Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
2..De vaststaande feiten
3..Het geschil
€ 9,00 per maand voor de aanvullende (tandarts)verzekering. [gedaagde] heeft de aanvullende premie voor december 2017 en de basispremie februari 2018 niet betaald. De vervaldatum is een fatale termijn, zodat [gedaagde] van rechtswege in verzuim is. Vanaf de datum van verzuim is zij wettelijke rente verschuldigd, die berekend tot 4 maart 2020 € 3,80 bedraagt. Toen betaling uitbleef heeft AnderZorg haar vordering ter incasso uit handen moeten geven en buitengerechtelijke incassokosten moeten maken die tot een bedrag van € 48,40 voor rekening van [gedaagde] komen. Na het verstrijken van de termijn zoals genoemd in de e-mail van 29 maart 2018 (hiervoor onder 2.2) heeft [gedaagde] (slechts) een bedrag van € 43,37 betaald. AnderZorg heeft dus opeisbaar van [gedaagde] te vorderen een bedrag van in totaal 163,20 (€ 111,00 + € 3,80 + € 48,40) - € 43,37 = € 119,83. Bij repliek heeft AnderZorg haar eis verminderd met een bedrag van € 60,00 ter zake van drie betalingen van elk € 20,00 op 13 maart 2020, 1 mei 2020 en 25 mei 2020, zodat een bedrag van € 59,83 resteert.
4..De beoordeling
datum bedrag omschrijving