ECLI:NL:RBROT:2020:7748

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 september 2020
Publicatiedatum
2 september 2020
Zaaknummer
8548510 CV EXPL 20-2487
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van zorgpremie en buitengerechtelijke kosten door zorgverzekeraar

In deze zaak heeft de kantonrechter te Dordrecht op 3 september 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. en een gedaagde die in persoon procedeert. Zilveren Kruis vorderde betaling van een achterstallige zorgpremie van € 441,-, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De gedaagde had een zorgverzekering afgesloten en was verplicht om premie te betalen, maar had deze verplichting niet nagekomen over de periodes mei tot en met augustus 2014. De gedaagde stelde dat hij een betalingsregeling had getroffen met Flanderijn Gerechtsdeurwaarders en dat hij deze regeling volledig had nagekomen. Echter, Zilveren Kruis betwistte dit en stelde dat de regeling was vervallen omdat de gedaagde niet volledig had betaald.

De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde niet voldoende bewijs had geleverd voor zijn verweer en dat hij geen ander verweer had gevoerd tegen de vordering van Zilveren Kruis. De rechter wees de vordering van Zilveren Kruis toe, inclusief de gevorderde wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, omdat aan de wettelijke vereisten was voldaan. De gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten, die door de kantonrechter werden vastgesteld op een totaalbedrag van € 373,09. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8548510 CV EXPL 20-2487
uitspraak: 3 september 2020
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V.,
gevestigd te Leiden,
eiseres,
gemachtigde: Flanderijn Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
die in persoon procedeert.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘Zilveren Kruis’ en ‘ [gedaagde] ’.

1..Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding van 22 april 2020, met producties;
de conclusie van antwoord, bestaande uit de aantekeningen van de griffier van het mondelinge verweer;
de conclusie van repliek, met producties.
[gedaagde] heeft ondanks dat hij daartoe in de gelegenheid is gesteld niet gereageerd op de conclusie van repliek.
Het vonnis is bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds niet weersproken, staat het volgende tussen partijen vast.
2.2
[gedaagde] heeft bij Zilveren Kruis een zorgverzekering afgesloten zoals bedoeld in de Zorgverzekeringswet. Op grond van deze overeenkomst is [gedaagde] premie verschuldigd.

3..Het geschil

3.1
Zilveren Kruis vordert dat [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld tot betaling aan Zilveren Kruis van een bedrag van € 441,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 april 2020 tot aan de dag van algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten, te vermeerderen met de btw.
3.2
Zilveren Kruis vordert nakoming van de zorgverzekeringsovereenkomst. [gedaagde] is op grond daarvan gehouden om premie te betalen. [gedaagde] is deze verplichting niet nagekomen over de periodes mei tot en met augustus 2014. De achterstand bedraagt inclusief rente en kosten € 441,.
3.3
[gedaagde] heeft op de vordering gereageerd. Hierop wordt voor zover van belang in deze procedure in het navolgende ingegaan.

4..De beoordeling

4.1
[gedaagde] betwist niet dat hij over de periode mei tot en met augustus 2014 premie moest betalen aan Zilveren Kruis. [gedaagde] stelt zich op het standpunt dat hij begin 2020 een betalingsregeling is overeengekomen met Flanderijn voor zijn volledige achterstand bij Zilveren Kruis en dat hij die regeling volledig is nagekomen. Er zouden verder geen achterstanden meer zijn, zodat hij geen openstaande schuld meer heeft bij Zilveren Kruis. [gedaagde] stelt dat hij een overzicht heeft van zijn betalingen, maar heeft dat niet in het geding gebracht.
4.2
Zilveren Kruis erkent dat zij met [gedaagde] een betalingsregeling is overeengekomen waarin alle op dat moment openstaande vorderingen zijn meegenomen. Zilveren Kruis stelt echter dat de regeling is vervallen omdat [gedaagde] niet (volledig) heeft betaald. [gedaagde] heeft hierop niet meer gereageerd en derhalve niet van de mogelijkheid gebruik gemaakt om zijn standpunt nader te onderbouwen, bijvoorbeeld door middel van het overleggen van de betaalbewijzen van de door hem gestelde betalingen. Zijn verweer wordt daarom verworpen. [gedaagde] heeft geen ander verweer gevoerd tegen de vordering. De hoofdsom wordt dan ook toegewezen.
4.3
Zilveren Kruis maakt tevens aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Voldoende gebleken is dat voldaan is aan de wettelijke vereisten, zodat ook het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen.
4.4
De gevorderde wettelijke rente zal, nu daartegen geen nader verweer is gevoerd, eveneens worden toegewezen zoals hierna vermeld. De wettelijke rente over de al vervallen wettelijke rente wordt echter slechts toegewezen voor zover is voldaan aan de vereisten van artikel 6:119 BW. De wettelijke rente over de buitengerechtelijke kosten worden afgewezen omdat niet is gesteld dat deze kosten daadwerkelijk al zijn betaald.
4.5
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.

5..De beslissing

De kantonrechter
:
veroordeelt [gedaagde] aan Zilveren Kruis te betalen een bedrag van € 441,-, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW:
over een bedrag van € 346,32 vanaf 22 april 2020;
over de vóór dagvaarding vervallen rente, voor zover en vanaf het moment dat is voldaan aan het bepaalde in artikel 6:119 lid 2 BW;
tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Zilveren Kruis vastgesteld op:
€ 124,- aan griffierecht;
€ 105,09 aan dagvaardingskosten, te vermeerderen met de btw;
€ 144,- aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. van Steenderen-Koornneef en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
41645