ECLI:NL:RBROT:2020:8148

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 augustus 2020
Publicatiedatum
16 september 2020
Zaaknummer
C/10/601136 / FA RK 20-5584
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt met psychogeriatrische aandoening en psychiatrische problematiek

Op 17 augustus 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt met een psychogeriatrische aandoening, te weten de ziekte van Alzheimer, en bijkomende psychiatrische problematiek, waaronder een paranoïde stoornis. Het verzoek tot machtiging is ingediend door het CIZ en is behandeld in een mondelinge zitting, waarbij de cliënt en haar advocaat aanwezig waren. Tijdens de zitting werd duidelijk dat de cliënt moeite had met het begrijpen van de procedure, wat leidde tot een moeizame communicatie. De rechtbank heeft, met instemming van de advocaat, besloten om het verzoek op deze wijze te behandelen, waarbij de belangen van de cliënt niet geschaad zijn.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening die leidt tot ernstig nadeel, waaronder het risico op ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. De cliënt heeft gevorderde dementie en is niet in staat om zelfstandig te functioneren. De verpleegkundig-specialist heeft aangegeven dat zelfs met thuiszorg de cliënt niet meer thuis kan wonen. De rechtbank concludeert dat opname en verblijf noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel te voorkomen, en dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn.

De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de machtiging tot opname en verblijf te verlenen voor de duur van zes maanden, tot en met 17 februari 2021. Deze beschikking is mondeling gegeven door rechter G.P. van de Beek en schriftelijk uitgewerkt op 21 augustus 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/601136 / FA RK 20-5584
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 17 augustus 2020 betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in artikel 24 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (hierna: Wzd)
op verzoek van:
het CIZ,
met betrekking tot:
[naam cliënt],
geboren op [geboortedatum cliënt] te [geboorteplaats cliënt] ,
hierna: cliënt,
wonende aan de [adres cliënt] , [woonplaats cliënt] ,
thans verblijvende in Verpleeghuis Careyn, locatie Hart van Groenewoud te Spijkenisse
advocaat mr. J.J. van Santbrink te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen ter griffie op 27 juli 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- het indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van
31 maart 2020;
- de medische verklaring, opgesteld en ondertekend door [naam arts] , arts, van
17 juli 2020;
  • de aanvraag voor een rechterlijke machtiging van 29 februari 2020;
  • een afschrift van het zorgplan van 18 juni 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 17 augustus 2020. Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • cliënt met haar hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam 1] , verpleegkundig-specialist en [naam 2] , kwaliteitsverpleegkundige, beiden verbonden aan Careyn.
1.3.
Bij aanvang van de zitting bleek dat cliënt het lastig vond om te begrijpen wat er precies tijdens de behandeling van het verzoekschrift gebeurde. De communicatie verliep hierdoor enigszins moeizaam. Mevrouw [naam 2] was bij cliënt in de kamer aanwezig en heeft steeds rustig en duidelijk uitgelegd wat er door partijen en de rechter werd gezegd. Gelet op de omstandigheden en de bijzondere beschrijvingen in het dossier heeft de rechtbank aanleiding gezien het verzoek op deze wijze en met instemming van de advocaat te behandelen nu geen andere mogelijkheden voor handen waren en een beslissing te nemen. De belangen van cliënt zijn hierdoor niet geschaad.

2..Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten de ziekte van Alzheimer. Daarnaast speelt er psychiatrische problematiek, namelijk een paranoïde stoornis. De verpleegkundig-specialist geeft tijdens de mondelinge behandeling aan dat het voorliggende probleem de psychogeriatrische aandoening is. De Wzd is van toepassing.
2.2.
Het gedrag van cliënt leidt als gevolg van deze psychogeriatrische aandoening gepaard gaande met een psychische stoornis tot ernstig nadeel. Het ernstig nadeel is gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. Cliënt heeft gevorderde dementie en geen ziekte-inzicht en besef. Ze kan niet zelfstandig functioneren. De verpleegkundig-specialist licht toe dat ook met thuiszorg betrokkene niet meer thuis kan wonen.
2.3.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.4.
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.5.
Gebleken is dat cliënt zich ernstig verzet tegen de opname en het verblijf. Cliënt is er van overtuigd gewoon thuis te kunnen wonen en voor zichzelf (en anderen) te kunnen zorgen.
2.6.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van [naam cliënt] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 17 februari 2021.
Deze beschikking is op 17 augustus 2020 mondeling gegeven door mr. G.P. van de Beek, rechter, in tegenwoordigheid van M. Streefland, griffier en op 21 augustus 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.