ECLI:NL:RBROT:2020:8210
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Vervangende toestemming tot wijziging verblijfplaats van een minderjarige op basis van artikel 1:336a BW
Op 15 september 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van de minderjarige [roepnaam minderjarige], geboren in 2006, die sinds februari 2018 bij pleegouders verblijft. De gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering heeft verzocht om vervangende toestemming voor wijziging van het verblijf van de minderjarige, op basis van artikel 1:336a, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de minderjarige, pleegouders, bijzondere curator en vertegenwoordigers van de GI zijn gehoord.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat er zorgelijke signalen zijn over de opvoedsituatie van de minderjarige in het pleeggezin. Er zijn zorgen geuit over de samenwerking tussen de pleegouders en de pleegzorgwerkers, alsook over het alcoholgebruik en de opvoedstijl van de pleegvader. De bijzondere curator heeft geconcludeerd dat een overplaatsing naar een ander pleeggezin in het belang van de minderjarige is, gezien de zorgen over de huidige situatie en het gebrek aan ondersteuning.
De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om toestemming te verlenen voor de wijziging van het verblijf van de minderjarige, met de nadruk op het belang van continuïteit in haar schoolomgeving en het contact met haar familie. De bijzondere curator is ontslagen uit zijn functie, en de beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De rechtbank heeft benadrukt dat er geen andere voorziening openstaat dan cassatie in het belang der wet.