Op 2 september 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in Bulgarije, die beschuldigd werd van mensensmokkel. De zaak werd behandeld door een meervoudige kamer voor strafzaken. De verdachte was ervan beschuldigd op 13 mei 2019 in Rotterdam een persoon met de Albanese nationaliteit te hebben geholpen bij het verkrijgen van toegang tot Groot-Brittannië. De officier van justitie, mr. M. Blom, eiste een gevangenisstraf van drie maanden, met uitzondering van een onderdeel van de tenlastelegging dat niet bewezen kon worden. De rechtbank heeft de inhoud van de bewijsmiddelen beoordeeld en vastgesteld dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de tenlastegelegde feiten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, door de persoon in zijn auto te vervoeren en hem te helpen met de overtocht naar Groot-Brittannië, zich schuldig had gemaakt aan mensensmokkel. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte had geen eerdere veroordelingen in Nederland. De rechtbank legde een gevangenisstraf van drie maanden op, met aftrek van voorarrest, en verklaarde de verdachte strafbaar. Het vonnis is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. D. den Haan.