Op 17 augustus 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt met een psychogeriatrische aandoening, te weten de ziekte van Alzheimer, en bijkomende psychiatrische problematiek, waaronder een paranoïde stoornis. Het verzoek tot machtiging is ingediend door het CIZ en is behandeld in een mondelinge zitting, waarbij de cliënt en haar advocaat aanwezig waren. Tijdens de zitting werd duidelijk dat de cliënt moeite had met het begrijpen van de procedure, wat leidde tot een moeizame communicatie. De rechtbank heeft, met instemming van de advocaat, besloten om het verzoek op deze wijze te behandelen, waarbij de belangen van de cliënt niet geschaad zijn.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening die leidt tot ernstig nadeel, waaronder het risico op ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. De cliënt heeft gevorderde dementie en is niet in staat om zelfstandig te functioneren. De verpleegkundig-specialist heeft aangegeven dat zelfs met thuiszorg de cliënt niet meer thuis kan wonen. De rechtbank concludeert dat opname en verblijf noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel te voorkomen, en dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn.
De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de machtiging tot opname en verblijf te verlenen voor de duur van zes maanden, tot en met 17 februari 2021. Deze beschikking is mondeling gegeven door rechter G.P. van de Beek en schriftelijk uitgewerkt op 21 augustus 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.