3.1.FMO heeft – na wijziging van eis - gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
de huurovereenkomst te ontbinden, met veroordeling van [gedaagde] om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis het gehuurde met alle personen en zaken die zich vanwege [gedaagde] daar bevinden, te ontruimen en te verlaten en door overgave van de sleutels ter vrije beschikking van FMO te stellen;
[gedaagde] te veroordelen aan FMO te betalen het ter zake verschuldigde bedrag van € 20.271,64;
[gedaagde] te veroordelen aan FMO te betalen vanwege verschuldigde huur c.q. schadevergoeding, de som van € 957,29 per maand, te rekenen vanaf 1 juni 2020, tot aan het tijdstip waarop de huurovereenkomst op grond van de tussen partijen indertijd overeengekomen voorwaarden beëindigd zou zijn, in casu 28 februari 2022, zolang [gedaagde] het gehuurde nog niet heeft ontruimd en de sleutels niet heeft geretourneerd, alsmede zolang FMO nog niet – tegen tenminste dezelfde financiële condities – aan een derde heeft kunnen verhuren, dan wel in het geval het gehuurde eerst na expiratiedatum wordt ontruimd tot de ontruimingsdatum;
[gedaagde] te veroordelen aan FMO te betalen vanwege verschuldigde boete conform artikel 18.2 van de algemene bepalingen, de som van € 300,00 per maand per huurtermijn te rekenen vanaf 1 april 2020, zolang [gedaagde] in gebreke blijft met betaling van de huur waarbij elke ingetreden maand als een volle maand geldt;
Subsidiair, indien en voor zover de gevorderde boete niet toewijsbaar wordt geacht, [gedaagde] te veroordelen om te betalen uit hoofde van artikel 6:119a BW de wettelijke handelsrente, welke tot 11 maart 2020 € 1.219,97 bedraagt, vermeerderd met de wettelijke vertragingsrente over € 14.927,98, zulks vanaf 11 maart 2020 tot de dag van de voldoening;
[gedaagde] te veroordelen in de kosten van deze procedure, inclusief een bedrag aan salaris van de gemachtigde van FMO en de kosten van dagvaarding.