Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding met producties van 27 november 2019;
- de conclusie van antwoord met producties van 4 februari 2020;
- de conclusie van repliek met producties van 28 april 2020;
- de conclusie van dupliek met producties van 26 mei 2020;
- de akte met producties van [naam eiseres] van 23 juni 2020;
- de akte met één productie van [naam gedaagde] van 21 juli 2020.
2..De feiten
tijdensde
dienstuitvoering in uniformdient te onthouden van uitingen en/of versieringen die afbreuk (kunnen) doen aan het gezag dat zij uit (dienen te) stralen. Een BOA-OV dient in het belang van het gezag dat hij vertegenwoordigt, zijn eigen veiligheid en neutraliteit bij het uitoefenen van zijn functie in acht te nemen en in het contact met de reiziger een gezaguitstralende, neutrale en veilige houding aan te nemen. Het is ieders eigen verantwoordelijkheid om te zorgen dat bij het uitvoeren van de dienst in uniform kenmerken zoals tatoeages en andere lichaamsversieringen
niet zichtbaarzijn voor de reizigers/klanten van de [naam gedaagde] . Als je dienst hebt in burgerkleding (BK) is het (zichtbaar) tonen van tatoeages wel toegestaan; het is dan immers de bedoeling om zo onopvallend mogelijk op te gaan in de reizende massa.