ECLI:NL:RBROT:2020:7726

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 september 2020
Publicatiedatum
2 september 2020
Zaaknummer
10/750190-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensensmokkel en veroordeling tot gevangenisstraf

Op 2 september 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in Bulgarije, die beschuldigd werd van mensensmokkel. De zaak werd behandeld door een meervoudige kamer voor strafzaken. De verdachte was ervan beschuldigd op 13 mei 2019 in Rotterdam een persoon met de Albanese nationaliteit te hebben geholpen bij het verkrijgen van toegang tot Groot-Brittannië. De officier van justitie, mr. M. Blom, eiste een gevangenisstraf van drie maanden, met uitzondering van een onderdeel van de tenlastelegging dat niet bewezen kon worden. De rechtbank heeft de inhoud van de bewijsmiddelen beoordeeld en vastgesteld dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de tenlastegelegde feiten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, door de persoon in zijn auto te vervoeren en hem te helpen met de overtocht naar Groot-Brittannië, zich schuldig had gemaakt aan mensensmokkel. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte had geen eerdere veroordelingen in Nederland. De rechtbank legde een gevangenisstraf van drie maanden op, met aftrek van voorarrest, en verklaarde de verdachte strafbaar. Het vonnis is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. D. den Haan.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/750190-19
Datum uitspraak: 2 september 2020
Verstek
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam vedachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] ( Bulgarije ) op [geboortedatum verdachte]
wonende op het door de verdachte opgegeven adres
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] , Bulgarije.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 19 augustus 2020.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M. Blom heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde met uitzondering van het onderdeel uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van verblijf;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden met aftrek van voorarrest.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij,
op 13 mei 2019 te Rotterdam, althans in Nederland,
een ander, te weten een persoon met de Albanese nationaliteit, althans van
buitenlandse afkomst,
- behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis
door Nederland en een andere lidstaat van de Europese Unie, te weten
Groot-Brittannië en genoemde persoon daartoe gelegenheid, middelen of
inlichtingen heeft verschaft door
- bovengenoemd persoon te vervoeren in een personenauto (met Brits kenteken
[kentekennnummer] ) door Nederland richting Europoort Rotterdam om vervolgens de veerboot
naar Groot-Brittannië te nemen, en
- een ticket aan te (laten) schaffen voor de ferry (P&O) van Europoort
Rotterdam naar Groot-Brittannië en (aldus) de doorreis en het transport en toegang door/naar Nederland en Groot-Brittannië gefaciliteerd,
terwijl hij, verdachte, wist of ernstige redenen
had te vermoeden dat die toegang of die doorreis wederrechtelijk was.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in cursief
verbeterd. De verdachte is hierdoor niet geschaad in de verdediging.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
mensenmokkel.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mensensmokkel van een persoon met een vals identiteitsbewijs, door hem in zijn auto als bijrijder te vervoeren met als bestemming Groot-Brittannië.
Door mensensmokkel wordt niet alleen het overheidsbeleid inzake bestrijding van illegaal verblijf in en illegale toegang tot Nederland en andere landen van de Europese Unie doorkruist en ondermijnd, maar wordt ook bijgedragen aan een illegaal circuit.
De verdachte is voorbij gegaan aan dit ontwrichtende karakter van mensensmokkel.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
10 juli 2020, waaruit blijkt dat de verdachte in Nederland niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op artikel 197a van het Wetboek van Strafrecht.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A. Hello, voorzitter,
en mrs. W.J.M. Diekman en J. Bergen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. den Haan, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij,
op of omstreeks 13 mei 2019 te Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een ander, te weten een persoon met de Albanese nationaliteit, althans van
buitenlandse afkomst,
- behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis
door Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie, te weten
Groot-Brittannië en/of genoemde personen daartoe gelegenheid, middelen of
inlichtingen heeft verschaft
en/of
- uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf
in Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie, te weten
Groot-Brittannië en/of genoemde personen daartoe gelegenheid, middelen of
inlichtingen heeft verschaft
door
- bovengenoemd persoon te vervoeren in een personenauto (met Brits kenteken
[kentekennnummer] ) door Nederland richting Europoort Rotterdam om vervolgens de veerboot
naar Groot-Brittannië te nemen, en/of
- een ticket aan te (laten) schaffen voor de ferry (P&O) van Europoort
Rotterdam naar Groot-Brittannië
en (aldus) de doorreis en/of het transport en/of toegang door/naar en/of het
verblijf in Nederland en/of Groot-Brittannië georganiseerd en/of gefaciliteerd
en/of gecoördineerd,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), wist(en) of ernstige redenen
had(den) te vermoeden dat die toegang of die doorreis of dat verblijf
wederrechtelijk was.