Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding van 20 januari 2020, met producties;
- de conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie, met één productie
- het tussenvonnis van 12 maart 2020, waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de brief van de griffier van 2 april 2020;
- de conclusie van repliek in conventie tevens antwoord in reconventie, met producties;
- de conclusie van dupliek in conventie tevens repliek in reconventie;
- de conclusie van dupliek in reconventie;
2..De vaststaande feiten
3..Het geschil in conventie
4..Het geschil in reconventie
- voor recht te verklaren dat [verweerster] wegens onrechtmatig handelen jegens [eiser] hoofdelijk aansprakelijk is voor de door [eiser] ten gevolge van de mishandeling op 23 februari 2018 geleden schade;
- [verweerster] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 797,00, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 12 maart 2020;
- [verweerster] te veroordelen tot betaling van de proceskosten en de eventuele nakosten.
5..De beoordeling
“(…) Ik vermoedde dat hij mij een klap wilde gaan geven en ik heb toen met mijn rechterhand de arm van de jongen afgeweerd. Ik voelde daarna gelijk een harde klap op mijn gezicht (…)”.
- de onderbouwing van de gevorderde schade, zowel in conventie als in reconventie;
- de eventuele bewijsmogelijkheden van partijen
6..De beslissing
donderdag 24 september 2020 te 14.30 uurvoor opgave verhinderdata voor de periode van oktober tot en met december 2020;