ECLI:NL:RBROT:2020:7610
Rechtbank Rotterdam
- Wraking
- A.A. Kalk
- A. Buizer
- E.I. Mentink
- Rechtspraak.nl
Wraking van rechter in civielrechtelijke procedure wegens termijnoverschrijding
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 augustus 2020 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van verzoekster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. P.H. Bos. Het wrakingsverzoek was gebaseerd op uitlatingen, gedragingen en beslissingen van de rechter tijdens een zitting op 14 juli 2020. Verzoekster was op die zitting aanwezig en heeft kennisgenomen van de gewraakte gedragingen. Het verzoek tot wraking werd echter pas op 23 juli 2020 ingediend, wat leidde tot de vraag of dit verzoek tijdig was gedaan volgens artikel 37 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
De wrakingskamer oordeelde dat het verzoek niet tijdig was ingediend, aangezien de feiten en omstandigheden waarop het verzoek was gegrond, al bekend waren op het moment van de zitting op 14 juli 2020. De termijn van negen dagen tussen de zitting en het indienen van het verzoek werd als onacceptabel beschouwd. Verzoekster had aangevoerd dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was omdat zij eerst moest afstemmen met haar rechtsbijstandsverzekeraar over de vergoeding van de advocaatkosten. De wrakingskamer oordeelde echter dat dit niet voldoende was om de termijnoverschrijding te rechtvaardigen.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank verzoekster niet-ontvankelijk in haar wrakingsverzoek tegen mr. J.B. Smits. De beslissing werd genomen door de meervoudige kamer voor wrakingszaken, bestaande uit de rechters A.A. Kalk, A. Buizer en E.I. Mentink, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting.