4.2.Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij, in de periode van 1 januari 2011 tot en met 27 november 2014 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, meermalen, (telkens) opzettelijk bij de Belastingwet voorziene aangiften, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen,
te weten (maand)aangiften voor de omzetbelasting ten name van [naam bedrijf 2] betreffende de tijdvakken
-januari 2011 en februari 2011 en maart 2011 en april 2011 en mei 2011 en/ juni 2011 en juli 2011 en augustus 2011 en/ september 2011 en oktober 2011 en november 2011 en december 2011 en
-februari 2012 en maart 2012 en april 2012 en mei 2012 en juni 2012 en juli 2012 en augustus 2012 en/ september 2012 en oktober 2012 en november 2012 en december 2012 en
-januari 2013 enfebruari 2013 enmaart 2013 enapril 2013 enmei 2013 en juni 2013 en juli 2013 enaugustus 2013 en september 2013 enoktober 2013 en november 2013 en december 2013 en
-januari 2014 en/februari 2014 en maart 2014 en april 2014 en mei 2014 en juni 2014 en/of juli 2014 en/of augustus 2014 en/of september 2014 en/of oktober 2014
onjuist en/of onvolledig heeft gedaan,
immers hebben hij enzijnmededaders- zakelijk weergegeven - (telkens) opzettelijk op debij de Inspecteur der belastingen en/of de Belastingdienst te
's-Gravenhage en/of Apeldoorn, in elk geval de Belastingdienst, ingeleverde/ingezonden aangiftebiljettenvoor de omzetbelasting (betreffende degenoemde tijdvakken) (ten name van de genoemde rechtspersoon) (telkens) een te laag bedrag aan omzet eneen te laag bedrag waarover omzetbelasting wordt berekend en/of een te laag bedrag aan te
betalen omzetbelasting en een te laag belastbaar bedrag opgegeven,
terwijl die feiten (telkens) ertoe strekten dat te weinig belasting werd geheven,
hij, in de periode van 1 januari 2012 tot en met 29 april 2014 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, meermalen, (telkens) opzettelijk bij de Belastingwet voorziene aangiften, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen,
te weten (maand)aangiften voor de omzetbelasting ten name van [naam bedrijf 1] betreffende de/het tijdvak(ken)
-januari 2012 en februari 2012 en maart 2012 en mei 2012 en juni 2012 en juli 2012 en augustus 2012 en september 2012 en november 2012 en
-januari 2013 en/of februari 2013 en/of maart 2013 en april 2013 en juli 2013 en oktober 2013 en november 2013 en
-januari 2014 en februari 2014 en maart 2014 en mei 2014 en juli 2014 en oktober 2014 en december 2014 en
-februari 2015 en maart 2015
onjuist en/of onvolledig heeft gedaan,
immers hebben hij en zijn/hun mededader - zakelijk weergegeven - (telkens) opzettelijk
op debij de Inspecteur der belastingen en/of de Belastingdienst te 's-Gravenhage en/of Apeldoorn, in elk geval de Belastingdienst, ingeleverde/ingezonden aangiftebiljetten voor de omzetbelasting (betreffende degenoemde tijdvakken)) (ten name van de genoemde rechtspersoon) (telkens) een te laag bedrag aan omzet eneen te laag bedrag waarover
omzetbelasting wordt berekend eneen te laag bedrag aan te betalen omzetbelasting eneen te laag belastbaar bedrag opgegeven, terwijl die feiten (telkens) ertoe strekten dat te weinig belasting werd geheven.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.