In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 18 september 2020, gaat het om de aansprakelijkheid van een hondenbezitter voor schade veroorzaakt door zijn hond. Eiseres, de eigenaresse van een chihuahua, vordert schadevergoeding van gedaagde, de eigenaar van een Amerikaanse stafford, na een incident waarbij haar hond door de stafford werd verwond. De feiten van de zaak zijn als volgt: op 17 juli 2018 werd de chihuahua door de stafford uit een hondentas gepakt en op de grond geslingerd, wat resulteerde in een gebroken poot. Eiseres vorderde een bedrag van € 3.339,40 aan schadevergoeding, inclusief medische kosten en buitengerechtelijke kosten. Gedaagde erkende gedeeltelijk aansprakelijkheid, maar betwistte het resterende deel van de schade en stelde dat eiseres ook een deel van de schade voor haar rekening moest nemen vanwege eigen schuld.
De kantonrechter oordeelde dat gedaagde als bezitter van de hond aansprakelijk was op grond van artikel 6:179 BW, ongeacht of de schade voortkwam uit overenthousiasme of agressie. De rechter stelde vast dat gedaagde onvoldoende voorzorgsmaatregelen had genomen om te voorkomen dat zijn hond schade zou veroorzaken. De vordering voor de geannuleerde vakantie naar Disneyland Parijs werd afgewezen, omdat deze schade niet in voldoende verband stond met het incident. Uiteindelijk werd de schade voor de medische kosten en de hondentas geschat op € 650,00, dat aan eiseres werd toegewezen. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat beide partijen hun eigen kosten droegen.