Op 25 augustus 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van de inbewaringstelling van een psychogeriatrische cliënt, hierna aangeduid als cliënt. Het verzoek tot voortzetting is ingediend door het CIZ, naar aanleiding van een last tot inbewaringstelling die door de burgemeester van de gemeente Hoeksche Waard was afgegeven op 21 augustus 2020. De mondelinge behandeling vond plaats op 25 augustus 2020, waarbij de cliënt en haar advocaat, mr. T.S. Kessel, aanwezig waren. Ook was de behandelaar van het verpleeghuis, waar de cliënt verblijft, aanwezig via een beeld- en geluidverbinding.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de cliënt, veroorzaakt door haar psychogeriatrische aandoening, te weten ongespecificeerde neurocognitieve stoornissen. De cliënt had thuis zorg, maar deze was onvoldoende om ernstig nadeel te voorkomen. Er was een aanzienlijk risico op levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel, onder andere doordat de cliënt zuurstofslangen had doorgeknipt en het gas had open gedraaid. De rechtbank concludeert dat de voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk is om het ernstig nadeel te voorkomen, en dat er geen minder ingrijpende alternatieven zijn.
De rechtbank verleent de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling voor de duur van zes weken, tot en met 6 oktober 2020. De beschikking is mondeling gegeven door rechter L.A.C. van Nifterick en schriftelijk uitgewerkt op 29 augustus 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.