ECLI:NL:RBROT:2020:746

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 januari 2020
Publicatiedatum
31 januari 2020
Zaaknummer
C/10/589283 / FT EA 20/18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eigen aangifte faillietverklaring niet-ontvankelijk verklaard wegens gebrek aan te executeren vermogen

Op 7 januari 2020 heeft de aangever, verblijvende in de PI Zuid West - De Dordtse Poorten, een verzoek tot faillietverklaring ingediend bij de rechtbank. De aangever, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.S.W. Boorsma, is op 20 januari 2020 in raadkamer gehoord. De rechtbank heeft op 21 januari 2020 uitspraak gedaan. De rechtbank heeft de aangever niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot faillietverklaring. Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting bleek dat de aangever in een toestand verkeert van niet kunnen betalen, wat voldoet aan de eisen van de Faillissementswet voor een eigen aangifte tot faillissement. Echter, de rechtbank oordeelde dat de aangever onvoldoende belang had bij het verzochte faillissement, aangezien hij geen baten had en er naar verwachting geen te executeren vermogen aanwezig was. De rechtbank concludeerde dat het aanvragen van een faillissement in dit geval geen beschermd belang opleverde, omdat een curator het faillissement waarschijnlijk snel zou willen opheffen vanwege het gebrek aan baten en de oplopende faillissementskosten. Ook was er geen sprake van belangen van derden die het faillissement rechtvaardigden. Daarom werd de aangever niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot faillietverklaring.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
Uitspraakdatum: 21 januari 2020
Rekestnummer: [nummer]
BESCHIKKING op het verzoek van:
[verzoeker],
verblijvende in de PI Zuid West - De Dordtse Poorten,
Kerkeplaat 25,
3313 LC Dordrecht
aangever,
advocaat mr. J.S.W. Boorsma,
strekkende tot zijn (op eigen aangifte) faillietverklaring.

1.De procedure

Op 7 januari 2020 heeft de aangever ter griffie van de rechtbank een verzoek tot (op eigen aangifte) faillietverklaring ingediend.
Op 20 januari 2020 is de aangever in raadkamer gehoord.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De beoordeling

Uit de overgelegde stukken, alsmede het verhandelde ter zitting is voldoende duidelijk geworden dat de aangever verkeert in een toestand van te hebben opgehouden te betalen. In zoverre is voldaan aan de in de Faillissementswet gestelde eisen om op eigen aangifte in staat van faillissement te worden verklaard. De rechtbank is evenwel van oordeel dat aangever onvoldoende belang heeft bij het verzochte faillissement.
Aangever heeft verklaard dat hij niet over enige bate beschikt.
Er is derhalve naar verwachting geen te executeren vermogen.
Het doen van een eigen aangifte tot faillietverklaring levert in dit geval geen door de Faillissementswet beschermd belang. Immers te verwachten is dat een curator vanwege een gebrek aan baten en de oplopende faillissementskosten het faillissement ex artikel 16 Faillissementswet zo snel mogelijk zal voordragen voor opheffing.
Dat dient geen doel. Daarbij is meegewogen dat niet gesteld of gebleken is dat sprake is van belangen van derden, zoals werknemers, die het uitspreken van het faillissement rechtvaardigen.
Onder deze omstandigheden heeft aangever onvoldoende belang bij het verzoek tot faillietverklaring en daarom dient hij niet-ontvankelijk te worden verklaard in het verzoek.
3.
De beslissing
De rechtbank:
- verklaart aangever niet-ontvankelijk in het verzoek tot faillietverklaring.
Deze beschikking is op 20 januari 2020 gegeven door mr. C. de Jong, rechter, in aanwezigheid van mr. M. Mouthaan, griffier. [1]

Voetnoten

1.