ECLI:NL:RBROT:2020:8149

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 augustus 2020
Publicatiedatum
16 september 2020
Zaaknummer
C/10/601315 / FA RK 20-5676
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging na voortzetting crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie

Op 17 augustus 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in Suriname en thans verblijvende in Antes locatie Poortmolen te Capelle aan den IJssel. Het verzoek tot zorgmachtiging werd ingediend door de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam op 27 juli 2020, in aansluiting op een eerder verleende machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel. De mondelinge behandeling vond plaats op dezelfde datum, waarbij de betrokkene en haar advocaat aanwezig waren, maar de officier van justitie en de curator niet. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, namelijk schizofrenie, en dat haar gedrag leidt tot ernstig nadeel, waaronder het risico op verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. De rechtbank oordeelde dat verplichte zorg noodzakelijk is, omdat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, met ingang van de datum van de beschikking, en bepaalde dat de maatregelen zoals opgenomen in de beschikking kunnen worden getroffen. De beschikking is mondeling gegeven door rechter G.P. van de Beek en schriftelijk uitgewerkt op 21 augustus 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/601315 / FA RK 20-5676
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 17 augustus 2020 betreffende een zorgmachtiging in aansluiting op een voortzetting crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene], Suriname,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene], [woonplaats betrokkene],
thans verblijvende in Antes locatie Poortmolen te Capelle aan den IJssel,
advocaat mr. J.A. Smits te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 27 juli 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring opgesteld door [naam psychiater], psychiater, van
15 juli 2020;
  • de zorgkaart van 25 mei 2020;
  • het zorgplan van 1 mei 2020;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 17 augustus 2020. Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • betrokkene met haar hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam], behandelend arts verbonden aan Antes.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.
1.4.
De curator van betrokkene is verhinderd en daarom niet aanwezig bij de zitting. Ook een eventuele vervanger is verhinderd. Met instemming van alle betrokkenen is besloten de behandeling voort te zetten

2..Beoordeling

2.1.
Bij beschikking van deze rechtbank van 10 juli 2020, is op grond van artikel 7:7 Wvggz een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend. Tijdig, te weten op 27 juli 2020, is onderhavig verzoek ingediend.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie.
2.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van haar psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept. De arts geeft tijdens de mondelinge behandeling aan dat betrokkene behandeld wordt met zeer hoge dosering anti-psychotica. De medicatie zit aan de bovengrens maar er blijven psychotische symptomen bestaan. De verwachting is dat dit niet verder zal verbeteren. In de kliniek gaat het goed met betrokkene, maar het toestandsbeeld is niet goed genoeg voor buiten de kliniek. Betrokkene kan niet zelfstandig functioneren. Ze is eerder dakloos geworden na een uithuisplaatsing. Een voortzetting van de opname is volgens de arts noodzakelijk om ernstig nadeel af te wenden.
2.4.
Om ernstig nadeel af te wenden heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.5.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Betrokkene geeft aan met ontslag te willen zodat ze een kamer kan huren. Uit de medische verklaring en hetgeen besproken ter zitting blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren.
Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • het opnemen in een accommodatie.
2.6.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.7.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden met ingang van vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.5. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 17 februari 2021.
Deze beschikking is op 17 augustus 2020 mondeling gegeven door mr. G.P. van de Beek, rechter, in tegenwoordigheid van M. Streefland, griffier en op 21 augustus 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.