ECLI:NL:RBROT:2020:7611

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 augustus 2020
Publicatiedatum
31 augustus 2020
Zaaknummer
602008 / HA RK 20-842
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in civielrechtelijke procedure

In de zaak met nummer 602008 / HA RK 20-842 heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 augustus 2020 een wrakingsverzoek afgewezen. Verzoekster, die betrokken was in een civielrechtelijke procedure tegen de Stichting [naam stichting], verzocht om wraking van mr. K.J. Bezuijen, senior rechter in de rechtbank Rotterdam. Verzoekster stelde dat de rechter niet onpartijdig was en de wettelijke regels niet had gevolgd, wat haar het gevoel gaf niet serieus genomen te worden. De rechter had echter in de procedure de gelegenheid geboden aan alle partijen om te reageren op elkaars standpunten en stukken, en had schriftelijk gereageerd op het wrakingsverzoek.

Tijdens de zitting op 25 augustus 2020, waar het wrakingsverzoek werd behandeld, waren verzoekster en de rechter niet aanwezig. De rechter had aangegeven niet ter zitting te verschijnen. De wrakingskamer oordeelde dat er geen aanwijzingen waren voor partijdigheid van de rechter. Het verzoek tot wraking werd ongegrond verklaard, omdat de aangevoerde omstandigheden niet voldoende waren om te concluderen dat de rechter vooringenomen was. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken.

De beslissing om het wrakingsverzoek af te wijzen werd genomen door de meervoudige kamer voor wrakingszaken, bestaande uit mr. A.A. Kalk, mr. A. Buizer en mr. drs. J. van den Bos. De beslissing werd ter openbare zitting uitgesproken en ondertekend door de griffier J.A. Faaij.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Zaaknummer / rekestnummer: 602008 / HA RK 20-842
Beslissing van 28 augustus 2020
op het verzoek van
[naam verzoekster],
wonende te [adres] ,
verzoekster,
strekkende tot wraking van:
mr. K.J. Bezuijen, senior rechter in de rechtbank Rotterdam, team kanton 1 (hierna: de rechter).

1.Het procesverloop en de processtukken

Bij de rechter is in behandeling de civielrechtelijke procedure tussen de Stichting [naam stichting] als eiseres tegen verzoekster als gedaagde. Die procedure draagt als kenmerk 8343168 CV EXPL 20-6071.
Bij brief van 22 juli 2020, ingekomen ter griffie op 23 juli 2020, heeft verzoekster wraking van de rechter verzocht.
Aan de wrakingskamer is ter beschikking gesteld het dossier van de hiervoor omschreven procedure.
Verzoekster, de rechter, alsmede de Stichting [naam stichting] zijn uitgenodigd voor de zitting waarop het wrakingsverzoek is behandeld.
De rechter is in de gelegenheid gesteld voorafgaande aan de zitting schriftelijk te reageren. De rechter heeft van die gelegenheid gebruik gemaakt bij brief van 17 augustus 2020.
Ter zitting van 25 augustus 2020, waar het wrakingsverzoek is behandeld, is mr. H. el Marzuioui verschenen namens mr. S.E. Boellaard-Roeters van Lennep, de gemachtigde van eiseres in de bodemprocedure. Verzoekster en de rechter zijn niet verschenen. De rechter heeft in haar schriftelijke reactie meegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen.

2.Het verzoek en de reactie daarop

2.1.
Ter adstructie van het wrakingsverzoek heeft verzoekster het volgende aangevoerd - verkort en zakelijk weergegeven - :
2.1.1.
Verzoekster wraakt de rechter omdat er in de zaak van verzoekster tegen de Stichting [naam stichting] geen sprake is van een onpartijdige behandeling, nu in die zaak de rechter de wettelijke regels niet heeft gevolgd. Verzoekster voelt zich door de rechter niet serieus genomen, omdat zij moet reageren op stukken van anderen en omdat er niet wordt gelet op de door haar ingebrachte stukken.
2.2.
De rechter heeft niet in de wraking berust.
De rechter bestrijdt de feitelijke grondslag van het verzoek en heeft overigens te kennen gegeven dat niet sprake is van een omstandigheid die grond tot wraking kan opleveren. Daarbij is – verkort en zakelijk weergegeven – het volgende aangevoerd:
2.2.1.
Verzoekster onderbouwt niet waar haar bezwaar van partijdigheid van de rechter zich concreet op richt. De procedure van Stichting [naam stichting] tegen verzoekster werd tot nu toe schriftelijk gevoerd en bevond zich op het moment van het wrakingsverzoek in de fase waarin verzoekster nog moest dupliceren. In de procedure is steeds hoor- en wederhoor toegepast. Van een ongelijke behandeling van de procespartijen of een oneerlijke procesgang is geen sprake.

3.De beoordeling

3.1.
Wraking is een middel ter verzekering van de onpartijdigheid van de rechter. Bij de beoordeling van een verzoek tot wraking dient voorop te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens verzoekster een vooringenomenheid koestert, althans dat de door verzoekster geuite vrees voor vooringenomenheid van de rechter door objectieve factoren gerechtvaardigd is.
3.2.
Aan de door verzoekster aangevoerde omstandigheden valt geen aanwijzing te ontlenen voor het oordeel dat de rechter door haar persoonlijke instelling en overtuiging niet onpartijdig is.
3.3.
Te onderzoeken staat vervolgens of de aangevoerde omstandigheden, voor zover aannemelijk geworden, niettemin een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat de door verzoekster geuite vrees dat de rechter jegens haar een vooringenomenheid koestert - objectief - gerechtvaardigd is. Hierbij is de opvatting van verzoekster van belang, maar is deze niet doorslaggevend.
3.4.
De wrakingskamer is van oordeel dat dit niet het geval is en overweegt daartoe als volgt. In een civielrechtelijke procedure als die van verzoekster, geeft de rechter pas een oordeel in haar vonnis. Tot aan dat moment dient de rechter aan iedere partij gelegenheid te geven te reageren op elkaars standpunten en overgelegde stukken. In de zaak van verzoekster is dit ook gebeurd en daarom werd aan verzoekster gevraagd om te reageren op de stukken van Stichting [naam stichting] . Voor de stelling van verzoekster dat de rechter geen acht heeft geslagen op de door haar ingebrachte stukken is geen houvast te vinden in het dossier van die zaak.
3.5.
Voor het overige bevat het wrakingsverzoek een groot aantal vragen en opmerkingen over instanties als de gemeente en de Stichting [naam stichting] . Het is niet aan de wrakingskamer om op die vragen en opmerkingen in te gaan.
3.6.
Het verzoek is mitsdien ongegrond. Het verzoek wordt afgewezen.

4.De beslissing

De rechtbank:
- wijst af het verzoek tot wraking van mr. K.J. Bezuijen.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.A. Kalk, voorzitter, mr. A. Buizer en mr. drs. J. van den Bos, rechters.
Bij afwezigheid van de voorzitter en de oudste rechter is deze beslissing door mr. drs. J. van den Bos uitgesproken ter openbare zitting van 28 augustus 2020 in tegenwoordigheid van J.A. Faaij, griffier en door hen ondertekend.
Verzonden op:
aan:
- verzoekster
- mr. K.J. Bezuijen
- mr. S.E. Boellaard-Roeters van Lennep