ECLI:NL:RBROT:2020:7526

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 augustus 2020
Publicatiedatum
27 augustus 2020
Zaaknummer
8493010 VV EXPL 20-27
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelvonnis in arbeidszaak met verzoek tot correctie van proceskosten en buitengerechtelijke kosten

In deze zaak heeft de kantonrechter te Dordrecht op 13 augustus 2020 een herstelvonnis gewezen in een arbeidsrechtelijke kwestie. De zaak betreft een verzoek tot herstel van een eerder vonnis van 24 juni 2020, waarin de eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. L. van Luipen, en de gedaagde, vertegenwoordigd door mr. G.M. van den Bergh, betrokken zijn. Eiseres heeft verzocht om de buitengerechtelijke kosten op te nemen in het dictum en het juiste bedrag van de totale proceskostenveroordeling aan te geven. Gedaagde heeft eveneens verzocht om herstel van het vonnis, met betrekking tot de wettelijke verhoging en de wettelijke rente inzake de salarisbetaling over de maanden mei en juni 2020.

De kantonrechter heeft beide verzoeken in overweging genomen. Het bleek dat in het eerdere vonnis de buitengerechtelijke incassokosten van € 699,-- waren toegewezen, maar dit niet in het dictum was opgenomen. Daarnaast was er een rekenfout gemaakt in de totale proceskosten, die € 572,19 bedroeg in plaats van het juiste bedrag van € 716,--. De kantonrechter oordeelde dat deze fouten kennelijke fouten waren die zich leenden voor eenvoudig herstel.

Het herstelvonnis corrigeert deze fouten door de buitengerechtelijke kosten expliciet op te nemen in het dictum en het totaalbedrag aan proceskosten te corrigeren. De kantonrechter heeft verder geoordeeld dat de wettelijke verhoging en wettelijke rente over het salaris van juni 2020 ten onrechte waren toegewezen, aangezien dit niet was gevorderd. Het vonnis van 24 juni 2020 wordt voor het overige gehandhaafd, en de kantonrechter heeft de partijen erop gewezen dat het eerder afgegeven afschrift van het vonnis zijn kracht verliest.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8493010 VV EXPL 20-27
uitspraak: 13 augustus 2020
herstelvonnis ex artikel 31 Rv van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,
in de zaak van:

[eiseres] ,

wonende te [woonplaats eiseres] ,
eiseres,
gemachtigde: mr. L. van Luipen,
tegen:
[gedaagde]
,
gevestigd te [vestigingsplaats gedaagde] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. G.M. van den Bergh.
Partijen worden hierna aangeduid als [eiseres] en [gedaagde] .

Verloop van de procedure

De kantonrechter wijst vonnis op de volgende processtukken:
het vonnis van 24 juni 2020 en de daarin genoemde stukken;
de e-mail van (de gemachtigde van) [eiseres] van 26 juni 2020;
de e-mail van (de gemachtigde van) [gedaagde] van 8 juli 2020;
de e-mail van (de gemachtigde van) [eiseres] van 17 juli 2020.

Omschrijving van het geschil

Het verzoek van [eiseres]
1. Na het op 24 juni 2020 gewezen vonnis heeft [eiseres] bij e-mail van 26 juni 2020 verzocht om herstel daarvan, nu naar haar stelling:
  • in de overwegingen van het vonnis de buitengerechtelijke incassokosten van € 699,-- zijn toegewezen, maar dit niet in het dictum is opgenomen;
  • het totaalbedrag aan proceskosten (€ 572,19) niet klopt met de toegewezen proceskosten (€ 236,-- + € 480,--).
[eiseres] verzoekt de toegewezen buitengerechtelijke kosten op te nemen in het dictum en het juiste bedrag van de totale proceskostenveroordeling aan te geven.
2. De kantonrechter heeft [gedaagde] verzocht zich desgewenst over dat verzoek uit te laten. [gedaagde] heeft bij e-mail van 8 juli 2020 bericht dat geen bezwaar bestaat tegen aanpassing van het vonnis als verzocht.
Het verzoek van [gedaagde]
3. Na het op 24 juni 2020 gewezen vonnis heeft [gedaagde] bij e-mail van 8 juli 2020 verzocht om herstel daarvan, nu naar haar stelling:
  • de wettelijke verhoging wordt toegewezen over het achterstallig loon inzake de maanden mei en juni 2020, terwijl dat niet was gevorderd en het loon inzake de maand juni 2020 ten tijde van het vonnis bovendien nog niet opeisbaar was;
  • de wettelijke rente wordt toegewezen over het achterstallig loon inzake de maanden mei en juni 2020, terwijl dat niet was gevorderd en het loon inzake de maand juni 2020 ten tijde van het vonnis bovendien nog niet opeisbaar was.
[gedaagde] verzoekt de wettelijke verhoging en de wettelijke rente inzake de salarisbetaling over de maanden mei en juni 2020 uit het vonnis te verwijderen.
4. De kantonrechter heeft [eiseres] verzocht zich desgewenst over dat verzoek uit te laten. [eiseres] heeft zich bij e-mail van 17 juli 2020 gerefereerd aan het oordeel van de kantonrechter voor zover het wijzigingsverzoek betrekking heeft op de wettelijke verhoging en wettelijke rente over het salaris inzake de maand juni 2020, omdat dat is voldaan op 1 juli 2020 en [eiseres] daarom geen aanspraak maakt op wettelijke verhoging en wettelijke rente over juni 2020.
[eiseres] heeft wel bezwaar gemaakt tegen het wijzigingsverzoek voor zover dat betrekking heeft op de wettelijke verhoging en wettelijke rente over het salaris inzake de maand mei 2020, omdat naar haar stelling de wettelijke verhoging inzake het salaris van mei 2020 wel gevorderd is zoals verwoord in alinea 43 van de dagvaarding. [eiseres] voert aan dat geen sprake is van kennelijke verschrijvingen die zich lenen voor eenvoudig herstel.

Beoordeling van het geschil

5. Vast staat dat in r.o. 28 van het vonnis de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten van € 699,-- zijn toegewezen en dat is verzuimd dat in het dictum op te nemen. De kantonrechter is van oordeel dat het hier een fout betreft die zich voor eenvoudig herstel leent zoals hierna onder de beslissing vermeld.
6. Vast staat dat in het dictum van het vonnis het griffierecht aan de zijde van [eiseres] is bepaald op een bedrag van € 236,-- en het salaris van de gemachtigde op een bedrag van
€ 480,--. De totale kosten zouden dan ook € 716,-- moeten bedragen. Per abuis is een bedrag van € 572,19 opgenomen. De kantonrechter is hierbij van oordeel dat het een kennelijke (reken)fout betreft die zich voor eenvoudig herstel leent zoals hierna onder de beslissing vermeld.
7. Ten aanzien van het door [gedaagde] verzochte herstel geldt het volgende.
In het vonnis van 24 juni 2020 is opgenomen dat behalve het loon over mei en juni 2020, ook wettelijke verhoging en wettelijke rente daarover wordt toegewezen, terwijl dat in het petitum van de dagvaarding niet is opgenomen. Dat is dan ook ten onrechte toegewezen. Ook hierbij wordt geoordeeld dat sprake is van een kennelijke fout die zich voor eenvoudig herstel leent zoals hierna onder de beslissing vermeld.
8. Voor het overige is geen sprake van een kennelijke fout als bedoeld in artikel 31 Rv, zodat voor het overige het vonnis van 24 juni 2020 wordt gehandhaafd.

Beslissing

De kantonrechter:

verbetert het tussen partijen gewezen vonnis van 24 juni 2020 met zaaknummer 8493010 VV EXPL 20-27 als volgt:
het gedeelte onder de beslissing, luidende:
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen het achterstallig loon van € 1.534,74 bruto per maand over de maanden mei en juni 2020, te vermeerderen met de wettelijke verhoging van 10% alsmede de wettelijke rente vanaf de datum van opeisbaarheid tot de dag van algehele voldoening;
wordt vervangen door:
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen het achterstallig loon van € 1.534,74 bruto per maand over de maanden mei en juni 2020;
aan de beslissing wordt direct boven het gedeelte over de kosten van het geding een zin toegevoegd, luidende:
‘veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten van € 699,--;’
het gedeelte onder de beslissing, luidende:
‘totale kosten
572,19’
wordt vervangen door:
‘totale kosten
716,00’
bepaalt dat op de minuut van dat vonnis wordt gesteld dat heden dat vonnis is verbeterd onder aanhechting van een gewaarmerkt afschrift van deze verbetering aan die minuut;
bepaalt verder dat de griffier partijen een afschrift in executoriale vorm verschaft van de minuut van het vonnis, waarop is aangetekend dat het is verbeterd en waaraan dat afschrift is gehecht;
wijst partijen erop dat het eerder in executoriale vorm afgegeven afschrift van het op
24 juni 2020 onder zaaknummer 8493010 VV EXPL 20-27 uitgesproken vonnis zijn kracht verliest en wijst hen erop dat zij dat afschrift aan de griffier moeten terugzenden, voor zover zij dat nog niet hebben gedaan;
wijst af het meer of anders verzochte.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A.F.M. Wouters en uitgesproken ter openbare
terechtzitting.
773