In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een geschil tussen ex-echtelieden over de uitvoering van een echtscheidingsconvenant. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. F. Laros, heeft een vordering ingesteld tegen de gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. J. Oversluizen. De gedaagde heeft wel in rechte verschenen, maar heeft geen verweer gevoerd, waardoor de rechtbank de primaire vorderingen grotendeels heeft toegewezen. De rechtbank heeft geoordeeld dat het vonnis in de plaats zal treden van de rechtshandelingen die de gedaagde had moeten verrichten, en heeft bepaald dat de gedaagde moet meewerken aan de overdracht van de woning en aandelen aan de eiser. Tevens is de gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 949,96, vermeerderd met nasalaris en wettelijke rente. De rechtbank heeft de uitvoerbaarheid bij voorraad van het vonnis verklaard, wat betekent dat de eiser direct gebruik kan maken van de uitspraak, ongeacht een eventuele hoger beroep.