Op 8 september 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van kinderopvangtoeslagfraude. De zaak kwam voor de meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. M. van Stratum. De officier van justitie, mr. T.M. Rethmeier, eiste bewezenverklaring van de tenlastelegging en een taakstraf van 140 uur. De tenlastelegging betrof het vervalsen van betaalrekeningoverzichten en het gebruik daarvan als ware zij echt.
Tijdens de zitting op 25 augustus 2020 werd het bewijs besproken. De officier van justitie stelde dat op de computer van de verdachte vervalste documenten waren aangetroffen, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet kan worden aangemerkt als degene die de valse documenten heeft opgemaakt of gebruikt. De rol van de verdachte binnen het bedrijf waar de documenten betrekking op hadden, bleek beperkt te zijn, en de USB-stick waarop de documenten waren aangetroffen, was niet uitsluitend aan de verdachte te koppelen.
Uiteindelijk sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten, omdat het bewijs niet wettig en overtuigend was. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken en de noodzaak om de rol van de verdachte in de context van de beschuldigingen zorgvuldig te beoordelen. De beslissing werd genomen door een collegiaal orgaan van rechters, waarbij de voorzitter en de andere rechters de argumenten van zowel de officier van justitie als de verdediging in overweging namen.