Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
2..De vaststaande feiten
3..Het geschil
4..De beoordeling
5..De beslissing
:
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 4 september 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. en een gedaagde die in persoon procedeert. Zilveren Kruis vorderde betaling van een bedrag van € 258,19, vermeerderd met wettelijke rente, als gevolg van een achterstand in de betaling van zorgpremies door de gedaagde. De gedaagde had een zorgverzekering afgesloten bij Zilveren Kruis en was verplicht om premie te betalen volgens de Zorgverzekeringswet. De vordering was gebaseerd op de niet-nakoming van deze betalingsverplichting over de maanden november en december 2019.
De procedure begon met een dagvaarding op 3 april 2020, gevolgd door verschillende conclusies van antwoord, repliek en dupliek. De gedaagde erkende dat hij de premie voor november 2019 niet had betaald, maar voerde verweer tegen de vordering voor december 2019, stellende dat hij deze al had voldaan. Hij overhandigde een betaalbewijs voor een bedrag van € 125,45, maar Zilveren Kruis betwistte dat dit bedrag betrekking had op de premie voor december 2019. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde de betaling had aangewezen voor januari 2020, waardoor de premie voor december 2019 nog steeds openstond.
De kantonrechter heeft de vordering van Zilveren Kruis toegewezen, inclusief de gevorderde wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten, die door de kantonrechter zijn vastgesteld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Zilveren Kruis direct uitvoering kan geven aan de veroordeling, ongeacht een eventuele hoger beroep.