Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van voorarrest;
- opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis bij de einduitspraak.
4..Waardering van het bewijs
5..Strafbaarheid feiten
6..Strafbaarheid verdachte
7..Motivering straf
8..Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
9..Vordering tot opheffing geschorst bevel voorlopige hechtenis
10..Toepasselijke wettelijke voorschriften
11..Bijlagen
12..Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden;
€ 4.095,80 (zegge: vierduizend vijfennegentig euro en tachtig eurocent), bestaande uit € 345,80 aan materiële schade en € 3.750,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 17 april 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam slachtoffer] te
betalen € 4.095,80 (hoofdsom, zegge: vierduizend vijfennegentig euro en tachtig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 april 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening;
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
50 dagen;