ECLI:NL:RBROT:2020:8170

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 augustus 2020
Publicatiedatum
17 september 2020
Zaaknummer
C/10/602799 / FA RK 20-6375
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling van een psychogeriatrische cliënt

Op 25 augustus 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van de inbewaringstelling van een psychogeriatrische cliënt, hierna aangeduid als cliënt. Het verzoek tot voortzetting is ingediend door het CIZ, naar aanleiding van een last tot inbewaringstelling die door de burgemeester van de gemeente Hoeksche Waard was afgegeven op 21 augustus 2020. De mondelinge behandeling vond plaats op 25 augustus 2020, waarbij de cliënt en haar advocaat, mr. T.S. Kessel, aanwezig waren. Ook was de behandelaar van het verpleeghuis, waar de cliënt verblijft, aanwezig via een beeld- en geluidverbinding.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de cliënt, veroorzaakt door haar psychogeriatrische aandoening, te weten ongespecificeerde neurocognitieve stoornissen. De cliënt had thuis zorg, maar deze was onvoldoende om ernstig nadeel te voorkomen. Er was een aanzienlijk risico op levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel, onder andere doordat de cliënt zuurstofslangen had doorgeknipt en het gas had open gedraaid. De rechtbank concludeert dat de voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk is om het ernstig nadeel te voorkomen, en dat er geen minder ingrijpende alternatieven zijn.

De rechtbank verleent de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling voor de duur van zes weken, tot en met 6 oktober 2020. De beschikking is mondeling gegeven door rechter L.A.C. van Nifterick en schriftelijk uitgewerkt op 29 augustus 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/602799 / FA RK 20-6375
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 25 augustus 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling als bedoeld in artikel 37 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (hierna: Wzd)
op verzoek van:
het CIZ,
met betrekking tot:
[naam cliënt],
geboren op [geboortedatum cliënt] ,
hierna: cliënt,
wonende aan het [adres cliënt] , [postcode cliënt] te [woonplaats cliënt] ,
thans verblijvende in Verpleeghuis Zorgwaard locatie Huys te Hoecke te Puttershoek,
advocaat mr. T.S. Kessel te Dordrecht.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen ter griffie op 24 augustus 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de beschikking van de burgemeester van 21 augustus 2020;
  • de medische verklaring, opgesteld en ondertekend door [naam arts] , arts, van
21 augustus 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 25 augustus 2020.
Bij die gelegenheid zijn zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • cliënt met haar hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam behandelaar] , behandelaar, verbonden aan Verpleeghuis Zorgwaard.

2..Beoordeling

2.1.
Op 21 augustus 2020 heeft de burgemeester van de gemeente Hoeksche Waard ten behoeve van cliënt een last tot inbewaringstelling genomen. Op 24 augustus 2020 heeft het CIZ verzocht met betrekking tot cliënt een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling te verlenen.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er
sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel waardoor een rechterlijke machtiging niet kan worden afgewacht. Het ernstig vermoeden bestaat dat dit ernstig nadeel wordt veroorzaakt door het gedrag van cliënt als gevolg van haar psychogeriatrische aandoening, te weten ongespecificeerde neurocognitieve stoornissen.
2.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van cliënt sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel. Cliënt kreeg zes keer per dag thuiszorg maar dat was niet voldoende om ernstig nadeel te kunnen voorkomen. Cliënt is afhankelijk van zuurstof vanwege haar hartfalen. Echter zij heeft thuis haar zuurstofslangen doorgeknipt waardoor zij langere tijd geen zuurstof heeft gehad. Dit is levensgevaarlijk voor betrokkene. Daarnaast draaide betrokkene het gas open wat, in combinatie met zuurstof, gevaar overlevert voor haar en haar (directe) omgeving. Cliënt at en dronk thuis slecht, ze gooide maaltijden weg of at ze zonder op te warmen. Bij opname woog cliënt 30 kg. Ze is nu, na een aantal dagen in het verpleeghuis te zijn, al 2 kg aangekomen. De behandelaar geeft aan dat cliënt in het verpleeghuis alle zorg krijgt die zij nodig heeft en dit thuis niet geboden kan worden. Er wordt een kleiner zuurstofapparaat geregeld voor cliënt die zij mee kan nemen op haar rollator, zodat zij mobiel kan blijven.
2.4.
Om het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden is
voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk. Dit middel is ook geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden en er zijn geen minder ingrijpende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.5.
Cliënt verzet zich tegen een voortzetting van haar verblijf in de accommodatie. Cliënt zegt dat ze het wel leuk vindt in het verpleeghuis maar liever naar huis wil.
2.6.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een voortzetting van de inbewaringstelling. De machtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes weken.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling ten aanzien van [naam cliënt] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 6 oktober 2020.
Deze beschikking is op 25 augustus 2020 mondeling gegeven door mr. L.A.C. van Nifterick, rechter, in tegenwoordigheid van M. Streefland, griffier en op 29 augustus 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.