Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
2..De vaststaande feiten
3..Het geschil
4..De beoordeling
5..De beslissing
:
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 18 september 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen AnderZorg N.V. en een gedaagde die in persoon procedeert. De eiseres, AnderZorg N.V., vorderde betaling van een bedrag van € 6.646,44 van de gedaagde, die een zorgverzekering had afgesloten. De vordering was gebaseerd op de niet-nakoming van betalingsverplichtingen door de gedaagde, waaronder premie, eigen risico en eigen bijdrage. De gedaagde had niet voldaan aan deze verplichtingen voor verschillende periodes, wat resulteerde in een achterstand van € 6.649,44 inclusief rente en kosten.
De gedaagde voerde aan dat er een betalingsregeling bestond die nagekomen werd, maar de kantonrechter oordeelde dat de gedaagde deze stelling niet voldoende had onderbouwd. De kantonrechter concludeerde dat er geen geldige betalingsregeling meer bestond ten tijde van de dagvaarding, waardoor de vordering van AnderZorg toegewezen kon worden. Daarnaast werd de wettelijke rente toegewezen, omdat hiertegen geen verweer was gevoerd.
AnderZorg had ook aanspraak gemaakt op buitengerechtelijke incassokosten, maar de kantonrechter wees dit af voor het hogere bedrag, omdat niet was voldaan aan de wettelijke vereisten. Uiteindelijk werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 6.585,55, vermeerderd met wettelijke rente, en in de proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.