In deze zaak heeft de kantonrechter te Dordrecht op 30 juli 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een nanny en de ouders waarvoor zij werkte. De verzoekster, de nanny, heeft verzocht om te verklaren dat de arbeidsovereenkomst tussen haar en de ouders onverminderd van kracht is en heeft hen hoofdelijk veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 1.579,50 per maand vanaf 1 november 2019. De ouders, verweerders, hebben een tegenverzoek ingediend tot betaling van schadevergoeding wegens schade aan een auto die door de nanny zou zijn veroorzaakt. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 14 januari 2020 werd ingediend, gevolgd door een mondelinge behandeling op 30 juni 2020.
De feiten van de zaak zijn als volgt: de ouders hebben een bemiddelingsovereenkomst gesloten met een kinderoppasbedrijf, waarna de nanny op 12 september 2019 haar werkzaamheden is begonnen. Er ontstonden echter problemen, waaronder een beëindiging van de overeenkomst door de ouders via een WhatsApp-bericht. De kantonrechter heeft beoordeeld of er sprake was van een arbeidsovereenkomst of een overeenkomst van opdracht. De rechter oordeelde dat er sprake was van een arbeidsovereenkomst, omdat de nanny arbeid verrichtte tegen loon en er een gezagsverhouding bestond.
De kantonrechter heeft het primaire verzoek van de nanny afgewezen, omdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig was beëindigd. Wel heeft de rechter de ouders veroordeeld tot betaling van loon over de periode van 1 tot en met 13 november 2019, en tot betaling van een bedrag in verband met de opzegtermijn. Het tegenverzoek van de ouders is afgewezen, omdat de nanny niet aansprakelijk was voor de schade aan de auto. De proceskosten zijn toegewezen aan de grotendeels in het ongelijk gestelde partij.