In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 2 september 2020 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van ontucht met een minderjarige prostituee. De verdachte, geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte], werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. P.L.G. Rens. De rechtbank heeft het onderzoek op de terechtzitting van 19 augustus 2020 in acht genomen. De officier van justitie, mr. M. Blom, had gevorderd tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan drie voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte meermalen ontucht heeft gepleegd met een minderjarige, geboren op [geboortedatum slachtoffer] 2002, die zich beschikbaar stelde voor seksuele handelingen tegen betaling. De verdachte heeft bekend en er is geen verweer gevoerd dat tot vrijspraak zou leiden.
De rechtbank heeft de strafbaarheid van het feit en de verdachte beoordeeld. De verdediging stelde dat de verdachte moest worden ontslagen van alle rechtsvervolging wegens afwezigheid van alle schuld, omdat hij geloofde dat het slachtoffer meerderjarig was. De rechtbank verwierp dit verweer, omdat de wetenschap van de leeftijd van het slachtoffer niet relevant is voor de bewezenverklaring van het feit. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich niet voldoende heeft ingespannen om de leeftijd van het slachtoffer te verifiëren.
De rechtbank heeft de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het meermalen tegen betaling hebben van seks met een minderjarige, wat bijdraagt aan het in stand houden van jeugdprostitutie. De rechtbank heeft een gevangenisstraf van 90 dagen opgelegd, waarvan 89 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, en bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder ambulante behandeling en meldplicht bij de reclassering. De rechtbank heeft ook een taakstraf van 75 uren opgelegd, met vervangende hechtenis bij niet-naleving.