Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[naam eiseres],
[naam gedaagde],
- eiseressen in de hoofdzaak/verweersters in het incident gezamenlijk als [eiseressen] en afzonderlijk als SCB en [naam eiseres] ;
- eisers in het incident als Socio en [naam eiser] ;
- gedaagden in de hoofdzaak gezamenlijk als Socio c.s. en afzonderlijk als Socio, Integra Activa, Graphe en [naam gedaagde] .
1..De procedure
- de dagvaarding van 28 november 2019, met producties,
- het herstelexploot van 4 december 2019,
- de incidentele conclusie tot onbevoegdverklaring, met producties,
- de conclusie van antwoord in het bevoegdheidsincident, met producties,
- de akte uitlating producties, met één productie.
2..De feiten, voor zover relevant in het incident
3..De vorderingen in de hoofdzaak
4..Het geschil in het incident
5..De beoordeling
Partijen bij het incident
eenlidstaat, staat dus niet ter discussie, zodat hoe dan ook de verordening van toepassing is.
(Rome I-Vo), nu deze verordening (direct) op [naam eiser] en (analoog) op Socio van toepassing is. Omdat niet is gesteld of gebleken dat partijen een rechtskeuze hebben gemaakt als bedoeld in artikel 3 Rome I-Vo, dient het toepasselijk recht te worden bepaald aan de hand van de objectieve verwijzingsregels van artikel 4 Rome I-Vo.
6..De beslissing
woensdag 29 juli 2020voor het nemen van een conclusie van antwoord door Socio c.s.