ECLI:NL:RBROT:2020:7862

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 september 2020
Publicatiedatum
7 september 2020
Zaaknummer
C/10/581437 / HA ZA 19-817
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident inzake inzage in stukken in geschil over rechten op botcement tussen Heraeus Medical GmbH en Biomet c.s.

In deze zaak, die zich afspeelt voor de Rechtbank Rotterdam, betreft het een incident in een geschil tussen Heraeus Medical GmbH en verschillende vennootschappen van Biomet over de rechten op de samenstelling van botcement. Heraeus vordert inzage in een groot aantal documenten van Biomet, die volgens haar noodzakelijk zijn voor de onderbouwing van haar vorderingen in de hoofdzaak. Biomet c.s. hebben op hun beurt verweer gevoerd en vorderen inzage in documenten die zij nodig achten voor hun verdediging. De rechtbank heeft de feiten en de procedure in detail uiteengezet, waarbij de nadruk ligt op de juridische grondslagen voor de vorderingen tot inzage in documenten, met name artikel 843a en 85 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De rechtbank oordeelt dat Biomet c.s. niet voldoende rechtmatig belang hebben aangetoond voor de gevorderde inzage in de documenten, en wijst de vorderingen van Biomet c.s. af. De beslissing over de kosten van het incident wordt aangehouden tot de hoofdzaak.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/581437 / HA ZA 19-817
Vonnis in incident van 2 september 2020
in de zaak van
de rechtspersoon naar het recht van haar plaats van vestiging
HERAEUS MEDICAL GMBH,
gevestigd te Wehrheim (Duitsland),
eiseres in conventie in de hoofdzaak,
verweerster in reconventie in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. R.C.K. van Oerle te Amsterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BIOMET GLOBAL SUPPLY CHAIN CENTER B.V.,
gevestigd te Dordrecht,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ZIMMER BIOMET NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Dordrecht,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BIOMET HOLDINGS B.V.,
gevestigd te Dordrecht,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ZIMMER EUROPE HOLDINGS B.V.,
gevestigd te Dordrecht,
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ZIMMER BIOMET ASIA HOLDING B.V.,
gevestigd te Dordrecht,
gedaagden in conventie in de hoofdzaak,
eiseressen in reconventie in de hoofdzaak,
eiseressen in het incident,
advocaat mr. O.V. Lamme te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Heraeus en Biomet c.s. genoemd worden.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 16 augustus 2019;
  • de akte overlegging producties van Biomet c.s. (inclusief de afzonderlijk toegezonden verbeterde productie 7);
  • het proces-verbaal van de regiezitting, gehouden op 9 oktober 2019;
  • de akte overlegging producties van Heraeus;
  • de conclusie van antwoord tevens houdende de incidentele vordering ex artikel 843a en 85 Rv, tevens eis in reconventie, tevens akte houdende overlegging producties van Biomet c.s.;
  • de conclusie van antwoord in het incident van Heraeus;
  • de conclusie van repliek in het incident van Biomet c.s.;
  • de gelijktijdig met de conclusie van repliek genomen akte eisvermindering in het incident van Biomet c.s.;
  • de akte houdende overlegging producties van Biomet c.s.;
  • de akte overlegging producties van Heraeus;
- de conclusie van dupliek in het incident van Heraeus.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2..De feiten in het incident

De rechtbank neemt in dit incident de volgende feiten tot uitgangspunt:
2.1.
Heraeus maakt deel uit van de wereldwijd opererende Heraeus-groep en houdt zich onder meer bezig met de ontwikkeling, productie en verkoop van botcement. Botcement - waaraan al dan niet antibioticum wordt toegevoegd - wordt door orthopedisch chirurgen gebruikt bij het vastzetten van bijvoorbeeld heup- of knieprotheses in het bot. Heraeus brengt het botcement onder meer onder de naam Palacos op de markt. Palacos is sinds 1958 als merk geregistreerd.
2.2.
Biomet c.s. maken deel uit van de wereldwijd opererende Zimmer Biomet-groep. Biomet c.s. houden zich onder meer bezig met de innovatie en ontwikkeling van medische technologieën. Het zwaartepunt van hun activiteiten ligt bij de productie en verkoop van kunstgewrichten en aanverwante producten, waaronder botcement.
2.3.
In 1972 was Heraeus Kulzer GmbH (hierna Heraeus Kulzer) - destijds eveneens behorend tot de Heraeus-groep - eigenaar van het merk Palacos. Zij is een samenwerking aangegaan met Merck KgaA (hierna: Merck), licentienemer van het antibioticum gentamicine, dat zij onder de naam Refobacin op de markt heeft gebracht. Refobacin werd aan Palacos toegevoegd.
2.4.
In verband met in 1976 gewijzigde wetgeving in Duitsland heeft Heraeus Kulzer de verkoop van haar botcement door Merck laten verzorgen. Merck heeft ook de registratie van Palacos als geneesmiddel verzorgd. Hiervoor heeft Heraeus Kulzer informatie aan Merck verstrekt met betrekking tot grondstoffen, specificaties en productiemethoden. Zij hebben een
non disclosure agreement (Geheimhaltungsvertrag)gesloten.
2.5.
Na implementatie van de Europese Richtlijn betreffende medische hulpmiddelen (Richtlijn 93/42/EEG van de Raad van 14 juni 1993, gewijzigd bij richtlijn 2007/47/EG van 5 september 2007) hebben Heraeus Kulzer en Merck op 30 april 1996 een
Liefervertraggesloten dat terugwerkte tot 1 januari 1993. In artikel 12 is een geheimhoudingsverplichting opgenomen ten aanzien van bedrijfsgeheimen en knowhow. Heraeus Kulzer heeft Merck de benodigde informatie verstrekt voor de op grond van de geïmplementeerde richtlijn vereiste CE-markering voor Palacos als medische hulpzaak. In het kader daarvan is Merck geregistreerd als verantwoordelijk producent.
2.6.
In 1997 of 1998 heeft Merck een joint ventureovereenkomst gesloten met Biomet Inc. en daartoe hebben zij Biomet Merck opgericht. Daarin heeft Merck haar activiteiten met betrekking tot botcement ondergebracht. Sinds 2001 heeft Heraeus het Palacos botcement rechtstreeks aan Biomet Merck geleverd. In 2004 heeft Biomet Inc. het aandeel van Merck in de joint venture gekocht.
2.7.
Op 10 februari 2005 heeft Heraeus aan Biomet c.s. meegedeeld dat zij na 31 augustus 2005 geen botcement meer zou leveren. Heraeus heeft vanaf die datum zelf de levering van Palacos botcement aan artsen en ziekenhuizen verricht.
2.8.
In de zomer van 2005 heeft Biomet c.s. een botcement op de markt gebracht met eigenschappen die (nagenoeg) gelijk waren aan de eigenschappen van Palacos botcement.
2.9.
In 2013 heeft de Heraeus-groep (onder meer) het tandheelkundige onderdeel van Heraeus Kulzer verkocht aan Mitsui Chemicals Inc.

3..Het geschil in de hoofdzaak

in conventie

3.1.
Heraeus vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad en ten aanzien van de vorderingen hierna onder 1. omschreven, op alle dagen en uren:
1. Biomet c.s. te veroordelen aan Heraeus afschriften te verstrekken van, althans inzage te geven in de Bescheiden zoals gedefinieerd onder randnummer 422 van de dagvaarding en daartoe alle handelingen te verrichten en te dulden die door de executerend deurwaarder of de door deze ingeschakelde hulppersonen nodig worden geacht om te komen tot inzage in en vervolgens tot het maken en verkrijgen van afschriften van de Bescheiden overeenkomstig het stappenplan zoals uitgewerkt in hoofdstuk 14 van het lichaam van de dagvaarding;
2. Biomet c.s. te veroordelen de Direct af te geven Bescheiden aan de door Heraeus aan te wijzen Technische Deskundige af te geven, althans de Technische Deskundige daarvan afschriften te verstrekken, binnen zeven (7) dagen na het te wijzen vonnis en daartoe alle handelingen te verrichten en te dulden die door de Technische Deskundige nodig worden geacht om te komen tot inzage in en vervolgens tot het maken en verkrijgen van afschriften van de Direct af te geven Bescheiden overeenkomstig het stappenplan zoals uitgewerkt in hoofdstuk 14.
3. te bepalen dat Biomet c.s. hoofdelijk een direct opeisbare dwangsom verbeuren van telkens € 1 miljoen, althans een door de rechtbank te bepalen bedrag, voor iedere keer dat Biomet c.s. (of een of meer van hen) verzuimen/verzuimt aan de uit te spreken veroordeling te voldoen, in dier voege dat deze dwangsom evenzoveel keer verschuldigd zal zijn als aan onderdelen van de genoemde veroordeling niet wordt voldaan, en per dag dat de betreffende niet nakoming voortduurt, daarbij ieder gedeelte van een dag als een hele gerekend, een en ander met een maximum van € 20 miljoen, althans een door de rechtbank te bepalen bedrag;
4. Biomet c.s. hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan Heraeus van de door Heraeus gemaakte redelijke en evenredige gerechtskosten op de voet van artikel 1019ie Rv en andere kosten met betrekking tot de onderhavige procedure (waaronder onder andere begrepen de kosten van de in paragraaf 7.2 van het lichaam van de dagvaarding genoemde beslagen, de bewaring en de diverse deskundigen), althans een bedrag als de rechtbank zal vermenen te behoren, althans een bedrag overeenkomstig het liquidatietarief, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen, althans vanaf een door de rechtbank redelijk geachte termijn, na het te wijzen vonnis, indien en voor zover Biomet c.s. deze kosten niet voordien hebben voldaan;
5. Biomet c.s. hoofdelijk te veroordelen in de nakosten ten bedrage van respectievelijk € 157,00 zonder betekening en € 239,00 met betekening, laatstbedoeld bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente indien en voor zover Biomet c.s. dit niet binnen (de wettelijk vereiste termijn van) twee dagen, althans binnen een door de rechtbank redelijk geachte termijn na betekening van het te wijzen vonnis hebben voldaan.
3.2.
Biomet c.s. voeren verweer met conclusie tot afwijzing van de vorderingen van Heraeus en voor het geval de vorderingen - al dan niet gedeeltelijk - worden toegewezen, tot afwijzing van de gevorderde uitvoerbaar bij voorraadverklaring, alsmede tot veroordeling van Heraeus in de kosten van het geding, primair op de voet van artikel 1019ie Rv, subsidiair voor een bedrag dat de rechtbank zal vermenen te behoren, meer subsidiair volgens het liquidatietarief, en in de gebruikelijke nakosten - zowel zonder als met betekening - te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na de datum van het vonnis.
in reconventie
3.3.
Biomet c.s. vorderen dat de rechtbank bij vonnis, voor zover rechtens mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Heraeus veroordeelt tot vergoeding aan Biomet c.s. van de door Biomet c.s. ten gevolge van het door Heraeus gelegde bewijsbeslag geleden schade, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
met veroordeling van Heraeus in de kosten van het geding, primair op de voet van artikel 1019ie Rv, subsidiair voor een bedrag dat de rechtbank zal vermenen te behoren, meer subsidiair volgens het liquidatietarief en in de gebruikelijke nakosten - zowel zonder als met betekening - te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na de datum van het vonnis.
3.4.
Heraeus heeft nog geen verweer gevoerd.

4..Het geschil in het incident

4.1.
Biomet c.s. vorderen - na vermindering van eis - dat de rechtbank bij vonnis in incident, voor zover rechtens mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
a. Heraeus veroordeelt aan Biomet c.s. inzage te verstrekken in de Overdrachtsdocumentatie door middel van het verstrekken van afschriften daarvan; en
Heraeus veroordeelt aan Biomet c.s. inzage te verstrekken in de in sectie 13.3 onder (1) tot en met (10) en (12) tot en met (34) aangeduide bescheiden door middel van het verstrekken van afschriften daarvan, met dien verstande dat:
i. geprivilegieerde correspondentie tussen Heraeus en haar advocaten hier niet onder valt;
de bescheiden onder (3), (5), (14), (17) tot en met (20), (22), (26), (30), (31) en (34) zijn beperkt tot bescheiden die zien op de parameters van de Beweerdelijke Bedrijfsgeheimen en/of Palacos;
de bescheiden onder (4) tot en met (9), (12) tot en met (17), en (27) tot en met (29) zijn beperkt tot bescheiden die betrekking hebben op één of meer componenten van enig Palacos-botcement, dat wil zeggen de copolymeren, benzoylperoxide, zirconiumdioxide, methylmethacrylaat, N,N-dimethyl-p-toluidine, chlorophyl, pinda- olie, plantaardige olie of vergelijkbare olie;
de bescheiden bedoeld onder (10) zijn beperkt tot
drug design master filesdie zijn overgelegd aan marktautorisatie verlenende instanties zoals de FDA en TÜV;
de bescheiden onder (1) tot en met (10), (12) tot en met (27) en (29) tot en met (34) zijn beperkt tot bescheiden daterend vanaf 1958 tot 2005; en
Heraeus veroordeelt in de kosten van het incident, primair, op de voet van artikel 1019ie Rv, subsidiair, voor een bedrag dat de rechtbank zal vermenen te behoren, meer subsidiair, volgens het liquidatietarief, alsmede in de gebruikelijke nakosten - zowel zonder als met betekening - te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf veertien dagen na de datum van het vonnis.
4.2.
Heraeus voert verweer met conclusie tot afwijzing van de vorderingen van Biomet c.s., met veroordeling - uitvoerbaar bij voorraad - van Biomet c.s. in de kosten van het incident ex artikel 1019ie Rv, althans kosten rechtens, te vermeerderen met rente. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5..De beoordeling in het incident

5.1.
Biomet c.s. verlangen inzage in en afgifte van een groot aantal bescheiden omdat zij die van belang achten voor het voeren van verweer in de onderhavige procedure. Voorts is die inzage volgens hen van belang voor de procedures tussen partijen in het buitenland en voor (een) andere door Heraeus aangekondigde procedure(s) in Nederland. Zij vorderen afgifte van documenten die zien op:
1. de beweerdelijke overdracht van de vorderingen van Heraeus Kulzer op Heraeus (de overdrachtsdocumentatie).
Daarnaast vorderen zij inzage in en afgifte van documenten inzake:
2. redelijke maatregelen om de gestelde bedrijfsgeheimen geheim te houden (de maatregelendocumentatie);
3. de jaarlijkse investeringen in onderzoek en ontwikkeling (de investeringsdocumentatie);
4. technische wijzigingen (de technische wijzigingsdocumentatie);
5. de receptuur (de receptuurdocumentatie);
6. de publicaties met betrekking tot botcement producten (de publicatiedocumentatie);
7. onderzoek (de onderzoeksdocumentatie).
5.2.
Biomet c.s. hebben hun vordering ter zake de overdrachtsdocumentatie niet alleen gebaseerd op artikel 843a Rv maar ook op artikel 85 Rv. Zij hebben daarbij het standpunt ingenomen dat Heraeus op grond van artikel 85 Rv verplicht is om een volledige versie van de door haar in de dagvaarding genoemde en gedeeltelijk overgelegde overdrachtsdocumenten in het geding te brengen. Heraeus heeft bestreden dat zij gehouden is meer over te leggen dan zij reeds heeft gedaan.
5.3.
In artikel 85 Rv is bepaald dat een partij die zich bij dagvaarding, conclusie of akte op enig stuk beroept, verplicht is een afschrift van het stuk bij te voegen. Deze bepaling strekt ertoe dat de partij die een beroep doet op uit bepaalde producties blijkende feiten en omstandigheden, dit op een zodanige, onderbouwde, wijze doet dat het voor de rechter duidelijk is welke stellingen hem ter beoordeling worden voorgelegd en dat voor de wederpartij duidelijk is waartegen zij zich dient te verweren. Het betreft echter geen rechtens afdwingbare verplichting. Wel kan de rechter uit het niet overleggen van een stuk waar een beroep op wordt gedaan de gevolgtrekking maken die hij geraden acht. Dit leidt ertoe dat artikel 85 Rv Biomet c.s. geen zelfstandige grondslag verschaft voor een vordering tot overlegging van bescheiden. Daarvoor is artikel 843a Rv de aangewezen weg.
5.4.
Een vordering tot inzage in of afgifte van bescheiden is slechts toewijsbaar indien aan de drie in het eerste lid van artikel 843a Rv genoemde voorwaarden is voldaan. Dat wil zeggen dat:
a. de wederpartij van degene die bescheiden te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft, een rechtmatig belang heeft bij afschrift of inzage daarvan,
b. de vordering betrekking heeft op "bepaalde" bescheiden, en
c. de bescheiden een rechtsbetrekking betreffen waarbij degene die afschrift of inzage vordert partij is.
Daarnaast mag zich geen van de in de leden 3 en 4 van artikel 843a Rv vervatte uitzonderingen voordoen, te weten dat:
d. degene die uit hoofde van zijn ambt, beroep of betrekking tot geheimhouding verplicht is, niet gehouden is aan de vordering te voldoen indien de bescheiden uitsluitend uit dien hoofde te zijner beschikking staan of onder zijn berusting zijn,
e. degene die de bescheiden te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft, niet gehouden is aan de vordering te voldoen indien daarvoor gewichtige redenen zijn,
f. degene die de bescheiden te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft, niet gehouden is aan de vordering te voldoen indien redelijkerwijs aangenomen kan worden dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder verschaffing van de gevraagde gegevens is gewaarborgd.
de overdrachtsdocumentatie
5.5.
Biomet c.s. hebben betwist dat de vorderingen van Heraeus Kulzer zijn overgedragen aan Heraeus. Zij hebben daartoe aangevoerd dat Heraeus Kulzer de partij was die de Palacos botcementproducten aan Merck heeft geleverd en dat zij niet kunnen verifiëren of de botcementactiviteiten aan Heraeus zijn overgedragen voorafgaand aan de verkoop van Heraeus Kulzer aan Mitsui Chemicals Inc. omdat Heraeus de overdrachtsdocumenten niet volledig in het geding heeft gebracht. Biomet c.s. zijn van mening dat zij de overdrachtsdocumenten nodig hebben ter onderbouwing van hun standpunt dat Heraeus niet ontvankelijk dient te worden verklaard.
5.6.
Voorop wordt gesteld dat, in de hoofdzaak, op Heraeus de bewijslast rust dat zij vorderingsgerechtigd is. Heraeus heeft aangevoerd dat uit de door haar overgelegde bescheiden volgt dat de vorderingsrechten ten aanzien van Palacos op haar zijn overgegaan en daarnaast dat ieder die rechtmatig over een bedrijfsgeheim beschikt - zoals Heraeus - vorderingsgerechtigd is. In de hoofdzaak zal de rechtbank aan de hand van het door Heraeus gestelde en mede in het licht van het verweer van Biomet c.s. hebben te onderzoeken of Heraeus ontvankelijk is. Indien Heraeus onvoldoende heeft onderbouwd dat zij vorderingsgerechtigd is, dan zal dat leiden tot niet-ontvankelijkheid. Biomet c.s. hebben daarom geen rechtmatig belang bij de gevorderde inzage in de overdrachtsdocumenten. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat uit de thans overgelegde stukken in het geheel niet blijkt van aanwijzingen dat een andere partij stelt dat zij - en niet Heraeus - rechthebbende is op de Palacos activiteiten, zodat geen sprake is van een evident proceseconomisch belang om dit punt reeds nu opgehelderd te zien.
de maatregelendocumentatie
5.7.
Biomet c.s. verlangen met het oog op hun betwisting dat bedrijfsgeheimen aan Merck zijn verstrekt, inzage in de aan Merck verstrekte vertrouwelijke informatie over de bedrijfsgeheimen en de met Merck gesloten distributie- en andere overeenkomsten.
Voorts verlangen Biomet c.s. inzage in alle leverings-, ontwikkelings- en andere overeenkomsten die zijn gesloten met iedere producent van een component van Palacos botcement, alsmede proceskaarten,
drug of design master filesen schriftelijke communicatie met dergelijke producenten dan wel distributeurs. Voorts verlangen zij inzage in alle arbeidsovereenkomsten met werknemers die toegang hadden tot bedrijfsgeheimen en (aan hen gerichte) interne beleidsdocumenten, alsmede alle geheimhoudingsovereenkomsten en documenten betreffende het beveiligingssysteem van de productiefaciliteiten. Zij verlangen eveneens afschriften van onderzoeken naar de
supply chainvan Heraeus en naar risico's van het gebruik van verschillende leveranciers voor de vertrouwelijkheid en van bekijk- en gebruik-trackinggegevens van vertrouwelijke informatie. Tot slot verlangen Biomet c.s. inzage in rapporten van eventuele resultaten van risicoanalyses, netwerkcontroles en penetratietesten waarmee risico's ten aanzien van de bescherming van bedrijfsgeheimen in kaart zijn gebracht. Zij hebben aangevoerd dat die inzage noodzakelijk is voor de nadere onderbouwing van hun betwisting dat Heraeus redelijke maatregelen heeft genomen om de gestelde bedrijfsgeheimen geheim te houden.
5.8.
Zoals Heraeus heeft aangevoerd, is de vordering tot inzage in alle hiervoor genoemde bescheiden te beschouwen als een hengeltochtje. Het gaat om een zeer groot aantal bescheiden van zeer diverse aard. Biomet c.s. verlangen niet alleen inzage in stukken die betrekking hebben op andere partijen met wie Heraeus heeft samengewerkt, maar ook op stukken die zien op de interne controle en de werknemers van Heraeus. De verlangde bescheiden hebben bovendien (grotendeels) betrekking op een zeer lange periode van bijna vijftig jaar, te weten van 1958 tot en met 2005. Dit leidt tot de conclusie dat de door Biomet c.s. gevorderde inzage geen betrekking heeft op "bepaalde" bescheiden. De verlangde documenten zijn voorts in het algemeen niet concreet omschreven. Ten aanzien van al die bescheiden kan niet gezegd worden dat Biomet c.s. daarbij een rechtmatig belang hebben.
de investeringsdocumentatie
5.9.
Biomet c.s. hebben eveneens inzage gevorderd in documenten betreffende de jaarlijkse uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling van het Palacos botcement. Zij achten die van belang voor hun betwisting dat de gestelde bedrijfsgeheimen handelswaarde hebben.
5.10.
Zoals Heraeus heeft aangevoerd, is voor de vraag of de gestelde bedrijfsgeheimen handelswaarde hebben niet, zeker niet van doorslaggevend, belang wat de (jaarlijkse) kosten zijn geweest van het onderzoek naar en de ontwikkeling van het Palacos botcement. De omstandigheid dat volgens Heraeus in de door haar overgelegde uitspraak van het Amtsgericht München van 28 april 2015, in een strafzaak tegen een Merck- en Biomet-medewerker, is vermeld dat de knowhow van Heraeus met betrekking tot Palacos het resultaat is van jarenlang onderzoek en ontwikkeling, maakt dat niet anders. Dat betekent dat Biomet c.s. geen rechtmatig belang hebben bij de gevorderde inzage.
de technische wijzigingsdocumentatie
5.11.
Biomet c.s. wensen inzage in de technische wijzigingsdocumentatie die in de Verenigde Staten in de door Heraeus tegen Esschem Inc. aangespannen procedure is overgelegd en de technische documentatie die Heraeus in de jaren vóór 2005 heeft verstrekt aan Merck, Biomet c.s. en andere distributeurs en marketing
(bedoeld zal zijn markering, rb)autorisatiehouders in verschillende Europese landen en de Verenigde Staten. Zij stellen daarbij een rechtmatig belang te hebben omdat daaruit duidelijk wordt dat Heraeus de specificaties van het Palacos botcement steeds heeft gewijzigd waardoor deze geen handelswaarde hebben.
5.12.
Heraeus heeft het rechtmatig belang van Biomet c.s. bestreden.
5.13.
De rechtbank oordeelt dat de doorontwikkeling van een product meebrengt dat de specificaties daarvan kunnen wijzigen. Dit heeft echter niet vanzelfsprekend tot gevolg dat daardoor niet meer gesproken kan worden van bedrijfsgeheimen die een handelswaarde vertegenwoordigen; dat geldt zowel voor het oorspronkelijke product met specificaties als voor het gewijzigde product. Waarom dat in dit geval anders zou zijn is niet toegelicht. Dit leidt ertoe dat Biomet c.s. geen rechtmatig belang hebben bij inzage in de gevorderde bescheiden.
de receptuurdocumentatie
5.14.
Biomet c.s. wensen voorts inzage in de volledige technische documentatie (de receptuur) die Heraeus vóór 2005 heeft gebruikt voor de productie van het Palacos botcement en alle aanvragen bij toezichthoudende instanties in de periode nà 2005. Zij stellen daarbij een rechtmatig belang te hebben omdat daaruit duidelijk kan worden dat de receptuur geen handleiding vormt voor het maken van botcement en dat de waarden voor het maken van botcement in de loop der jaren zijn veranderd.
5.15.
Heraeus heeft bestreden dat Biomet c.s. een rechtmatig belang hebben bij inzage in de receptuurdocumentatie omdat die documentatie geen afbreuk kan doen aan het feit dat zij bedrijfsgeheimen heeft waar Biomet c.s. volgens haar onrechtmatig gebruik van hebben gemaakt.
5.16.
De rechtbank oordeelt dat Biomet c.s. onvoldoende duidelijk hebben gemaakt dat de omstandigheden dat de receptuur geen handleiding zou zijn en dat deze receptuur is gewijzigd van invloed kan zijn op het oordeel over het bestaan van de gestelde bedrijfsgeheimen van Heraeus. Biomet c.s. hebben daarom geen rechtmatig belang bij de gevorderde inzage.
de publicatiedocumentatie
5.17.
Volgens Biomet c.s. heeft Heraeus de gestelde bedrijfsgeheimen gepubliceerd, bijvoorbeeld op de verpakking van Palacos en in publicaties van medewerkers. Ter nadere onderbouwing van dit standpunt verlangen zij inzage in alle originele en herziene productverpakkingen, afschriften van presentaties en publicaties van de werknemers.
5.18.
Heraeus heeft bestreden dat zij op relevante schaal bedrijfsgeheimen zou hebben gepubliceerd waardoor het geheime karakter zou zijn aangetast.
5.19.
Aangenomen kan worden dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder verschaffing van de gevraagde gegevens gewaarborgd is. Aan publicaties en publiekelijk beschikbare verpakkingen is immers inherent dat zij openbaar toegankelijk zijn zodat Biomet c.s. voor inzage en afschrift daarvan niet afhankelijk is van Heraeus.
Daarnaast ontbreekt het vereiste belang, omdat het ook hier gaat om een hengeltochtje. Waar Biomet c.s. het verweer voert dat het geheime karakter van de gestelde bedrijfsgeheimen is aangetast door diverse relevante openbaarmakingen mag worden verwacht dat Biomet c.s. dat verweer kan onderbouwen met reeds aanwezige kennis, maar dat doet zij niet, hoewel dat verweer in de hoofdzaak zou kwalificeren als een bevrijdend verweer waarvan zij de bewijslast draagt. Dat Biomet c.s. kennelijk hoopt het verweer te kunnen onderbouwen met een thans bij Heraeus op te vragen veelheid aan door Heraeus te verzamelen originele en herziene productverpakkingen, afschriften van presentaties en publicaties van de werknemers levert geen rechtmatig belang bij de gevorderde inzage op.
de onderzoeksdocumentatie
5.20.
Biomet c.s. willen nader kunnen betwisten dat Heraeus veel tijd en moeite in onderzoek, ontwikkeling en toepassing van haar knowhow heeft geïnvesteerd en daarom heeft overwogen octrooiaanvragen in te dienen. Zij verlangen daarom inzage in de labboeken van onderzoeken betreffende elk gesteld bedrijfsgeheim,
invention disclosure formsen brieven waarin Heraeus de uitvinder informeert of de uitvinding al dan niet wordt opgeëist.
5.21.
Heraeus heeft aangevoerd dat de aannames van Biomet c.s. onjuist zijn en dat zij daarom geen rechtmatig belang hebben bij inzage in de gevraagde bescheiden.
5.22.
Uit hetgeen Biomet c.s. naar voren hebben gebracht volgt dat zij enkel veronderstellen dat Heraeus voorbereidingen heeft getroffen voor een octrooiaanvraag. Dat leidt ertoe dat sprake is van een hengeltochtje. Dat geldt ook voor zover de vordering van Biomet c.s. erop is gebaseerd dat zij willen betwisten dat Heraeus veel tijd en moeite heeft gestoken in haar knowhow. De relevantie van dat verweer valt niet direct in te zien. De in artikel 843a Rv gegeven mogelijkheid tot het verkrijgen van inzage in bescheiden is niet bedoeld om op basis van een bij de wederpartij op te vragen veelheid aan bescheiden te kunnen gaan onderzoeken of een bepaald te voeren of gevoerd verweer mogelijk van enige (nadere) onderbouwing kan worden voorzien. Dat inzage wordt verzocht in een vrij ruim omschreven groot aantal bescheiden (zie ook onder 5.8) waarvan niet direct aannemelijk is dat deze relevant zouden kunnen zijn voor enig te voeren zinvol verweer, rechtvaardigt de conclusie dat geen sprake is van "bepaalde" bescheiden ten aanzien waarvan Biomet c.s. een rechtmatig belang bij inzage hebben.
slotsom
5.23.
Gelet op al het voorgaande zal de incidentele vordering van Biomet c.s. tot inzage in dan wel afschrift van de verlangde bescheiden worden afgewezen.
5.24.
De rechtbank ziet geen aanleiding tot het openstellen van tussentijds hoger beroep omdat dat zou leiden tot een onwenselijke (verdere) vertraging van de hoofdprocedure.
5.25.
Gelet op het verzoek van Heraeus en Biomet c.s. daartoe, zal de rechtbank de beslissing omtrent de kosten van het incident aanhouden totdat in de hoofdzaak zal worden beslist.

6..De beslissing

De rechtbank
in het incident
6.1.
wijst het gevorderde af;
6.2.
houdt de beslissing omtrent de kosten van het incident aan;
in de hoofdzaak
6.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
2 december 2020voor conclusie van repliek in conventie en antwoord in reconventie.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Bouwman, mr. P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten en mr. G.J. Heevel, bijgestaan door mr. H.A. Attema, en in het openbaar uitgesproken op 2 september 2020.
[2066, 1729, 106, 1515]