stiefmoeder, wonende te [woonplaats stiefmoeder] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 3 augustus 2020, ingekomen bij de griffie op
3 augustus 2020;
- een brief met bijlage van mr. W.M. Vermeijden van 13 augustus 2020, ingekomen bij de griffie op 16 september 2020.
Op 17 september 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door mr. W.M. Vermeijden,
- de vader,
- een vertegenwoordigster van de GI, te weten mw. [naam vertegenwoordigster] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] wordt uitgeoefend door de ouders.
Bij beschikking van 17 september 2019 is de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] bij de vader verlengd tot 2 oktober 2020.

Het verzoek en het standpunt van de GI

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] bij de vader te verlengen voor de duur van één jaar.
De GI heeft ter zitting het verzoek gehandhaafd en daar nog aan toegevoegd dat de communicatie tussen de ouders nog steeds ernstig is verstoord. De kinderen hebben daar last van. MST-Can is inmiddels afgerond en hulpverlening vanuit Impegno is onlangs gestart. De hoofdverblijfplaats van de kinderen is nog niet duidelijk.

Het standpunt van belanghebbenden

Voorafgaand aan de zitting heeft de advocaat van de moeder een verweerschrift ingediend, waar op de zitting naar wordt verwezen. Namens de moeder is door de advocaat ter zitting verder nog naar voren gebracht dat zij het een hele moeilijke situatie vindt, maar dat zij zich in het belang van de kinderen niet verzet tegen het onderhavige verzoek Wel is verzocht om het komend jaar vooral te onderzoeken wat de kinderen willen en dat rekening wordt gehouden met hun wensen.
In aanvulling op het betoog van haar advocaat heeft de moeder ter zitting aandacht gevraagd voor een uitbreiding van het contact (eventueel via een mobiele telefoon) met [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] .
De vader heeft ter zitting verklaard dat hij het eens is met het verzoek van de GI.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] nog steeds ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. Vanwege de ernstig verstoorde communicatie tussen hun ouders hebben [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] nog geen onbelaste omgang met hen. De ouders hebben veel strijd over de hoofdverblijfplaats van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] . Als gevolg hiervan hebben zij loyaliteitsproblemen. Het loyaliteitsprobleem bij [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] wordt versterkt omdat zij last hebben van de verstoorde communicatie tussen ouders en de stiefmoeder. Het is een positieve ontwikkeling dat in de afgelopen periode MST-CAN van de Viersprong positief is afgesloten. Daar komt bij dat ter zitting is gebleken dat de ouders prille positieve stappen hebben gezet. Zo verlopen de overdrachtsmomenten van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] beter en kunnen ze beter overleggen over praktische zaken. Het lukt de ouders echter nog niet om de bedreigde ontwikkeling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] zelfstandig af te wenden en in overleg met elkaar overeenstemming te bereiken over belangrijke onderwerpen zoals de hoofdverblijfplaats van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] . Daarom blijft ook de komende periode hulpverlening in het gedwongen kader noodzakelijk. Ook is het in het belang van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] om hun plaatsing bij de vader voort te zetten.
Uit voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Daarom zal de kinderrechter de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] verlengen voor de duur van een jaar. Ook is de verlenging van de uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, BW).

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] tot 2 oktober 2021;
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] bij de vader tot
2 oktober 2021;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 17 september 2020 door mr. S. Jordaan, kinderrechter, in tegenwoordigheid van D. van der Aa als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 24 september 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.