Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding van 10 februari 2020, met producties;
- de brief zijdens [eiseres] van 27 februari 2020, met aanvullende producties;
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie;
- het faxbericht zijdens [gedaagde] van 23 april 2020, met één productie;
- de conclusie van repliek in conventie, tevens antwoord in reconventie, met één productie;
- de conclusie van dupliek in conventie, tevens repliek in reconventie, met producties;
- de conclusie van dupliek in reconventie.
2..De vaststaande feiten
optreedt als zelfstandig ondernemer;
als werknemer in dienst van derden;
anderszins, direct of indirect, om niet of tegen betaling, werkzaam is bij een onderneming, persoon of organisatie die de in dit artikel verboden activiteiten verricht; dan wel
op enigerlei andere wijze betrokken is bij of belang heeft bij de in dit artikel verboden activiteiten.
3..Het geschil
in conventiegevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
in reconventie, het concurrentiebeding te vernietigen.
4..De beoordeling
nahet einde van de arbeidsovereenkomst op een bepaalde manier werkzaam te zijn en niet op een verbod tot het verrichten van werkzaamheden
tijdensde werkzaamheden die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst. Dit betekent dat het nevenwerkzaamhedenbeding buiten de reikwijdte van artikel 7:653 BW valt en het daarin opgenomen schriftelijkheidsvereiste te dien aanzien in beginsel niet geldt. Hetzelfde geldt voor het geheimhoudingsbeding. Dit neemt echter niet weg dat [gedaagde] wel op enigerlei wijze met deze bedingen moet hebben ingestemd. Daarvan is echter niet gebleken. Het enkele feit dat [gedaagde] de schriftelijke arbeidsovereenkomst heeft ontvangen en zonder protest heeft behouden, betekent nog niet dat hij met het daarin opgenomen specifieke nevenwerkzaamheden- en geheimhoudingsbeding heeft ingestemd, te meer nu [gedaagde] heeft gesteld de arbeidsovereenkomst bewust niet te hebben ondertekend.
5..De beslissing
donderdag 24 september 2020 te 14.30 uurvoor het nemen van een akte door [eiseres] als onder r.o. 4.9 tot en met 4.13 vermeld;