Op 14 juli 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie. De zaak betreft [naam betrokkene], geboren op [geboortedatum betrokkene], die lijdt aan een psychische stoornis, waaronder schizofrenie en autisme. De rechtbank heeft vastgesteld dat het gedrag van betrokkene, als gevolg van zijn psychische aandoeningen, leidt tot ernstig nadeel, waaronder het risico op ernstige psychische schade en maatschappelijke teloorgang. Betrokkene heeft in het verleden meerdere psychotische decompensaties gehad en is momenteel niet in staat om vrijwillige zorg te accepteren, wat de noodzaak voor verplichte zorg onderstreept.
De advocaat van betrokkene heeft aangevoerd dat de officier van justitie niet ontvankelijk is vanwege een termijnoverschrijding, maar de rechtbank heeft deze stelling verworpen. De rechtbank oordeelde dat de belangen van betrokkene niet geschaad zijn door de termijnoverschrijding. Daarnaast heeft de rechtbank de argumenten van de advocaat over de afwezigheid van een advocaat in de voorbereidende fase verworpen, omdat niet is aangetoond dat betrokkene in zijn belangen is geschaad.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank verleent de zorgmachtiging voor een periode van zes maanden, met de mogelijkheid tot verplichte zorg in crisissituaties. De beschikking is mondeling gegeven door rechter L.R. Prins en schriftelijk uitgewerkt op 24 juni 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.