In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 17 september 2020 uitspraak gedaan in een verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2]. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond had op 3 augustus 2020 een verzoek ingediend om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van de kinderen bij hun vader te verlengen voor de duur van één jaar. De ouders van de kinderen, de vader en de stiefmoeder, zijn betrokken bij de procedure, evenals de moeder, die werd bijgestaan door haar advocaat, mr. W.M. Vermeijden.
Tijdens de zitting op 17 september 2020, die met gesloten deuren plaatsvond, werd duidelijk dat de communicatie tussen de ouders ernstig verstoord is, wat een negatieve impact heeft op de kinderen. De GI heeft aangegeven dat de kinderen nog steeds in hun ontwikkeling worden bedreigd en dat er nog geen onbelaste omgang met de ouders mogelijk is. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders weliswaar positieve stappen hebben gezet, maar dat de hulpverlening in het gedwongen kader noodzakelijk blijft.
De kinderrechter heeft op basis van artikel 1:255 en artikel 1:265c van het Burgerlijk Wetboek besloten om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van de kinderen te verlengen tot 2 oktober 2021. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 24 september 2020. Hoger beroep tegen deze beschikking kan binnen drie maanden na de uitspraak worden ingesteld.