Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
2.De beoordeling
De beslissing
Rechtbank Rotterdam
Op 7 januari 2020 heeft de aangever, verblijvende in de PI Zuid West - De Dordtse Poorten, een verzoek tot faillietverklaring ingediend bij de rechtbank. De aangever, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.S.W. Boorsma, is op 20 januari 2020 in raadkamer gehoord. De rechtbank heeft op 21 januari 2020 uitspraak gedaan. De rechtbank heeft de aangever niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot faillietverklaring. Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting bleek dat de aangever in een toestand verkeert van niet kunnen betalen, wat voldoet aan de eisen van de Faillissementswet voor een eigen aangifte tot faillissement. Echter, de rechtbank oordeelde dat de aangever onvoldoende belang had bij het verzochte faillissement, aangezien hij geen baten had en er naar verwachting geen te executeren vermogen aanwezig was. De rechtbank concludeerde dat het aanvragen van een faillissement in dit geval geen beschermd belang opleverde, omdat een curator het faillissement waarschijnlijk snel zou willen opheffen vanwege het gebrek aan baten en de oplopende faillissementskosten. Ook was er geen sprake van belangen van derden die het faillissement rechtvaardigden. Daarom werd de aangever niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot faillietverklaring.