ECLI:NL:RBROT:2020:7604

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 augustus 2020
Publicatiedatum
31 augustus 2020
Zaaknummer
C/10/590913 / HA ZA 20-144
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake echtscheiding en verdeling van gemeenschappelijk eigendom

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een geschil tussen ex-echtelieden over de uitvoering van een echtscheidingsconvenant. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. F. Laros, heeft een vordering ingesteld tegen de gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. J. Oversluizen. De gedaagde heeft wel in rechte verschenen, maar heeft geen verweer gevoerd, waardoor de rechtbank de primaire vorderingen grotendeels heeft toegewezen. De rechtbank heeft geoordeeld dat het vonnis in de plaats zal treden van de rechtshandelingen die de gedaagde had moeten verrichten, en heeft bepaald dat de gedaagde moet meewerken aan de overdracht van de woning en aandelen aan de eiser. Tevens is de gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 949,96, vermeerderd met nasalaris en wettelijke rente. De rechtbank heeft de uitvoerbaarheid bij voorraad van het vonnis verklaard, wat betekent dat de eiser direct gebruik kan maken van de uitspraak, ongeacht een eventuele hoger beroep.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/590913 / HA ZA 20-144
Vonnis van 26 augustus 2020
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats eiser] ,
eiser,
advocaat mr. F. Laros te Rotterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
advocaat mr. J. Oversluizen te Rotterdam.
Partijen zullen hierna eiser en gedaagde genoemd worden.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding, met producties,
  • de verlening van het verstek,
  • de zuivering van het verstek,
  • het verlenen van akte niet dienen (geen conclusie van antwoord genomen).
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De feiten

2.1.
Partijen zijn ex-echtelieden. Partijen hebben een echtscheidingsconvenant gesloten dat nog niet (volledig) is uitgevoerd. Gedaagde woont sinds juni 2017 niet meer in de voormalig echtelijke woning (adres [adres] te Ridderkerk, kadastraal bekend gemeente Ridderkerk sectie [sectie] nummer [nummer] , groot één are en vierenzeventig centiare). Partijen zijn tot op heden gemeenschappelijk eigenaar van deze woning. Partijen zijn tevens gemeenschappelijk eigenaar van na te melden aandelen.

3..De beoordeling

3.1.
Gedaagde is wel in rechte verschenen maar zij heeft geen verweer gevoerd. Formeel-juridisch is geen sprake van een verstekzaak maar feitelijk wel. De primaire vorderingen zullen - grotendeels - worden toegewezen. Deze vorderingen zijn in zoverre niet weersproken en komen ook niet onrechtmatig of ongegrond voor.
3.2.
De rechtbank zal, zoals gevorderd, beslissen dat onderhavig vonnis in de plaats zal treden van de rechtshandelingen die gedaagde mocht nalaten te verrichten. Aldus is voldoende gewaarborgd dat het vonnis zal worden nagekomen. Een dwangsom, die dient als prikkel tot nakoming, wordt daardoor onnodig. Een dwangsom zal dus niet worden opgelegd.
3.3.
Voor zover eiser vordert dat onderhavig vonnis zonodig in de plaats zal treden van een notariële akte, zal dat worden afgewezen. Volstaan zal worden te bepalen dat onderhavig vonnis zonodig in de plaats zal treden van de rechtshandelingen die gedaagde moet verrichten om de notariële akte tot stand te brengen. De rechtbank acht de tussenkomst van de notaris wenselijk, gelet op diens specifieke deskundigheid in de onderhavige materie.
3.4.
De rechtbank dient, zo nodig ambtshalve, een beslissing te nemen over de proceskosten dus ook als daarover niets gevorderd is (er is wel een vordering tot vergoeding van proceskosten ingesteld maar die heeft eiser gerangschikt onder het kopje
subsidiaire vordering, welke vordering nu juist niet wordt toegewezen). Slechts indien de winnende partij kenbaar heeft gemaakt geen prijs te stellen op een proceskostenvergoeding dient een proceskostenveroordeling achterwege te blijven. Daarvan is geen sprake.
De proceskosten worden begroot op € 949,96 (zijnde € 102,96 aan explootkosten dagvaarding, € 543 aan salaris advocaat en € 304 aan griffierecht), dit bedrag nog te vermeerderen met de gevorderde nakosten, die toewijsbaar zijn op de gebruikelijke wijze, alsmede met de gevorderde wettelijke rente.
3.5.
De rechtbank acht het belang van eiser dat gediend is met de door hem gevorderde uitvoerbaarverklaring bij voorraad van het vonnis, zwaarder wegen dan het tegenovergestelde belang van gedaagde.

4..De beslissing

De rechtbank
4.1.
verklaart voor recht dat tussen partijen een overeenkomst bestaat, houdende dat aan eiser de woning en de aandelen in [naam bedrijf] worden toebedeeld en aan de vrouw niets wordt toebedeeld, en dat partijen na deze verdeling al het hem of haar toekomende hebben ontvangen,
4.2.
verklaart voor recht dat gedaagde gehouden is de gemaakte afspraken na te komen,
4.3.
veroordeelt gedaagde om op eerste verzoek haar medewerking te verlenen aan het transport en de levering van de woning aan eiser,
4.4.
veroordeelt gedaagde om op eerste verzoek haar medewerking te verlenen aan de overdracht van de aandelen in [naam bedrijf] aan eiser,
4.5.
bepaalt dat indien gedaagde haar medewerking niet verleent aan het transport en de levering van de woning, onderhavig vonnis in de plaats treedt van de voor de levering noodzakelijke wilsverklaringen van gedaagde zoals bedoeld in artikel 3:300 lid 2 BW, waaronder begrepen de rechtshandelingen die gedaagde moet verrichten voor totstandkoming van de voor overdracht noodzakelijke notariële akten, en bepaalt dat de aldus opgemaakte akten rechtsgeldig in de openbare registers kunnen worden ingeschreven,
4.6.
bepaalt dat indien gedaagde haar medewerking niet verleent aan de overdracht van de aandelen in [naam bedrijf] , onderhavig vonnis in de plaats treedt van de voor de levering noodzakelijke wilsverklaringen van gedaagde zoals bedoeld in artikel 3:300 lid 2 BW, waaronder begrepen de rechtshandelingen die gedaagde moet verrichten voor totstandkoming van de voor overdracht noodzakelijke notariële akten,
4.7.
veroordeelt gedaagde in de proceskosten van eiser, tot op heden begroot op € 949,96, vermeerderd met € 157,- voor nasalaris zonder betekening, en, in geval betekening van het vonnis plaatsvindt, met € 82,- en de explootkosten van betekening van het vonnis, en alle bedragen vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van 14 dagen na de datum van onderhavig vonnis tot aan de dag der algehele voldoening,
4.8.
verklaart het vonnis tot zover zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
4.9.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Eerdhuijzen en ondertekend en in het openbaar uitgesproken door mr. J.F. Koekebakker, rolrechter, op 26 augustus 2020.
2517/2294