ECLI:NL:RBROT:2020:7610

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 augustus 2020
Publicatiedatum
31 augustus 2020
Zaaknummer
600948 / HA RK 20-769
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van rechter in civielrechtelijke procedure wegens termijnoverschrijding

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 augustus 2020 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van verzoekster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. P.H. Bos. Het wrakingsverzoek was gebaseerd op uitlatingen, gedragingen en beslissingen van de rechter tijdens een zitting op 14 juli 2020. Verzoekster was op die zitting aanwezig en heeft kennisgenomen van de gewraakte gedragingen. Het verzoek tot wraking werd echter pas op 23 juli 2020 ingediend, wat leidde tot de vraag of dit verzoek tijdig was gedaan volgens artikel 37 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

De wrakingskamer oordeelde dat het verzoek niet tijdig was ingediend, aangezien de feiten en omstandigheden waarop het verzoek was gegrond, al bekend waren op het moment van de zitting op 14 juli 2020. De termijn van negen dagen tussen de zitting en het indienen van het verzoek werd als onacceptabel beschouwd. Verzoekster had aangevoerd dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was omdat zij eerst moest afstemmen met haar rechtsbijstandsverzekeraar over de vergoeding van de advocaatkosten. De wrakingskamer oordeelde echter dat dit niet voldoende was om de termijnoverschrijding te rechtvaardigen.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank verzoekster niet-ontvankelijk in haar wrakingsverzoek tegen mr. J.B. Smits. De beslissing werd genomen door de meervoudige kamer voor wrakingszaken, bestaande uit de rechters A.A. Kalk, A. Buizer en E.I. Mentink, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Zaaknummer / rekestnummer: 600948 / HA RK 20-769
Beslissing van 28 augustus 2020
op het verzoek van
[naam verzoekster],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster,
advocaat mr. P.H. Bos te Zoetermeer,
strekkende tot wraking van:
mr. J.B. Smits, rechter in de rechtbank Rotterdam, team Handel en Haven (hierna: de rechter).

1.Het procesverloop en de processtukken

Ter zitting van 14 juli 2020 is door de rechter behandeld het incident in de civielrechtelijke procedure tussen [naam eiser] als eiser tegen verzoekster als gedaagde. Aansluitend heeft de rechter mondeling uitspraak gedaan in het incident. Die procedure draagt als kenmerk C/10/584271 / HA ZA 19-970.
Bij brief van 23 juli 2020 heeft de raadsman van verzoekster wraking van de rechter verzocht.
Aan de wrakingskamer is ter beschikking gesteld het dossier van de hiervoor omschreven procedure, waarin zich onder meer bevindt het proces-verbaal van de behandeling op 14 juli 2020 en het proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van diezelfde datum.
Verzoekster, haar advocaat, de rechter, alsmede [naam eiser] en diens advocaat zijn uitgenodigd voor de zitting waarop het wrakingsverzoek is behandeld.
De rechter is in de gelegenheid gesteld voorafgaande aan de zitting schriftelijk te reageren. De rechter heeft van die gelegenheid gebruik gemaakt bij e-mailbericht van 3 augustus 2020.
Ter zitting van 25 augustus 2020, waar het wrakingsverzoek is behandeld, zijn verschenen: verzoekster, haar advocaat en de rechter. De advocaat van verzoekster en de rechter hebben ieder hun standpunt nader toegelicht.

2.De ontvankelijkheid van het verzoek

2.1.
In de eerste plaats is aan de orde de vraag of het wrakingsverzoek tijdig is gedaan, namelijk zodra de feiten en omstandigheden waarop het wrakingsverzoek is gegrond aan verzoeker bekend waren geworden – zoals artikel 37 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) vereist.
2.2.
De wrakingskamer is van oordeel dat dit niet het geval is en overweegt daartoe het volgende. Verzoekster heeft aan haar verzoek tot wraking ten grondslag gelegd uitlatingen, gedragingen en beslissingen van de rechter bij gelegenheid van de zitting op 14 juli 2020. Verzoekster was, bijgestaan door haar advocaat, op die zitting tegenwoordig en heeft bij die gelegenheid kennis genomen van die uitlatingen, gedragingen en beslissingen.
Het is vaste jurisprudentie dat de zinsnede “zodra de feiten en omstandigheden bekend zijn” betekent dat een wrakingsverzoek dient te worden gedaan onmiddellijk na het bekend worden van de feitelijke grond tot wraking, waarbij een korte tijd voor beraad acceptabel is.
In dit geval is die termijn ruimschoots overschreden. De gewraakte gedragingen van de rechter hebben zich immers voorgedaan ter zitting van 14 juli 2020, terwijl het verzoek tot wraking eerst is ingediend op 23 juli 2020.
2.3.
Namens verzoekster is aangevoerd dat de hiervoor bedoelde termijnoverschrijding verschoonbaar is, omdat eerst met de rechtsbijstandsverzekeraar van verzoekster diende te worden afgestemd of de declaratie van de advocaat, voor zover die betrekking zou gaan hebben op het wrakingsverzoek, zou worden vergoed.
Naar het oordeel van de wrakingskamer had echter ook binnen deze context van verzoekster mogen worden verwacht dat zij het verzoek tot wraking uiterlijk binnen enkele dagen na de zitting van 14 juli 2020 zou doen. Afwachten op het antwoord op de vraag of een declaratie van een advocaat wordt vergoed maakt niet dat de daarmee gepaard gaande termijnoverschrijding verschoonbaar is. Het indienen van het verzoek na negen dagen kan ook dan niet worden aangemerkt als “zodra de feiten of omstandigheden bekend zijn geworden”.
2.4.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat verzoekster niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in het wrakingsverzoek.

3.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking van mr. J.B. Smits.
Deze beslissing is door mr. A.A. Kalk, voorzitter, mr. A. Buizer en mr. E.I. Mentink, rechters.
Bij afwezigheid van de voorzitter en de oudste rechter is deze beslissing door
mr. E.I. Mentink uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 augustus 2020 tegenwoordigheid van J.A. Faaij, griffier en door hen ondertekend.
Verzonden op:
aan:
- verzoekster en mr. P.H. Bos
- mr. J.B. Smits
- mr. M. Buitelaar