ECLI:NL:RBROT:2020:7733
Rechtbank Rotterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende exploitatie sportcentrum en mededingingsrecht
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 27 juli 2020 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster, die in beroep was gegaan tegen een besluit van de Raad van de Gemeente [naam gemeente]. Het bestreden besluit, genomen op 26 september 2019, stelde vast dat de verhuur en exploitatie van [naam sportcentrum] in het algemeen belang plaatsvond volgens de Mededingingswet. Verzoekster, die zich benadeeld voelde door de exploitatie van het sportcentrum door [naam bedrijf], stelde dat de gemeente oneerlijke concurrentie creëerde door lagere tarieven aan te bieden aan [naam bedrijf]. De voorzieningenrechter oordeelde dat verzoekster niet aannemelijk had gemaakt dat haar verzoek om een voorlopige voorziening zou leiden tot het gewenste resultaat, namelijk een toename van leden en omzet. De voorzieningenrechter concludeerde dat de door verzoekster gewenste schorsing van het bestreden besluit niet automatisch zou leiden tot een verbetering van haar concurrentiepositie. Het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.