ECLI:NL:RBROT:2020:761

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 januari 2020
Publicatiedatum
31 januari 2020
Zaaknummer
C/10/587195 / JE RK 19-3647 & C/10/587196 / JE RJ 19-3648
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verlenging ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van vier kinderen

Op 23 januari 2020 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaken van vier kinderen, [naam kind 1], [naam kind 2], [naam kind 3] en [naam kind 4], die onder toezicht zijn gesteld en in pleeggezinnen verblijven. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Gelderland heeft verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing. De ouders, bijgestaan door hun advocaat, hebben geen verweer gevoerd tegen de verlenging van de ondertoezichtstelling, maar hebben wel verzet aangetekend tegen de uithuisplaatsing. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld en vastgesteld dat de kinderen ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. De ouders hebben aangegeven open te staan voor hulpverlening en een gezinsopname, maar er zijn zorgen over hun woonsituatie en financiële draagkracht. De kinderrechter heeft geoordeeld dat het in het belang van de kinderen is om de ondertoezichtstelling te verlengen voor een jaar en de uithuisplaatsing voor zes maanden. Tevens is de GI Jeugdbescherming Gelderland vervangen door Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gezien de verhuizing van de ouders naar Spijkenisse. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/587195 / JE RK 19-3647 & C/10/587196 / JE RJ 19-3648
datum uitspraak: 23 januari 2020
beschikking verlenging ondertoezichtstelling en verlenging uithuisplaatsing en vervanging GI
in de zaken van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Gelderland,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Doetinchem,
betreffende

[naam kind 1] ,

geboren op [geboortedatum kind 1] 2013 te [geboorteplaats kind 1] , hierna te noemen [naam kind 1]
,

[naam kind 2] ,

geboren op [geboortedatum kind 2] 2015 te [geboorteplaats kind 2] , hierna te noemen [naam kind 2] ,

[naam kind 3] ,

geboren op [geboortedatum kind 3] 2017 te [geboorteplaats kind 3] , hierna te noemen [naam kind 3] ,

[naam kind 4] ,

geboren op [geboortedatum kind 4] 2018 te [geboorteplaats kind 4] , hierna te noemen [naam kind 4] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de verzoekschriften met bijlagen van de GI van 4 december 2019, ingekomen bij de griffie op 5 december 2019.
Op 23 januari 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de ouders, bijgestaan door hun advocaat mr. M.S. Krol,
- een tweetal vertegenwoordigers van de GI, de heer [naam vertegenwoordiger] en mevrouw [naam vertegenwoordigster] .
Opgeroepen en niet verschenen is:
- een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond.
De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind 1] , [naam kind 2] , [naam kind 3] en [naam kind 4] wordt uitgeoefend door de ouders.
[naam kind 1] , [naam kind 2] , [naam kind 3] en [naam kind 4] verblijven in pleeggezinnen.
Bij beschikking van 19 februari 2019 zijn [naam kind 1] , [naam kind 2] , [naam kind 3] en [naam kind 4] onder toezicht gesteld tot 5 februari 2020. De ondertoezichtstelling wordt uitgevoerd door de GI. De kinderrechter heeft bij beschikking van 21 november 2019 de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] , [naam kind 2] , [naam kind 3] en [naam kind 4] in een voorziening voor pleegzorg verlengd tot 5 februari 2020.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] , [naam kind 2] , [naam kind 3] en [naam kind 4] te verlengen voor de duur van een jaar. Tevens wordt verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] , [naam kind 2] , [naam kind 3] en [naam kind 4] in een voorziening voor pleegzorg te verlengen voor de duur van zes maanden. Daarnaast verzoekt de GI de uitvoering van de ondertoezichtstelling over te dragen aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond.
De GI heeft de verzoeken ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. De kinderen hebben veel stabiliteit en rust nodig om zichzelf te kunnen ontwikkelen. Horizon heeft een beoordelingsboog afgenomen, waaruit het advies is gekomen voor een gezinsopname. Het gezin is aangemeld bij Horizon Harreveld. Harreveld heeft aangegeven niet te kunnen starten met de gezinsopname, omdat de huidige huisvesting van de ouders naar hun mening niet geschikt is voor een gezin met vier kinderen. De ouders wonen in een driekamerwoning en er is geen officieel huurcontract. Niet duidelijk is of zij daar daadwerkelijk mogen wonen met zes personen. Indien de woningbouwvereniging akkoord is dat het gezin met vier kinderen in de woning woont, kan er een intake bij Horizon plaatsvinden. Daarnaast hebben de ouders schulden en onbekend is of zij de financiële draagkracht hebben om voor vier kinderen te zorgen. Omdat de ouders in Spijkenisse zijn gaan wonen, is de afstand tussen de GI en de ouders te ver om de ondertoezichtstelling goed uit te kunnen voeren. Om die reden wordt verzocht de uitvoering van de ondertoezichtstelling over te dragen aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond.

Het standpunt van de belanghebbenden

Namens en door de ouders is geen verweer gevoerd tegen het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling. De ouders zullen alle hulpverlening accepteren om de kinderen terug te krijgen. De ouders staan open voor een gezinsopname. De ouders hebben een huurcontract en een mondelinge toezegging van de woningbouwvereniging dat zij met vier kinderen in de huidige woning mogen wonen. De vader zal proberen dit schriftelijk bevestigd te krijgen. Er is bewindvoering betrokken in verband met de schulden van de ouders. De vader heeft een vast contract bij zijn nieuwe werkgever en de moeder is een eigen bedrijf gestart dat goed loopt. Er zijn daarom geen belemmeringen om met de gezinsopname te starten. Ter zitting is namens de ouders wel verweer gevoerd tegen het verzoek tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing. De ouders willen het liefst dat de kinderen nu al naar huis komen, met inzet van ambulante hulpverlening. Subsidiair wordt verzocht de machtiging voor een kortere duur dan verzocht te verlengen.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat [naam kind 1] , [naam kind 2] , [naam kind 3] en [naam kind 4] ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. Na een huisuitzetting van de ouders zijn de kinderen uit huis geplaatst. Sinds de uithuisplaatsing verblijven de kinderen in pleeggezinnen waar het goed met ze gaat. De ouders staan open voor de gezingsopname die is geadviseerd. Horizon wil de gezinsopname pas starten als er duidelijkheid is over de woonsituatie en de financiële situatie van de ouders en de kinderen. Naar het oordeel van de kinderrechter mag het enkele feit dat sprake is van schulden en/of een schuldsaneringstraject geen reden zijn om niet te starten met een gezinsopname. Zodra duidelijk is dat het huurcontract voor onbepaalde tijd is en de instanties (woningbouwvereniging en gemeente) schriftelijk en derhalve verifieerbaar instemmen met de vaste bewoning van de driekamerwoning door zes personen zou de gezinsopname moeten kunnen starten. Tijdens de gezinsopname kan worden bezien of de ouders de vier kinderen kunnen bieden wat zij nodig hebben en of tot thuisplaatsing kan worden overgegaan en hoe het eventuele thuisplaatsingstraject dient te verlopen. De kinderrechter is van oordeel dat het niet in het belang is van de kinderen om voorafgaand aan de gezinsopname weer bij de ouders geplaatst te worden. Een uithuisplaatsing is voor de kinderen, met name gezien hun jonge leeftijd, een zeer ingrijpende gebeurtenis. Voorkomen moet worden dat het nogmaals fout gaat in de thuissituatie, en de kinderen weer uit huis geplaatst moeten worden.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] , [naam kind 2] , [naam kind 3] en [naam kind 4] verlengen voor de duur van een jaar. Ook is de verlenging van de uithuisplaatsing van [naam kind 1] , [naam kind 2] , [naam kind 3] en [naam kind 4] noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, van het BW). De kinderrechter zal daarom de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] , [naam kind 2] , [naam kind 3] en [naam kind 4] verlengen voor de duur van zes maanden.
Nu de ouders zijn verhuisd naar Spijkenisse dient de GI, die nu belast is met de uitvoering van de ondertoezichtstelling, te worden vervangen door de GI Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] , [naam kind 2] , [naam kind 3] en [naam kind 4] tot 5 februari 2021;
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] , [naam kind 2] , [naam kind 3] en [naam kind 4] in een voorziening voor pleegzorg tot 5 augustus 2020;
vervangt de GI Jeugdbescherming Gelderland door de GI Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 23 januari 2020 door mr. M.J.M. Marseille, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. N. Gregoor als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 29 januari 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.